Justitieminister Laurette Onkelinx lanceerde de voorbije week heel wat populaire, soms betwiste beloften. Ze hield daarmee de aandacht weg van haar begroting en beleidsnota. Daar valt nochtans veel over te zeggen. Want de PS-politica probeert herhaaldelijk buiten de lijntjes te kleuren.
Goedkope kamers met ontbijt in een legerkazerne in Aarlen voor de advocaten op het assisenproces van Marc Dutroux en konsoorten begin volgend jaar. Een wetswijziging om te verhinderen dat derden zich zomaar tot het hof van cassatie wenden om een assisenproces te verstoren, zoals gebeurde bij dat van de moordenaars van voormalig PS-kopstuk André Cools. Een wetswijziging om de overbevolking in de gevangenissen tegen te gaan door onderzoeksrechters en raadkamers beperkingen op te leggen inzake voorlopige hechtenis. De strijd tegen de gerechtelijke achterstand opvoeren door de duur van het mandaat van toegevoegde onderzoeks-, jeugd- en beslagrechters van een op twee jaar te brengen en die mandaten via mogelijke vernieuwing tot zes jaar te rekken. Het aantal parketjuristen en referendarissen ter ondersteuning van het openbaar ministerie, de hoven en de rechtbanken uitbreiden van 25 tot 35 procent van het totaal aantal magistraten in desbetreffende korpsen.
Met deze plannen haalde justitieminister Laurette Onkelinx (PS) tijdens de voorbije week de media. Intussen namen diezelfde media de begroting van Justitie en de bijbehorende beleidsnota niet onder de loep. En dat kwam Onkelinx goed uit. Want het wordt met de dag duidelijker dat haar departement failliet is. Daar zorgden haar voorganger Marc Verwilghen (VLD) en zijn ploeg voor. Zo moet de regering nu, bij de controle van de begroting van 2003, algauw nog 29 miljoen euro bijpassen om Verwil-ghens uitstaande facturen te betalen. Zijn voorganger Tony Van Parys (CD&V), het enige kamerlid dat in de commissie-Justitie nog onderbouwde kritiek levert, vroeg er vorige week of een minister ‘die dergelijk wanbeleid heeft gevoerd nog deel kan uitmaken van een regering’.
Het Rekenhof van zijn kant laat in zijn commentaar bij het ontwerp van de aangepaste staatsbegroting voor 2003 onder meer weten dat de aanvankelijk voor 2003 ingeschreven kredieten voor de gerechtskosten, die toch essentieel zijn voor de goede werking van Justitie, ook al ‘ontoereikend’ blijken: ‘Ze zijn thans volledig opgebruikt zodat het sinds eind oktober 2003 niet mogelijk is de openstaande facturen aan te zuiveren. Daar deze op het einde van oktober 2003 nagenoeg 8,3 miljoen euro beliepen, blijkt nu al dat de stijging van de kredieten ingeschreven in het ontwerp van aangepaste begroting voor 2003 (5,8 miljoen euro) onvoldoende zal zijn om de openstaande schuldvorderingen te betalen.’
Verwilghen laat Onkelinx dus stikken met een tekort van 2,5 miljoen euro. Geld dat ze nodig heeft om onder anderen de gerechtsdeskundigen in enkele nochtans belangrijke gerechtelijke onderzoeken te betalen. En er is niet alleen zijn aanpak van de gerechtskosten die Verwilghens wanbeleid illustreert. De bloemlezing die Van Parys in de kamercommissie gaf, haalde de media niet maar is onthutsend. Voor de werkingskosten van de gevangenissen moet de regering 3,3 miljoen euro bijpassen. Voor het onderhoud en de voeding van de gedetineerden en de geesteszieke geïnterneerden komt daar nog eens 6 miljoen euro bij, terwijl Verwilghen voor die post in 2003 al minder voorzag dan in 2002. Voor de medische en paramedische verzorging van gedetineerden en geïnterneerden moet de regering 4,156 miljoen euro bijpassen omdat het bedrag dat Verwilghen voor 2003 voorzag 28 procent te laag lag. En ga zo maar door.
