Voorspelbaar maar degelijk : de smaken in kultuur en muziek trotseren de jaren.

FILMER Frank Van Passel oogstte in 1995 wat hij tevoren gezaaid had : een vracht internationale lauweren voor zijn film “Manneken Pis”, zo ook vanwege de lezers van Knack en de luisteraars van Studio Brussel.

In de kategorie kultuur haalt hij het met ruim verschil van de tweede best geplaatste, mode-ontwerper Dries Van Noten. Na regie-assistentie bij films van Marc Didden en Stijn Coninx, tv-klussen (een aflevering van de politieserie “Bex & Blanche”) en drie fel opgemerkte kortfilms (“De Geur van Regen”, “Ti Amo” en “Smeerlappen”), maakte Frank Van Passel dan eindelijk zijn eerste lange speelfilm. “Manneken Pis” ging meteen de wereld rond, kaapte prijzen weg op een sliert festivals, van Cannes tot Chicago.

In deze kontreien, waar het meestal het één of het ander moet zijn een schaamteloos volksvermaak dat op de laagste gemene deler mikt of een egotrip voor de incrowd heeft Van Passel iets zeldzaams gemaakt : een publieksvriendelijke prent die ook filmisch intelligent, persoonlijk en artistiek gemotiveerd is.

Antje De Boeck (15de in Knacks referendum) en Frank Vercruyssen spelen het meest ontwapenende liefdespaar uit de Vlaamse film in deze uitgestelde love story tussen een ongeluksvogel die te lang aarzelt en een trambestuurster die te hard van stapel loopt. Het verfrissende is dat Van Passel in zijn debuut helemaal niet filmt volgens het boekje. Eén van die ongeschreven wetten is dat je niet straffeloos kan veranderen van toon en stemming, iets wat Van Passel echter voortdurend doet in een film die niet alleen afwisselend maar ook vaak tegelijkertijd grappig en triest is, melancholisch en ironisch, dramatisch en gededramatizeerd, uit het leven gegrepen en vindingrijk gestileerd.

Met een kollektie voor dames en heren, een eigen schoenenlijn en vijfhonderd verkooppunten wereldwijd is Dries Van Noten toonaangevend op modegebied en commercieel geslaagd. Hij is die unieke kombinatie : een gevoelig en getalenteerd ontwerper met een hoofd voor zaken. Hij toont zijn kleren in Parijs en werd nog niet eens zo lang geleden uitgenodigd om een defilé te organizeren in Firenze op de prestigieuze Pitti Uomo-beurs. Een eer die alleen de groten te beurt valt.

Voor Christo en Jeanne-Claude, die de derde plaats in het referendum bezetten, was het inwikkelen of omhullen (“Wij zijn geen inpakkers”, zegt Jeanne-Claude) van de Reichstag in Berlijn, het spectaculaire eindresultaat van vierentwintig jaar onafgebroken vechten en onderhandelen met parlementsleden, lokale politici en verantwoordelijken voor de ruimtelijke ordening. Hun Wrapped Reichstag, Project for Berlin (1971-1995) in zijn glanzende, in de wind golvende kleed van polypropyleen oogde veertien dagen lang als een monumentaal skulptuur én als een opgefrist symbool van de eenheid tussen Oost en West.

Hoewel het een media-event van de eerste orde was, raakten de artistieke, politieke, stedebouwkundige en historische aspekten van deze volkomen door de kunstenaars zelf gefinancierde onderneming, nooit in de verdrukking. De kortstondigheid van het evenement verleidde miljoenen mensen ertoe om deze “dramatische ervaring van grote visuele schoonheid” met eigen ogen te komen bekijken. Met Jan Fabre (10de) en Luc Tuymans (14de), werkten ook twee Vlaamse beeldende kunstenaars zich in de gunst van lezers en luisteraars. Bij de letteren bevestigde Paul Mennes (6de) met “Soap” zijn prille status van jong en veelbelovend auteur, verdiend met “Tox”. Hij moet enkel de Ierse dichter, Nobelprijswinnaar Seamus Heany, laten voorafgaan.

DANSERS.

Anne Teresa De Keersmaeker, vierde in de kategorie kultuur heeft een overvol internationaal programma als koreografe. Toch investeerde ze heel wat tijd in het starten van de Performing Arts and Training Studios, kortweg P.A.R.T.S. Meer dan zomaar een school voor hedendaagse dans is het eerst en vooral een artistiek projekt, dat elke bureaukratische systematiek van een instituut schuwt. P.A.R.T. S wil dansers en koreografen opleiden tot “aktief-creërende kunstenaars” die “hun eigen weg kunnen banen in de danswereld”. Veel meer dan techniek, acht De Keersmaeker de overdracht van ervaring belangrijk. Daarom koos ze sterke persoonlijkheden als lesgevers. Ze komen vaak zelf uit de artistieke praktijk.

Geen oorverdovende nieuwlichterij in de sektie muziek. Belegen klasse, reken maar : terwijl The Beatles in december aan een nieuwe opmars begonnen, waren The Rolling Stones het hele jaar door van de partij. En ze hadden het niet te onderschatten voordeel dat ze nog altijd bestaan. Ze bewezen dat met verve in hun Voodoo-Lounge-wereldtoernee. Ook in ons land was de belangstelling voor Mick Jagger en co zo groot dat de festivalweide van Werchter twee keer vol liep. Hun eerste plaats in het Knack/Studio Brussel-referendum spreekt wat dat betreft boekdelen.

Voor de nummer twee, dEUS, geldt wat bij uitbreiding voor de hele Belgische rock opgaat : een ongehoorde bloei is hun deel. Moondog Jr., The Sands, Metal Molly, allemaal staan ze op de drempel van een internationale doorbraak. dEUS voert dat pelotonnetje nieuwkomers aan, en ook al maakten ze in ’95 geen nieuwe plaat, hun invloed was duidelijk merkbaar bij de andere groepen.

Raymond van het Groenewoud zat vorig jaar al in onze top-drie. De godfather van de Vlaamse muziek bestaat nog altijd, en breidt zijn territorium zelfs uit. Hij ging de hort op met een heuse teatertoernee en hij verzorgde de soundtrack voor de film “Walhalla”. Van het Groenewoud begrijpt als geen ander dat het als artiest belangrijk is om altijd nieuwe wegen op te zoeken.

J.B.

Frank Van Passel : publieksvriendelijk én filmisch intelligent.

The Rolling Stones : “Voodoo-Lounge”, met verve.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content