De Belgische justitie mag de informaticaboot niet missen. En dat vergt een onvoorstelbare inhaalbeweging.

Minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD) ontvouwde in juni vorig jaar zijn plannen op het vlak van e-justice, of de informatisering van justitie. Hij streeft vooral een vlottere afwerking van de gerechtelijke dossiers na, en hoopt ook de gerechtelijke achterstand te verminderen. De ‘rechtzoekende’ moet via internet op een directe en gebruiksvriendelijke manier met de gerechtelijke instanties kunnen communiceren.

Justitie werd jarenlang stiefmoederlijk behandeld en moet nu uit het moeras komen. De zaak-Dutroux was een keerpunt. Toen kwam aan het licht hoe gebrekkig de communicatie tussen het gerecht en de politiediensten verliep.

‘Vanaf de jaren tachtig is er wel degelijk in de informatisering van justitie geïnvesteerd’, zegt Ghislain Van Aken, hoofdgriffier van de Brusselse rechtbank van eerste aanleg. ‘Maar u moet weten dat er in de rechtbanken dertien verschillende systemen gebruikt worden, en die zijn niet altijd compatibel.’ Christophe Van Vaerenbergh, raadgever van Verwilghen, treedt hem bij: ‘We willen dat probleem prioritair aanpakken. De informaticasystemen moeten gerationaliseerd worden. Via één netwerk moet het mogelijk zijn om een elektronisch dossier aan te leggen dat door alle bevoegde diensten geraadpleegd kan worden.’ Door case management, het centrale element van de elektronische procedure en stokpaardje van Verwilghen, moeten rechters en raadsheren de technische en wettelijke mogelijkheden krijgen om zelf de snelheid van de rechtsgang te bepalen.

Maar hoe zijn die dertien informaticasystemen er kunnen komen? Onkunde van de administratie en vorige bewindslieden? Van Vaerenbergh geeft toe dat het informaticabeleid vroeger in handen was van mensen die geen duidelijke visie hadden. ‘Maar je mag niet alleen op de administratie schieten, ook de privé-sector heeft het werk vaak onderschat.’

In november vorig jaar liet Verwilghen zich in een interview met Humo heel kritisch uit over het beleid van de jaren negentig. Zo liet hij doorschemeren dat het rekenhof zou moeten onderzoeken wat er gebeurd is met het miljard (25 miljoen euro) dat justitie op informaticavlak de 21ste eeuw had moeten binnenloodsen, maar waarvan geen spoor meer terug te vinden is. Toenmalig secretaris-generaal Jo Baret, secretaris-generaal van het ministerie van Justitie, zit nog steeds op zijn stoel. Via de Copernicushervorming zouden topambtenaren zoals Baret een mandaat krijgen en geëvalueerd worden. Aan de andere kant heeft Verwilghen zelf in zijn nieuwjaarstoespraak gevraagd om Copernicus pas na het Europees voorzitterschap bij justitie binnen te loodsen, ‘om op de onvoorwaardelijke steun van het departement te kunnen rekenen’. Normaal gezien had justitie zich als een van de eerste departementen aan de hervormingen moeten onderwerpen.

GETUIGEN OP VIDEO

In zijn beleidsverklaring nam minister Verwilghen, naast het Octopusakkoord en het veiligheidsplan, ook e-justice op als een van de drie pijlers voor 2001. In die beleidsnota stipt hij zelf aan dat informaticakredieten in het verleden vaak gebruikt werden om de gewone werking van de administratie te betalen, en dat de informatisering van justitie daardoor jaren achterophinkt. In 2001 gaat 1164 miljoen frank (28,8 miljoen euro) naar informatica (de helft werkingsmiddelen en de helft investeringen). Daar deed de regering tijdens de begrotingscontrole nog eens 100 miljoen frank (2,5 miljoen euro) bovenop. Ook uit de begroting van telecommunicatie zal een deel van de 3 miljard frank (75 miljoen euro) voor e-government justitie ten goede komen.

‘Op dit ogenblik is een mobiele installatie voor videoconferencing operationeel’, zegt Van Vaerenbergh. ‘Dankzij die installatie kunnen slachtoffers en getuigen hun getuigenis één keer op video afleggen. Ze hoeven daarna niet meer voor de rechtbank te verschijnen. Vaste installaties voor videoconferencing zijn dit jaar nog eens goed voor 40 miljoen frank (990.000 euro).’ Toch maar een peulenschil in het budget voor e-justice? Dat geeft ook Verwilghens raadgever toe. ‘Maar wat de informatica betreft, zitten we nog in de fase waarin we alle systemen analyseren en naar mogelijke oplossingen zoeken. In de oude, niet-compatibele informatica pompen we geen geld meer. En dit keer willen we het goed doen. Een deel van het geld wordt dan ook in de continuïteit van het project geïnvesteerd: we zullen het systeem ontwikkelen, testen en de fouten er onmiddellijk uithalen. Dat alles in nauwe samenspraak met de gebruikers: de parketten en griffies. Communiceren met die gebruiker is voor ons essentieel. Maar daardoor slorpt het project veel tijd op.’