HONDERD VOORSTELLEN
Het ziet er bovendien naar uit dat Onkelinx in 2004 lang niet de nodige budgettaire middelen zal hebben om Verwilghens erfenis te vereffenen en tegelijk haar eigen plannen waar te maken.
De begroting van Justitie, die volgend jaar 1.302.170.000 euro bedraagt, stijgt wel met 7,8 procent in vergelijking met 2003 – althans met inbegrip van de kosten die niet in 2004 maar in 2005 zullen worden betaald (zie kader). In werkelijkheid stijgt de begroting van Justitie dus met amper 4,8 procent en daarin is dan nog de inflatie verrekend. Volgens Van Parys is dit ‘geen duurzame aanzet om Justitie beter te laten functioneren’. Toch wil Onkelinx op haar beurt ‘het vertrouwen in het gerechtelijke apparaat herstellen’.
Intussen wil Onkelinx, ondanks haar honderd voorstellen, vooral tijd winnen. Er zijn veel werkgroepen gepland en ook in de ‘justitiedialogen’ onder leiding van de Luikse professor Georges de Leval en gewezen voorzitter van de kamercommissie-Justitie Fred Erdman (SP.A) zullen alle betrokkenen nog eens mogen herhalen wat iedereen al jaren moet weten. Op 5 november heeft waarnemend eerste voorzitter Ivan Verougstraete van het hof van cassatie in de kamercommissie-Justitie zelfs een inventaris voorgesteld van alle hapklare ontwerpen en voorstellen van wet om de rechtsgang te versnellen en te verbeteren. Vele van de maatregelen die Onkelinx aankondigt, gaan trouwens in dezelfde richting. Waarom dan al dat gepalaver? Omdat de minister van Justitie enkele hervormingen niet meteen kan of wil doorvoeren. Zij denkt zelfs het paarse regeerakkoord op haar dooie eentje te kunnen herschrijven.
Zo twijfelt zij in haar beleidsnota nu ineens aan ‘het begrip korpschef’ terwijl het regeerakkoord met het oog op ‘het wegwerken van de gerechtelijke achter-stand, het waarborgen van een snelle rechtsbedeling en het herstel van het vertrouwen in de justitie’ de individuele korpschefs ‘niet alleen verantwoordelijk [wil maken] voor het personeelsbeleid, maar ook voor de financiële werking van hun zetel of parket en dit op basis van een toegewezen enveloppe’. Onkelinx daarentegen wil de korpschefs inpassen in ‘de schoot van een leidend team’. Hiermee komt zij tegemoet aan de verzuchtingen van vooral Waalse arbeidsauditeurs en hoofdgriffiers die een zitje naast de korpschefs ambiëren. Dat Onkelinx’ adjunct-kabinetschef Jean-Paul Janssens zelf een arbeidsauditeur is, is zeker niet vreemd aan haar toch wel eigen interpretatie van het regeerakkoord.
Anderzijds kan Onkelinx de al lang geplande informatisering van Justitie niet doorvoeren zoals voorzien. Verwil-ghen heeft immers op 3 juli, enkele dagen voor zijn vertrek op Justitie, nog een belangrijke bestelling geplaatst bij het beursgenoteerde Dolmen Computer Applications (Colruyt). En daar geraakt de nieuwe justitieminister, ondanks allerhande negatieve adviezen, niet zomaar vanaf. Intussen verzinkt de verdere informatisering van Justitie, het zogenaamde Phenix-project, in een moeras vol belangenconflicten ( Knack 12/11/03).
Op eis van Dolmen heeft de Brusselse rechtbank van eerste aanleg immers op 13 november in kort geding de Belgische staat verboden ‘de opdracht voor de aankoop, de installatie, de configuratie en het onderhoud van een informatica-architectuur ten behoeve van de rechterlijke orde in het kader van het Phenix-project [… ] toe te vertrouwen aan een of andere partij buiten eiseres, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van 500.000 euro per inbreuk en met een maximum van 2.500.000 euro’. Hoe Justitie ook deze dubieuze nalatenschap van Verwilghen moet wegwerken, is vooralsnog niet duidelijk. Al wees het ministerie van Justitie in zijn verweer de rechtbank erop dat Verwilghens betwiste bestelling het ‘verrassend[e] gevolg [is] van een plots opgezette en geforceerd uitgevoerde operatie’.
