Hoezo, een plaats van diepe ernst en intellectualisme? Met een verfrissend komediefestival schudt het Brusselse Kaaitheater dat vooroordeel voorgoed van zich af.

De zomer zal nog maar zelden met zo’n brede glimlach ingezet zijn. Er zijn stand-up comedians te zien tijdens een nachtprogramma op een boot die langs de Akenkaai aangemeerd ligt, er worden komische films vertoond, er is een heuse revue door amateurs als afsluiter, maar er zijn natuurlijk ook boeiende komedies door professionele groepen als De Onderneming, Tristero en Monk te zien. Enkelen maken zelfs speciaal een nieuwe voorstelling, zoals de onnavolgbare theatermaker Bernard van Eeghem, die als een soort eigenzinnige nar binnen het festival zal fungeren.

Stan en Dito’Dito sloegen na jaren nog eens de handen in elkaar en brengen hun versie van De kerstman, een bewerking van Le père Noël est une ordure. Dit Franse stuk uit de jaren zeventig, oorspronkelijk door vijf scenaristen voor het theater geschreven, kreeg in 1982 een filmversie die nog altijd als een geheimtip voor de Fransen geldt. Het verhaal is één en al miserie. En net daarom is het komisch. Op kerstavond hebben de leden van een Parijse telefonische hulpdienst hun handen meer dan vol. Pierre en Thérèse proberen de bellers zo goed mogelijk te helpen. Zézette, een zwangere jonge vrouw, belandt plots in hun kantoor, op de vlucht voor Félix, haar gewelddadige echtgenoot, die verkleed als kerstman rondloopt. De travestiet Katia besluit zijn telefonische redders persoonlijk te gaan opzoeken. Stof genoeg dus voor allerlei gênant-grappige toestanden. Maar waarom ingaan op de vraag om een komedie te maken? De beste voorstellingen zijn toch die waarin de humor zichzelf genereert door de manier van spelen?

Jolente De Keersmaeker: ‘We waren blij met de uitnodiging, maar aanvankelijk hadden we er ook een vreemd gevoel bij. Van de weeromstuit zou je een voorstelling willen maken die helemaal niet komisch is. We hebben met Stan trouwens pas vorig seizoen Poquelin ( naar Molière, nvdr) gemaakt.’

Mieke Verdin: ‘Het feit dat we tijdens een zomerfestival De kerstman spelen, laat zien dat we graag vraagtekens plaatsen bij het feit dat ook in het theater op dit moment alles in een format ingepast moet worden. Al is dat niet de reden waarom we voor dit stuk gekozen hebben.’

Sara De Roo: ‘Het is al niet simpel om alle behoeftes van de verschillende acteurs in een theatergroep op elkaar afgestemd te krijgen.’

De Keersmaeker: ‘Toch vonden we het al snel een mooie kans, omdat we op die manier onze samenwerking met Guy Dermul, Willy Thomas en Mieke Verdin van Dito’Dito konden hervatten.’

Verdin: ‘We hebben voor De kerstman gekozen omdat het met alle trucs van de komedie werkt. Maar tegelijk heeft het een rauwe kant, tot op het einde. In veel komedies worden verhaallijnen uitgezet die op de duur gaan tegenwerken, maar in dit stuk blijven de consequenties behouden. Niets wordt zachter gemaakt.’

Door de rauwheid is het stuk atypisch voor de Franse komedie?

mieke verdin: Dat is wel zo, maar tegelijk kunnen opvallend veel Fransen er hele dialogen uit citeren. Iedereen kent ook de personages, ongetwijfeld omdat ze in de film door bekende acteurs worden neergezet. En dus vragen de Fransen meteen welke rol je voor jouw rekening neemt.

jolente de keersmaeker: Ik heb er niet bij stilgestaan of dit nu Franse humor is of niet. We hebben de tekst gelezen zoals we dat doen met Ibsen of Wilde. Ik had ook de film nog niet gezien. Niet onbelangrijk, omdat je je dan niet afvraagt waar de typisch Franse elementen zitten. Het stuk overstijgt voor mijn part de anekdotiek en het cultuurgebondene. En als ik na lectuur van de tekst de video bekeek, was ik een beetje teleurgesteld: de humor van het stuk is veel harder dan wat ze in hun eigen theaterversie laten zien.

verdin: Merkwaardig is wel dat je in dit geval weet dat de mensen komen om te lachen. We hebben besloten om daar tijdens de repetities niet mee bezig te zijn.

sara de roo: Ik moet denken aan de eerste voorstelling van A public enemy in de Monty in Antwerpen. Niemand van ons had durven voorspellen dat de hele zaal zou platliggen van het lachen. We speelden Ibsen en het ging over serieuze dingen.

de keersmaeker: Het is interessant om je af te vragen waarom je de mensen wilt entertainen. Alles moet tegenwoordig entertainment zijn. Maar je hebt toch ook het recht om de pijnlijke kanten op te zoeken? Die kwestie kwam bij het werken aan Poquelin ook aan de orde. We willen geen boodschap meegeven, maar we zijn ons er tegelijk van bewust dat er in dit stuk wrange dingen zitten.