De samenwerking met parketten en griffies zal misschien ook niet helemaal van een leien dakje lopen. Van magistraten is geweten dat ze op hun strepen staan. Het personeel moet het vaak nog met negentiende-eeuwse middelen stellen. Iemand die gewoon is met een ganzenveer te schrijven, zet je niet zomaar voor een computerscherm. Hoofdgriffier Van Aken: ‘Tot nu toe kwamen advocaten naar de griffie om de ondertekende documenten persoonlijk te overhandigen, waardoor het hier soms een marktplaats leek. Door de wet-Bourgeois zullen advocaten hun documenten kunnen faxen. Daardoor hoeven ze zich niet meer elke keer naar de griffie te verplaatsen, en ik juich dat toe. Maar voor het personeel op de griffies brengt dat meer werk mee. Er ligt ’s ochtends een pak faxen te wachten om verwerkt te worden.’

De wet-Bourgeois regelt het gebruik van telecommunicatiemiddelen om documenten naar de rechtbank te versturen. Die wet is in december in het Staatsblad gepubliceerd, maar er is nog geen uitvoeringsbesluit. ‘Niet iedereen is gelukkig met die wet’, aldus Van Vaerenbergh. ‘Volgens sommigen hangt ze met haken en ogen aan elkaar en het probleem van de geldigheid van de handtekening is er niet mee uit de wereld geholpen. De digitale handtekening is overigens een van de facetten waaraan hard wordt gewerkt. Voor de juridische aspecten van e-justice gaan we een rondetafel organiseren met universiteitsprofessoren.’

FUNCTIONEEL VERHUIZEN

Archivering neemt op dit ogenblik veel ruimte in de gerechtsgebouwen in. Met als gevolg dat die letterlijk uit hun voegen barsten: dossiers die in de gangen worden gestouwd, zijn allang geen uitzondering meer. Digitale archivering biedt een oplossing voor dat probleem. En ook elektronische stukken zelf moeten gearchiveerd worden. Raadgever Christophe Van Vaerenbergh: ‘De rijksarchivaris zal ons bijstaan. Maar voor we met digitale archivering kunnen beginnen, moeten we eerst goed weten wat we wel en wat we niet moeten opslaan en welke standaard we zullen hanteren.’ Ook de databanken van de verschillende vredegerechten moeten dringend gecentraliseerd worden. Van Vaerenbergh: ‘Naar een ander gerechtelijk arrondissement verhuizen, is op dit ogenblik het beste wat je als misdadiger kunt doen om uit de greep van de justitie te blijven. Want het is een hopeloze zaak om te achterhalen wat iemand in een aangrenzend arrondissement mispeuterd heeft.’

Vorig jaar beloofde minister Verwilghen dat alle rechtsprekende magistraten tegen eind oktober een internetaansluiting en een gsm zouden hebben. Later verschoof hij de deadline naar eind maart 2001. ‘Het kan nog even duren,’ geeft Van Vaerenbergh toe, ‘de inspecteur van financiën heeft zijn fiat nog niet gegeven en we moeten nog een aanbesteding doen.’ Dat op een ogenblik dat de helft van de Belgen over een gsm beschikt en kleuters vrolijk hun mama mobiel bellen om te melden dat ze de chocolademelk mag klaarzetten.

Ook de justitiehuizen hebben nog heel wat op het verlanglijstje staan. Ze werden in het leven geroepen om slachtofferhulp te bieden en justitie letterlijk dichter bij de burger te brengen. ‘Onze medewerkers hebben wel allen een computer en een e-mailadres’, zegt Véronique Forier, directrice van het justitiehuis van Hasselt. ‘Maar via mail kunnen we alleen met collega’s communiceren. Een echte internetaansluiting is er niet en extra opleiding zou eveneens welkom zijn.’

Het kabinet van minister Verwilghen wil vooral de website van justitie promoten als communicatiemiddel voor rechtzoekenden en advocaten. ‘Zo komen in april de eerste gerechtelijke documenten op de website. Met dat systeem komen alleen gestandaardiseerde documenten bij de gerechtelijke diensten terecht. Een enorm voordeel tegenover e-mail. Daarom willen we de communicatie zoveel mogelijk via de website laten verlopen’, aldus Van Vaerenbergh.

Marc Verwilghen is overigens behoorlijk bereikbaar via internet. PRL-senator Alain Destexhe, die een onderzoekje uitvoerde, geeft de website van justitie een ‘zeer goed’ mee. ‘We hebben elke maand maar liefst 25.000 bezoekers’, zegt Van Vaerenbergh trots.

De achilleshiel van de informaticahervorming bij justitie is de communicatie tussen de rechtbanken en de federale politie. Van Vaerenbergh: ‘De elektronische uitwisseling van gegevens met de politiediensten is essentieel. Informatie moet vlot doorstromen. Daarom gaan we binnenkort met de federale politie en mensen van Binnenlandse Zaken bespreken hoe we dat zullen aanpakken. Dat doen we nu pas omdat de hervorming van de politiediensten achter de rug moest zijn.’

De equipe van Verwilghen is van goede wil en voor het eerst is er zelfs sprake van coördinatie. De minister belooft dat de maatregelen in het kader van e-justice tegen het einde van de regeerperiode echt zichtbaar zullen zijn voor Jan met de pet. Maar als paars-groen de verkiezingen van 2003 zou vervroegen, zit de minister in slechte papieren.

Eric Adams

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content