Op 20 september gaven twee Letten op de drie hun jawoord aan de Europese Unie.

Het is toch een beetje een opluchting voor de Europese bewindsvoerders. Na het geslaagde Letse referendum kunnen tien nieuwe landen in mei 2004 probleemloos tot de Europese Unie toetreden. Niet dat het tegendeel werd verwacht, maar na het recente Zweedse nee tegen de invoering van de euro en de eerdere problemen in Ierland om de bevolking achter het Verdrag van Nice te scharen, was een opsteker meer dan welkom. Zeker nu de Unie aan de vooravond staat van een Intergouvernementele Conferentie, waar de zenuwen uiterst gespannen zullen staan.

In Letland toonde uiteindelijk 67 procent van de kiezers zich bereid om volgend jaar in mei het blauw-gele EU-kleed aan te trekken. Een verrassend grote meerderheid, en ook de opkomst lag met 73 procent veel hoger dan verwacht. In opiniepeilingen bleken de Letten samen met de Esten namelijk de meest afwachtende kandidaat-toetreders. In mei van dit jaar wist één Let op de drie nog niet wat hij moest denken van dat lidmaatschap.

Maar de Letse overheid gooide er geld tegenaan. Ze schoof het ja-kamp 1,6 miljoen euro toe – evenveel als wat de regeringen van Litouwen en Estland sámen aan hun ja-campagne besteedden. De tegenstanders van de Letse toetreding reageerden om die reden vrij cynisch op de uitslag: zij noemden de 32 procent die ze behaalden nog een morele overwinning voor de eurosceptici.

Het nee-kamp was vooral teleurgesteld dat Letland na de recente onafhankelijkheid in 1991 alweer in een groter geheel zou opgaan. Maar het meeste verzet tegen het EU-lidmaatschap bestond er binnen de omvangrijke Russische minderheid, die zo’n 30 procent van de Letse bevolking uitmaakt. De Letse Russen menen dat ze binnenkort veel minder invloed zullen hebben, wanneer hun gastland zich voluit naar het Westen richt. In Daugavpils, de tweede stad van Letland én een bastion van de Russische minderheid, stemde de meerderheid tégen toetreding.

De Letse Russen vormen een erfenis uit het recente verleden: tot 1991 behoorde het land nog tot de Sovjet-Unie. De dreiging uit Moskou mag dan al sterk verminderd zijn, met de toetreding tot de Europese Unie hopen veel niet-Russische Letten zich definitief uit de Russische invloedssfeer los te rukken. Nu lid worden van de EU betekent misschien ook een versneld NAVO-lidmaatschap, en dat zouden veel Letten nog veel meer toejuichen.

Dat de Europese Unie behalve veiligheid en zekerheid ook nog bakken geld kan opleveren, heeft ook zeker meegespeeld in het beslissingsproces. Estland, Letland en Litouwen zijn de armste drie landen van de tien die volgend jaar hun wagonnetje aan de Europese trein hangen. Misschien gaf vooral dát de doorslag. Want de enige landen waar de bevolking tot nu toe tégen aansluiting bij de Unie stemde, waren Noorwegen en Zwitserland: niet meteen economische kneusjes. Malta, waar de bevolking zich het minst enthousiast toonde, was tevens de op twee na rijkste van de tien kandidaten. En Cyprus tenslotte, het meest welvarende kandidaat-lid, hield niet eens een referendum. Het parlement besliste er in de plaats van het volk.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content