“Greenpeace heeft geen gelijk, ” bloklettert Knack in zijn editie van 28 juni. Om vervolgens met een reeks flagrante onjuistheden uit te pakken. Het is een goeie zaak dat de pers Greenpeace kritisch volgt. De persvrijheid is voor de milieubeweging eveneens een heilig en onmisbaar goed. Maar artikels waarin ongefundeerde kritiek wordt geuit, op basis van niet nader genoemde bronnen, zonder wederwoord van de gevizeerde, zetten die persvrijheid op de helling. Knack, lid van vierde macht de pers gaat deontologisch ver uit de bocht en getuigt van kwade wil. Zo stelt Knackredakteur Dirk Draulans dat Greenpeace enkel akties uitvoert en verder geen suksesvol lobbywerk of politieke druk uitoefent. Draulans die Greenpeace al langer kent, weet nochtans dat de waarheid anders is. Zo was hij bijvoorbeeld zelf getuige van de olieramp in Arctisch Rusland (Usinsk). Hij heeft er zelf kunnen praten met Greenpeace, meer bepaald met Paul Horsman, top-lobbyist inzake olieproblematiek. Horsman is van Usinsk naar de hoofdkantoren van de Wereldbank in New York gevlogen. De Wereldbank vroeg om adviezen van Greenpeace. Het doordringen van een lobbyist tot dat niveau is juist het gevolg van de aktie op het terrein. De aktie is de eerste stap : het aanklagen van een milieuprobleem. Zo hoopt Greenpeace steun te krijgen van de publieke opinie en dat heeft dan vaak tot gevolg dat ook de beleidsvoerders bereid zijn om te luisteren. Draulans weet dat in elke campagne het lobby-werk voor Greenpeace essentieel is. Greenpeace telt dan ook vele tientallen lobbyisten in zijn rangen. Had Draulans maar de minste moeite gedaan om even kontakt te nemen met Greenpeace dan hadden we hem een lijstje kunnen geven van alle plaatsen en dossiers waar momenteel onze lobbyisten aan de slag zijn : de Europese energiepolitiek, het Trans European Network, de evaluatie van het Montrealprotokol (ozon), de kernproeven… We zouden Draulans zelfs de mobilofoonnummers kunnen geven, zodat hij op ieder moment de lobbyisten kan bereiken, zelfs al zitten die midden in de Noordzeekonferentie, op de Parcom-meeting, of zijn ze in gesprek met beleidvoerders, in debatten met de industrie, in de Minaraad, in de Nationale Raad voor Duurzame Ontwikkeling,… Draulans wil het zelf niet zeggen en beweert dan maar : “De organizatie kreeg ook het verwijt dat ze zelden een konstruktieve bijdrage leverde tot het vinden van haalbare oplossingen voor milieuproblemen. De oplossingen die ze in haar dossiers aanbiedt, stuiten steevast op zware kritiek”. Wie zegt dat ? Waar haalt Draulans dit ? Toen Greenpeace dit jaar uitpakte met HCFK- en HFK-vrije koelinstallaties voor supermarkten, kregen we van de Belgische koelsektor veel positieve reakties. Onze alternatieven voor PVC worden alleen aangevochten door de PVC-industrie zelf. Maar grote frisdranken-producenten schakelen ondertussen wel over op hervulbare PET. Rioleringen kunnen uit chloorvrije plastics worden gemaakt, ramen uit hout. Dat Draulans eens bewijst dat deze alternatieven niet beter zouden zijn voor het milieu. Tevens vragen wij aan Draulans om te bewijzen dat chloorverbindingen niet schadelijk zijn voor de gezondheid. De wetenschappelijke dossiers die Greenpeace uitbrengt, bestaan uit twee soorten. Er zijn de wetenschappelijke dossiers die door nationale autoriteiten, meestal milieuinstituten, worden besteld en zonder meer door Greenpeace worden uitgebracht naar de publieke opinie. In dit geval verkeren het zeer uitgebreide EPA-ontwerprapport over dioxines in september 1994, het Deense rapport over mannelijke vruchtbaarheid in maart 1995 en voor België het Stofdossier dioxines in maart 1995. De rapporten die wetenschappers opstellen op vraag van Greenpeace gebruiken de bestaande en zeer recente wetenschappelijke literatuur. Zij zetten wetenschappelijke gegevens op een rij en trekken hun “voorzichtige” wetenschappelijke besluiten. Of de “wetenschappelijke argumenten