Het is een stuk dat ook iets zegt over deze maatschappij: zolang er een meldpunt voor klachten is, is ieders geweten gesust.

verdin: Het zegt veel over stedelijkheid, open staan voor wat er in een stad met mensen gebeurt. Het is wereldvreemd om een hulpverleningsbureau met telefonische steun op te richten en dan helemaal te panikeren als er plots iemand langskomt. Er komen in het stuk ook een vreemdeling en een travestiet aan bod. Op een politiek incorrecte manier worden er dingen gezegd over de manier waarop onze samenleving met die mensen omgaat.

Dat zijn toch te veel problemen bijeen? In een ander theaterstuk zouden die verhaalelementen misschien meer uitgezuiverd worden.

de roo: Het is ook het komische van dit stuk: die hele escalatie van problemen.

de keersmaeker: Waarbij je toch bedenkt dat de realiteit de fictie altijd overtreft. We leven in extreme tijden en dus vind ik het ook nodig om extreme dingen te laten zien.

verdin: Het is spannend om zoiets in een komediefestival te doen.

de keersmaeker: Dat was ook de discussie bij Poquelin: hoe kun je een man, die zijn vrouw slaat, tonen en meer doen dan een komisch effect bereiken? Want doorheen de lach willen we de tragedie blootleggen.

Moet je je voor een goede komedie vereenzelvigen met de personages? In jullie manier van acteren zit toch een soort afstandelijke betrokkenheid.

de roo: We blijven altijd onszelf als we een personage neerzetten. We kunnen niet anders denken dan aan wie de ander werkelijk is als we met elkaar op scène staan.

verdin: Ik vind dat geen eenvoudige kwestie. Toen ik naar Poquelin ging kijken, had ik niet meteen het gevoel dat de acteurs afstand bewaarden tegenover hun personage.

de roo: Deze keer schetsen we meer een context voor de personages.

de keersmaeker: Na Poquelin vind ik dat een mooie stap. Nu kun je al eens een pruik opzetten. Het decor is ook concreter dan in andere voorstellingen van Stan. Een goeie komedie werkt bijvoorbeeld met deuren. En die zijn er.

Hebben jullie ingegrepen in de tekst?

verdin: We gebruiken de bestaande vertaling, maar we hebben ze wat naar onze mond gezet. Toch hebben we de Parijse setting van het verhaal niet naar een Vlaamse context overgeplaatst. Je kunt nooit de juiste equivalenten vinden. En het zou de impact van het verhaal verminderen. Uiteindelijk gaat het om het plezier om het stuk, zoals het is, te spelen.

Zijn de personages niet al te stereotiep, zoals dat in volkse komedies wel eens meer het geval is?

de keersmaeker: Ze zijn in zekere zin allemaal wel clichématig en een beetje gek, maar hadden ze niet genoeg body gehad, dan hadden we niet voor deze tekst gekozen.

verdin: Er zitten genoeg vreemde wendingen in. Je voelt ook dat het acteurs zijn die het stuk geschreven en lange tijd gespeeld hebben. Het stuk werkt echt op de scène. Dat merk je meteen.

Gaan jullie in de toekomst meer met elkaar samenwerken? De overheid wil allianties tussen gezelschappen stimuleren.

de keersmaeker: Met Stan hebben we zeker geen behoefte aan een fusie, want wij, met ons vieren, tekenen al elk een eigen traject uit. We doen coproducties en we werken regelmatig samen met mensen voor wie we ons persoonlijk interesseren. En we willen jonge mensen zeker kansen geven. Die contacten komen er automatisch: Frank Vercruyssen en Damiaan De Schrijver geven les in Studio Herman Teirlinck, ik bij P.A.R.T. S en Sara aan het Antwerpse Conservatorium.

Het is voor jonge theatermakers toch moeilijker om hun neus aan het venster te steken dan voor jullie vroeger?

verdin: Dat weet ik niet. We zijn ook met projectsubsidies begonnen. Het is pas de tweede keer dat we structureel gesubsidieerd worden.

de keersmaeker: Bij ons was het ook geen pad vol rozen. We hebben ons in het begin bijvoorbeeld afgevraagd of we met elkaar wilden blijven samenwerken. Dat is echt een strijd geweest. Ik vrees wel voor een verschraling van het aanbod voor jonge theatermakers wat de opleidingen betreft, doordat de Studio gaat verdwijnen. De totaal andere aanpak van de Studio tegenover het Conservatorium was net een meerwaarde.

Paul Demets

‘Ook in het theater moet op dit moment alles in een format ingepast worden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content