VERGEETACHTIGHEID
Om de gerechtelijke achterstand te helpen wegwerken, is de gepaste informatisering van het gerechtelijke apparaat structureel nochtans belangrijker dan de lapmiddelen die Onkelinx op 6 november voorstelde in het kader van de programmawet. Zij denkt aan de verlenging van de mandaten van toegevoegde onderzoeks-, jeugd- en beslagrechters en aan de uitbreiding van het aantal parketjuristen en referendarissen ter ondersteuning van de magistraten.
Geen informatisering zonder vereenvoudiging van de werkmethodes, zeg maar de Business Process Re-engineering (BPR) die begin volgend jaar van start gaat in zes ‘pilootparketten’, waaronder die van Antwerpen, Dendermonde en Veurne. En als ook de werkprocessen van de politie ooit vereenvoudigd en beter afgestemd worden op die van de parketten en parketten-generaal zal iedereen beter af zijn. Onkelinx beseft dat blijkbaar. Het weze uit eigenbelang. Want als zij de toegang tot het gerecht wil vergemakkelijken via een verlaging van de financiële drempel én tegelijk ‘een solidariteitssysteem voor de juridische risico’s’ wil invoeren, dan moet ze de toenemende druk op het gerechtelijke apparaat verlichten.
Maar de voorzitter van de kamercommissie-Justitie, Fons Borginon (VLD), verzette zich vorige zondag in het VRT-programma De Zevende Dag al tegen Onkelinx’ plannen voor een verplichte rechtsbijstandverzekering – zij het op voorzet van Van Parys. Die verzekering dreigt uitsluitend ten goede te komen aan de mensen én de advocaten die veel en graag procederen. Ook kamervoorzitter Herman De Croo (VLD) deelt die kritiek. En weer is dit niet het enige thema waarmee Onkelinx, nota bene als vice-premier, de grenzen van het paarse regeerakkoord aftast.
In tegenstelling tot Verwilghen en zijn adviseur, de Gentse advocaat-generaal Christian Maes, toont Onkelinx opvallend veel begrip voor de jonge delinquenten. Het heet dat ‘het beschermingssysteem dat de jeugdhulp en de jeugdbescherming integreert, aangepast blijkt te zijn in 90 procent van de situaties die zich voordoen. In deze optiek zal de wet van 8 april 1965 met betrekking tot de jeugd herzien worden.’ Onkelinx gaat zelfs verder. Zij kondigt maatregelen aan ’ten aanzien van ouders die hun kinderen in gevaar brengen. Deze ouders zullen kunnen worden verplicht om een zeer specifieke opleiding te volgen.’ Alsof ouders vandaag nog greep hebben op minderjarige delinquenten, laat staan daarvoor feitelijk verantwoordelijk zijn.
Het valt bovendien op dat Onkelinx’ beleidsnota veel maatregelen aankondigt in de internationale strijd tegen het terrorisme en verschillende vormen van georganiseerde criminaliteit, maar alweer het regeerakkoord vergeet als het om de repatriëring gaat van ‘niet-begeleide buitenlandse minderjarigen, die zich schuldig hebben gemaakt aan criminele feiten’.
Aan de hele drugsproblematiek besteedt Onkelinx welgeteld 85 weinigzeggende woorden. Terwijl de vraag almaar prangender wordt of de rondzendbrief van Verwilghen van 16 mei 2003 ( Belgisch Staatsblad 2/6/03) niet moet worden herschreven. Al was het maar omdat het college van procureurs-generaal zich daarvan distantieerde maar het college nog altijd wacht op het ontwerp van rondzendbrief van procureur-generaal Gaston Ladrière in Bergen. Intussen blijft het improviseren en worden zelfs beklaagden vrijgesproken omdat de wet onduidelijk is.