van de chlorofielen in ieder geval solider zijn dan die van Greenpeace” zoals journalist Draulans schrijft, durven we betwijfelen. Een halve waarheid in het artikel als “de produktie van vinylchloriden heeft evenveel met de terugval van de vruchtbaarheid van de man te maken als de emissies van Greenpeaceschepen” verzwijgt dat voor zekere PVC-kwaliteiten alkylfenolen worden toegevoegd, die wel een indoktrienstorende werking hebben en op de vruchtbaarheid van de mannen kunnen inwerken. Dit ene voorbeeld mag volstaan. Twintig jaar geleden voor DDT, later voor PCB’s en CFK’s en nu voor dioxines probeert de betrokken industrie altijd het voordeel van de twijfel in te roepen om deze schadelijke stoffen verder toe te laten en hun invloed op de gezondheid te relativeren. De Knack-journalist volgt de kommunikatiestrategie van de chloorindustrie die stelt dat ze het gelijk aan hun kant hebben zolang er wetenschappelijke twijfel bestaat. Als iemand voedsel of medicijnen op de markt brengt dan moet die alle voorzorgen nemen en kunnen aantonen dat het produkt de gezondheid niet schaadt. De chloorindustrie die ons indirekt allerlei chloorverbindingen doet inademen en opeten moet dat niet doen. Ondanks het voorzorgsprincipe dat door de wereldwijde gemeenschap werd aanvaard op de VN-konferentie voor Milieu en Ontwikkeling Rio (1992). Dit voorzorgsprincipe stelt dat indien er twijfels bestaan over de schadelijkheid van bepaalde stoffen, dat men dan het zekere voor het onzekere kiest. Anders gebruikt men mens en milieu als proefkonijn. We hebben inderdaad een paar decennia lang moeten wachten vooraleer op onweerlegbare wijze bewezen was dat dioxines schadelijk zijn. Om dat bewijs te leveren, heeft men het experiment moeten uitvoeren. Men heeft jarenlang vrouwen moeten intoxiceren met dioxines om dan vast te stellen dat dit schadelijke effekten had op de schildklierwerking van pasgeboren baby’s. Vindt Draulans dat we met dat soort experimenten moeten verdergaan, op advies van de chorofielen, het mobiele PR-bureau van de chloorindustrie. De chlorofielen beweren, aldus Draulans, dat Greenpeace “het geld verspilt van de goedmenende gevers, die door de gebrekkige demokratische struktuur van organizatie nauwelijks inspraak hebben… ” Greenpeace krijgt geen wederwoord op dat soort flagrante leugens, een kaakslag voor de Algemene Vergadering van Greenpeace België en voor de Raad van Bestuur, mensen die de sympatisanten vertegenwoordigen, die er ieder jaar meerdere avonden voor opofferen om onze plannen te bestuderen, die entoesiast meedenken over de paden die we moeten bewandelen… De boekhouding van Greenpeace wordt gepubliceerd, bekeken door een bedrijfsrevisor, besproken op de Algemene Vergadering. Draulans zet zware beschuldigingen op papier zonder wederwoord van de betrokkene. Het is niet Greenpeace die bepaalt wat er in de pers komt. Van de door Greenpeace gepropageerde CFK-vrije koelkasten zullen tegen eind van deze eeuw in Europa zo’n 40 miljoen eksemplaren verkocht zijn. Greenpeace zal allicht verhinderen dat de gigantische Chinese markt verzadigd wordt met CFK-toestellen. Door het lobby-werk van Greenpeace zullen in China ook CFK-vrije koelkasten worden geproduceerd. Greenpeace heeft kunnen bewijzen dat er wel degelijk auto’s bestaan die slechts 2,5 liter per 100 kilometer verbruiken. Greenpeace heeft mee de doorbraak geforceerd van chloorvrij gebleekt papier. Dat er rond Antarctica een reservaat ligt, is niet alleen het resultaat van akties, maar vooral van veel lobbywerk en politieke druk. De dumpingen van radioaktief afval in zee, afvalverbranding op zee zijn opgehouden na akties én lobbywerk. Als Greenpeace binnenkort in de clinch gaat met de Franse marine om de kernproeven te verhinderen, dan zal Draulans zeggen dat we niets anders doen. Greepeace is al 25 jaar bezig met lobbywerk terzake. Greenpeace was ook dit jaar volop pressie aan het voeren rond de