Marokko is van oudsher een kruispunt tussen Afrika en Europa. Een overzichtstentoonstelling van de Marokkaanse kunst en cultuur blijft dan ook een ambitieus opzet. Het Petit Palais in Parijs koos voor een chronologisch parcours. Dat levert verrassende ensembles op, onder andere uit de Romeinse tijd.

De Romeinse culturele invloed beperkte zich tot de steden. Dat was al het geval onder het Mauretaanse koninkrijk (Mauretanië is Noord-Marokko en Noord-Algerije) dat aan de Romeinse overheersing voorafging. Heel wat villa’s zoals in de stad Volubilis waren versierd met mozaïeken, waarvan er een aantal ook in Parijs te zien zijn. Maar het meest opvallend zijn de bronzen koppen en beelden, die naadloos in de Romeins-hellenistische traditie lijken te passen.

Marokko heeft nogal wat religies zien passeren. De grootste en meest verrijkende invloed ging uit van de islam, die zorgde voor een culturele cesuur. De nieuwe esthetiek vertrok vanuit het lineaire. Kalligrafie werd het centrale gegeven voor de kunsten, met aanvankelijk vooral religieuze toepassingen. Koranboeken bijvoorbeeld, waarvan het Petit Palais exemplaren toont in het koefi-schrift: een plechtig en hiëratisch schrift waarin driehonderd jaar lang de koranverzen gekopieerd zouden worden. Geleidelijk ondergingen de kalligrafische lijnen een stilering tot geometrische motieven. De toepassingen zijn zowat overal terug te vinden, van keramische tegels – de zogeheten zellij – en vaatwerk tot versieringen in hout. Een 14de-eeuwse islamitische preekstoel met uitmuntend houtwerk vormt een van de hoogtepunten van de tentoonstelling.

De dominante positie van de islam betekende niet dat Marokko zich afsloot van andere religieuze stromingen. Het christendom drong hier nooit diep door, in tegenstelling tot de joodse aanwezigheid die teruggaat tot het begin van onze jaartelling. Met een opmerkelijke vanzelfsprekendheid liggen torah en koran op de tentoonstelling naast elkaar.

Vanaf de 16de eeuw groeide de Europese invloed. Dat gebeurde niet altijd zo vreedzaam. De Europeanen veroverden steunpunten langsheen de Marokkaanse kust, vanwaar uit ze de routes voor de slaven- en goudhandel vanuit Zwart Afrika wilden controleren. Later – onder het Franse protectoraat tussen 1912 en 1956 – kwam Marokko in een iets rustiger vaarwater terecht. Vooral veldmaarschalk Lyautey beklemtoonde de Marokkaanse eigenheid. Heel wat musea werden opgericht, en Franse kunstenaars bezochten massaal het land. Onder hen ook Henri Matisse en Charles Camoin, die tot vandaag symbool staan voor de blijvende Europese fascinatie.

Maroc. Les trésors du royaume. Tot 18.7 in het Petit Palais, Parijs. Elke dag behalve ma. en feestd. van 10 tot 17u.40 u. Do. tot 20 u.

Johan Van Acker

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content