ONSCHULDIGEN IN DE CEL
De problematiek van het drugsgebruik laat zich ook gelden in het penitentiaire beleid of wat daarvoor doorgaat. Ook hier belooft de nieuwe minister van Justitie beterschap. Unisono met het regeerakkoord ‘zal onderzocht worden of het gebruikmaken van voormalige kazernes een tevredenstellend alternatief kan bieden voor bepaalde groepen gevangenen’. Daarbij wordt gedacht aan drugsgerelateerde gedetineerden. Ook voor de geesteszieke geïnterneerden zal eindelijk naar gepaste opvang buiten de klassieke strafinrichtingen worden gezocht. Niemand kan nog naast het verslag dat de Gentse raadsheren Henri Heimans en Patricia Brad voorstelden met de steun van de Koning Boudewijnstichting – tot groot ongenoegen van Verwilghen, toen nog minister van Justitie ( Knack 22/1/03). Omdat de private psychiatrische instellingen onvoldoende opvangcapaciteit bieden, zal Onkelinx dus zowel haar partijgenoot op Sociale Zaken en Volksgezondheid Rudy Demotte als de gemeenschappen en gewesten moeten overtuigen om ‘de noodzakelijke geestelijke en geneeskundige zorgverlening’ uit te bouwen. Het is echter lang niet zeker dat voor bovengenoemde alternatieve strafinrichtingen geld beschikbaar is. Justitie ziet hierin nochtans twee wegen om ‘via de uitstroom’ de overbevolking in de gevangenissen weg te werken. Daarom wil Onkelinx ook de voorlopige invrijheidstelling ‘stimuleren’ want volgens haar blijft dit ‘een belangrijk instrument in handen van de minister’. Het blijft echter een betwist en gevaarlijk instrument waar haar voorgangers zich meer dan eens politiek aan bezeerden. En er is uiteraard ook de zogeheten wet-Lejeune van 1888/1998 aangaande de vervroegde maar voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelden. SP.A-voorzitter Steve Stevaert wou die wet al wijzigen vóór de verkiezingen en nu zeker met het terzake gedetailleerd regeerakkoord. Onkelinx’ beleidsnota is minder drastisch: ‘Er zal een wijziging van de wet-Lejeune onderzocht worden…’
Een ander thema dat binnen de regering voor spanningen zal zorgen, betreft het voorstel van Onkelinx om onderzoeksrechters en raadkamers aan banden te leggen bij het gebruik of misbruik van de voorlopige hechtenis. Het aantal personen in voorlopige hechtenis vertegenwoordigt 35 tot 40 procent van de gevangenisbevolking. En dat is volgens Onkelinx te veel. Bovendien moet deze vrijheidsberovende maatregel ‘uitzonderlijk van aard’ zijn omdat hij genomen wordt ‘in een stadium van de procedure waarbij de verdachte geniet van het vermoeden van onschuld’. Het is bekend dat de voorlopige hechtenis vaak misbruikt wordt om schuldbekentenissen af te dwingen en dat daardoor al eens onschuldigen in de cel belanden.
Daarom is de Brusselse onderzoeksrechter Bruno Bulthé slecht geplaatst om, zelfs als voorzitter van de Belgische Vereniging van Onderzoeksrechters, Onkelinx’ plannen te bekritiseren. Maar ook zij gaat voorbij aan het feit dat de individuele onderzoeksrechters een snellere rechtsgang en meer rechtszekerheid zouden kunnen bieden, mochten zij meer middelen en mensen ter beschikking hebben. De vraag is of de regering Onkelinx de mogelijkheden wil bieden om de instroom naar de gevangenissen te beperken en de uitstroom te vergroten. De PS-politica schrijft niet voor niets in haar beleidsnota dat ‘een gevangenisstraf geen adequaat antwoord [is] op de delinquentie’. Maar die premisse heeft zo haar consequenties.
Frank De Moor
Onkelinx denkt zelfs het paarse regeerakkoord op haar dooie eentje te kunnen herschrijven.