‘Niemand durft mijn paddenstoelen te eten’
Wildplukkers struinen momenteel bos en weiland af op zoek naar eetbare paddenstoelen. Het Antigifcentrum kan ervan meepraten: elk jaar krijgt het zo’n 400 oproepen binnen over intoxicatie. Knack ging op stap met de boswachter: ‘In principe is elke paddenstoel eetbaar. Minstens één keer.’
Of ze misschien paddenstoelen aan het plukken zijn, vraagt boswachter Hans Vansteenbrugge. Nee hoor, klinkt het lachend. Het gezin met twee kinderen laat de inhoud van de tas zien waarmee ze in de weer zijn. ‘We verzamelen bladeren voor een kunstwerkje. Dat mag toch? Of moeten we ze terugleggen?’
‘Dat is nu ook weer niet nodig’, grijnst de boswachter. ‘Bladeren genoeg op het moment.’ We zijn op paddenstoelenexpeditie in het Drongengoedbos, een domein van 750 hectare in Oost-Vlaanderen. In Vlaanderen alleen al groeien er minstens 4000 verschillende soorten paddenstoelen. De eetbare exemplaren vormen een kleine minderheid. Bovendien is het bij ons verboden om paddenstoelen te plukken, in tegenstelling tot in Wallonië. Maar dat weerhoudt de liefhebbers er niet van om ook in de Vlaamse bossen op zoek te gaan naar het smakelijke eekhoorntjesbrood of de weidechampignon. Niet alleen voor eigen consumptie, ook voor de illegale verkoop aan restaurants. ‘Dikwijls gaat het om mensen van Oost-Europese afkomst’, zegt Vansteenbrugge. ‘In Oost-Europa zijn ze meer gewend om voedsel uit de natuur te halen, ze weten daar ook beter welke soorten eetbaar zijn en welke niet.’
Maar sommige paddenstoelen lijken zo goed op elkaar dat het dus ook weleens mis loopt. Zo is er de groene knolamaniet, een van de gevaarlijkste zwammen ter wereld. In Engeland bekend als de Death cap, hoed des doods. ‘Door de vaalwitte kleur wordt hij vaak verward met de bekende weidepaddenstoel’, verduidelijkt Vansteenbrugge. Wie de groene knolamaniet eet, merkt de eerste uren of dagen niets. Tot je plots heel ziek wordt. Intussen heeft de zwam de eiwitproductie van je cellen aangetast, vooral de lever heeft eronder te lijden. Die gaat eraan kapot, in sommige gevallen is een levertransplantatie de enige manier om het te overleven, horen we van het Antigifcentrum. Een tegengif is er niet, al is er wel de stof silibinine die de cellen helpt te beschermen. ‘Maar als je een behoorlijke hoeveelheid hebt gegeten, bestaat de kans dat je het niet overleeft’, zegt Vansteenbrugge.
Dodemansvinger
Dat paddenstoelen ons fascineren, bewijzen de vaak magische benamingen. De boswachter wijst naar een kleine beige zwam tussen de bladeren: ‘Deze heet de roodbruine schijnridderzwam. Veel paddenstoelen worden naar ridders, heksen of elfen genoemd. Zo heb je de satansboleet, heksenboter, de dodemansvinger. Meestal verwijzen ze naar de giftigheid.’
We zien minuscule oranje bolletjes op rottend hout, paarse hoedjes in het groene mos, zwartbruine plekken op de takken, roze stipjes aan de voet van de boomstammen – allemaal zwammen en schimmels. Het bos zit er vol mee. ‘Dit jaar groeien er redelijk veel paddenstoelen door de vele regen’, zegt de boswachter. ‘Maar ook hier merk je de gevolgen van de droogte. De afgelopen jaren zijn er minder soorten paddenstoelen verschenen.’
Hoe dan ook blijft er nog genoeg te zien. Wie met een paddenstoelenoog door het bos wandelt, ontdekt een andere wereld. Van eetbare inktzwammen waarvan je gaat hallucineren als je er alcohol bij drinkt tot heksenkringen die zich rond een boom cirkelen. Paddenstoelen zijn ontegenzeggelijk boeiend.
We nemen afscheid van de boswachter en kloppen aan bij een wildplukster die vlak bij het Drongengoedbos woont. ‘Van drie soorten weet ik zeker dat je ze kunt eten’, zegt ze. ‘Meer pluk ik er niet. En toch, als ik vrienden over de vloer krijg, durft niemand mijn paddenstoelen te eten.’ Ook wij bedanken voor het aanbod, met de raad van boswachter Vansteenbrugge in ons achterhoofd: ‘De meeste paddenstoelen eet je maar één keer.’