ondehandelingen over het non-proliferatieverdrag. Tijdens het mox-debat in de kamer is Greenpeace door de betrokken parlementaire kommissie zelfs uitgenodigd als nucleair expert. Daar zegt Draulans niets over. Waarom ? Omdat men de lezers liever sappig en goedkoop voer wil leveren, ten koste van om het even wie ? Greenpeace heeft inderdaad “gescoord” met de Brent Spar. Het is voor Greenpeace een overwinning tegen een grote oliegigant die al jaren een loopje neemt met milieuzorg en werkelijk denkt zich alles te kunnen permitteren. Indien Shell, zoals Draulans beweert, zich een reputatie gevestigd zou hebben als een eerlijk bedrijf ; dan heeft dit meer te maken met de groene publiciteit waarmee Shell haar klanten permanent zand in de ogen strooit. Net als een reeks van andere grote multinationals, springt Shell bij zijn olie-exploitaties op een biezonder brutale manier met het leefmilieu en de lokale bevolking. In Nigeria, één van Shell’s grootste olie-exploitaties, is Shell verantwoordelijk voor de vernietiging van een unieke kultuur van inheemse volkeren, de Ogoni, die leven in de gebieden waar Shell naar olie boort. Shell richtte een ware milieu-ravage aan op de gronden van deze inheemsen en heeft zich nooit verzet tegen een diktatoriaal regime dat zijn burgers intimideert en monddood maakt, precies om de belangen van Shell te dienen. Tientallen organizaties aktief rond de bescherming van het leefmilieu en de rechten van de inheemse volkeren klagen deze wantoestanden in Nigeria al jaren aan, helaas met nog maar weinig media-belangstelling als gevolg. Alleen Draulans volgt Shell op de voet. Die schrijft : “Shell, dat zich een reputatie vestigde als “eerlijk” bedrijf, zal wel het gelijk aan zijn kant hebben…”. Zal wel ? Het Nederlands off-shore bedrijf Heerema beweert de Brent Spar aan land te kunnen brengen en ontmantelen voor iets meer dan de 600 miljoen fr. die Shell nodig heeft voor het dumpen in zee en in elk geval veel goedkoper dan de 2200 miljoen fr. die Shell nodig heeft voor de operatie aan land. Overigens moeten niet alle konsumenten opdraaien voor die kosten, maar enkel de olieverbruikers, zeg maar de autobestuurder. Draulans meent dat er elk jaar honderd tot tweehonderd olieplatforms in de Golf van Mexico worden gedumpt. In de Verenigde Staten gebiedt de nationale wetgeving off-shore platforms in de Golf van Mexico na gebruik volledig te verwijderen, waaronder tenminste twintig olieplatforms van Shell. Stalen gevaarten kunnen een kunstatig rif vormen, zegt Draulans. Dat hij ons eens een rif op 2000 meter diepte aanduidt. Met de aandacht voor de Brent Spar lijkt Greenpeace er vandaag effektief in te slagen om voor al de andere belangrijke dossiers de aandacht te krijgen. Het lobby-werk loopt plots veel vlotter. Draulans kan de chlorofielen het volgende melden : “Resultaten van Parcom : Greenpeace-lobby haalt slag thuis ; een verbod op produktie en gebruik van korte chloorparaffinen en geleidelijke afbouw van middellange en lange chloorparaffinen. ” Greenpeace is een organizatie die geen overheidsubsidies aanvaardt, die ook geen sponsoring van bedrijven aanvaardt. Rest dus de steun van het individu. Misschien zijn er mensen die ons steunen op basis van een emotionele reflex na een opmerkelijke aktie. De sympatizanten van Greenpeace weten anderzijds heel goed dat heel veel van hun geld naar onopvallend werk gaat. De investeringen van Greenpeace in milieproblemen als het broeikaseffekt of de ozonlaag zijn alles behalve van die aard dat men er rijk zal van worden. Toch doen we dat werk, omdat het belangrijke tema’s zijn die internationaal aangepakt moeten worden. Wie denkt dat al het werk van Greenpeace België inzake het nucleair dossier nieuwe sympatizanten oplevert, heeft het verkeerd voor. Toch doen Greenpeace België dat werk, omdat het belangrijk is.

vzw Greenpeace Belgium

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content