De trein is altijd een beetje reizen. Met de ozontoerist erbij wordt het voor de pendelaar een kalvarietocht.

Kinderen, bejaarden, astmalijders, zwangere vrouwen of joggers moeten, wat Agalev ook beweert, niet langer binnenblijven wanneer het ozongehalte in de lucht nog eens de alarmwaarden overstijgt. Minister van Volksgezondheid Marcel Colla (SP) is nog maar eens bevallen van een briljante gedachte. Het zijn dan toch de auto’s die binnen moeten blijven, maar dat wil niet zeggen dat Colla tot de zogeheten Grote Verbieders wil behoren, dat laat hij aan zijn partijvoorzitter over.

Omdat hij zijn pappenheimers kent, weet Marcel dat zij pas middels een incentive voor iets te vinden zijn, als daar een frank mee te verdienen of uit te sparen valt. Het perfecte huwelijk tussen economie en ecologie heet voor hem : korting op het spoor. De regering, al lang blij dat Marcel geen ander kwaad uitspookt, is hem in zijn voornemen gevolgd en maakte er driehonderd miljoen frank voor vrij. Als alibi voor een milieubeleid is dat niet veel. Met dat geld maakt de NMBS het treinkaartje een kwart goedkoper, opdat de toerist deze zomer de auto op stal laat en zich per trein naar zijn recreatieoord begeeft.

Het slaat natuurlijk nergens op. Iederéén heeft al een reductiekaart en zelfs de homo’s mogen nu met hun kroostrijk gezin voor de helft van de prijs mee. Bovendien heeft Colla over het hoofd gezien dat die treinen nu al vol zitten, en wel met hardwerkende pendelaars.

De hele zomer lang zullen die pendelaars nu worden uitgelachen door al die ozontoeristen. Die gaan graaf Lippens, de burgemeester van Knokke, treiteren door in diens duinen te gaan kakken, zodat eerbiedwaardige golfers daar niet meer zonder risico een balletje kunnen gaan slaan. Maar voortaan moeten ze eerst met hun frigoboxen, parasols, strandstoelen en kroost in de weg gaan zitten van de pendelaar. Dat de reizigers al als sardienen op elkaar worden geperst, zal de ozontoeristen niet beletten om brééd te gaan zitten : met zijn tweeën op een bankstel van drie, met de frigobox en de Big Shopper-tas tussen hen in, hun Reeboks op de zitjes tegenover hen, overal lege verpakkingen van Stella, Fristi, River Cola en Magnum achterlatend, kwestie van al even te oefenen voor straks op het strand. Omdat vader-toerist al eens een sigaretje smoort, gaat het hele, op vader na uit niet-rokers bestaande gezin de gehele rokersafdeling bezetten, zeurend over de stank van sigaretten, zodat de pendelaar daar zijn vertrouwde plekje niet meer terugvindt. ’s Avonds, bij de terugkeer, idem, maar dan sleuren ze in hun kleren en hun schoenen ook nog eens een hoop zand mee dat, als was het Aids, aan alle andere reizigers wordt doorgegeven.

Ondertussen oefenen kleine Kevin en kleine Cindy, de roze plastic zonnebrilletjes op de neus, in de trein alvast met hun strandbal. Die laten ze bij voorkeur belanden tegen de kranten waarin de pendelaars zich van de sportuitslagen vergewissen of tussen de kaarten van zij die de dag als vanouds in het derde rijtuig graag mogen beginnen of afsluiten met een klein kansspel. Als ze al niet misselijk worden en een half rijtuig onderkotsen, laten Kevin en Cindy hun half gesmolten ijsjes op een zitbank vallen. ?Papa, is het nog ver ?? Pa en ma kijken niet op van hun kruiswoordraadsel of TV-Story, dreigen met klappen als dat gezanik niet snel ophoudt, waarna ze Kevin en Cindy inderdaad een draai om de oren verkopen. ?Hier, ’t is uw eigen schuld ! Ge hadt maar moeten luisteren ! Dat ik u niet meer hoor !? Tot het einde van de rit houdt het gebroed niet op met dreinerig janken. Gezéllig !

De modale ozontoerist welvoeglijkheidshalve beperken we ons tot de manlijke soort ziet er ongeveer zo uit : een mouwloos T-shirt (te kort, want de mode wil dat de navel bloot moet), met daarop een onbegrijpelijke Engelstalige boodschap in schreeuwerige kleuren. Daaronder draagt hij een nylon bermuda, waarmee hij, husselend met tassen en pakken en nageslacht, graag een bouwvakkersdecolleté aan de gepijnigde blikken van de van afgrijzen vervulde pendelaar prijs geeft. In zijn sandalen draagt hij donkere sokken. Tussen dat alles ligt en hangt een massa vlees te lillen, met donkere haartjes meedeinend op de vetrollen. Deze gruwel voor het oog ziet er ’s ochtends bij de heenreis blakend wit uit, ’s avonds bij de terugkeer flakkerend rood.

De moegetergde pendelaar weet het dan wel : de NMBS mag hem er nog geld bij geven, voor de rest van de zomer haalt hij de auto van stal om ermee naar het werk te gaan. Deze trein is niet groot genoeg voor én pendelaars én ozontoeristen. Dànk u, Marcel !

Eindexamen Antwerpse mode-academie (Foto : Patrick de Spiegelaere)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content