Vlaanderen telt nu vijf “eigen” televisiestations. Een feest voor de zapper, kopzorgen voor bedrijven en wetgevers.

Het feestje dat het nieuwe televisiestation VT4 had georganizeerd om zijn intrede in de Vlaamse huiskamer te vieren, was beter dan het station zelf. VT4 had namelijk een tijdlang met heel wat technische moeilijkheden te kampen. De VT4-programma’s komen met een paar omwegen vanuit Londen, waar het station een paar containers heeft staan via de satelliet bij de kijker terecht. Maar de kabelmaatschappijen, die het signaal moeten opvangen en doorsturen, hadden nauwelijks de tijd om hun apparatuur korrekt af te stellen.

Dat laatste was het gevolg van de grote onzekerheid rond VT4 : minister van Kultuur Hugo Weckx (CVP) was namelijk niet gediend van de komst van het nieuwe station en wierp een hoop juridische bezwaren op om het reklamemonopolie van de commerciële zender VTM te kunnen vrijwaren. Maar uiteindelijk slaagde hij er niet in om het officieel “Britse” (maar eigenlijk Amerikaans-Skandinavische) VT4 tegen te houden, zodat het op 1 februari dan toch zijn zwart-groen logo kon laten oplichten. Daarmee was het VTM-monopolie feitelijk toch doorbroken. En noch de kabelmaatschappijen, noch de reklamebureaus hadden veel gedaan om de minister in zijn strijd terzijde te staan, integendeel.

VTM zelf had de gebeurtenissen niet afgewacht. Om de markt te bezetten, richtte het inderhaast zelf een tweede net op, Ka2, dat twee dagen vóór de première van VT4 zijn opwachting bij de kijker kwam maken. Hoewel dat niet altijd met zoveel woorden werd gezegd, richtten beide nieuwe stations zich op een analoog segment van de kijkersmarkt : de beter opgeleide, jongere unserved audience die tot dan toe zijn gading in het televisieaanbod niet zou hebben gevonden. VT4 probeerde deze niet-kijkers te verleiden met een licht baldadige, MTV-achtige look, Ka2 koos voor een rustige, chique stijl.

VOORDELEN.

Maar al na enkele maanden bleken de niet-kijkers nog altijd niet te kijken. Bestonden ze eigenlijk wel ? Ka2 wou zeven procent van de markt verwerven, VT4 tien procent, maar geen van beide slaagde daarin. De schade voor VTM was minder groot, omdat de kombinatie met Ka2 allerlei interessante voordelen bood inzake programmering en marketing. Nog voor de zomer besloot VT4 het roer drastisch om te gooien en in het najaar verscheen een heel andere VT4 op de buis, een soort VTM, maar dan niet met een familieprogramma, wel met een nogal trashy pakket spektakel, geweld en seks, van overwegend Amerikaanse (en ook een beetje Nederlandse) makelij. Autochtoon-Vlaamse produkties zijn daar nauwelijks nog bij. Maar tegen het eind van het jaar werd ook duidelijk dat het laatste uur van het dappere Ka2 had geslagen ; VTM’s tweede net wordt meer dan ooit een bijhuis van de familiezender zelf.

De slag om de commerciële televisie was daarmee nog lang niet gestreden. VTM bleef zich druk maken over VT4, dat na zijn koerswending een steeds groter marktaandeel verwierf en ook al een stuk van de reklame-inkomsten van “Vilvoorde” afsnoepte. Doordat VT4 met een Britse licentie werkt, is het bovendien alleen onderworpen aan de Britse mediawetgeving, terwijl VTM rekening moet houden met het strengere Vlaamse kabeldekreet, dat bijvoorbeeld televerkoop of reklame rond kinderprogramma’s verbiedt. Volgens VTM wordt haar daardoor jaarlijks voor één miljard frank aan inkomsten onthouden. VTM dreigde er dan ook even mee om Ka2 naar het buitenland “uit te vlaggen” als de Vlaamse wet niet werd versoepeld.

En natuurlijk deed ook “Europa” zijn zeg in het dossier. De Europese kommissie liet nogmaals verstaan dat het reklamemonopolie van VTM hoe dan ook niet langer houdbaar was. De nieuwe mediaminister Eric Van Rompuy (CVP) stemde daar stilzwijgend mee in en suggereerde een pax media waarin VTM het reklamemonopolie zonder meer zou opgeven en VT4 officieel een Vlaamse zender zou worden, waardoor ze beide onder dezelfde voorwaarden de konkurrentie zouden kunnen aangaan. Enerzijds lijkt VTM echter van plan om haar officiële, voor 18 jaar toegekende monopolie zo duur mogelijk te verkopen. Anderzijds zou een nieuwe Europese media-regelgeving VT4 wel eens kunnen verplichten zijn officiële Britse statuut op te geven en voorgoed te zijn wat het altijd is geweest, een Vlaams station, maar nu ook onderworpen aan de Vlaamse wet.

OMBOUW.

En de BRTN in dit alles ? De konkurrentieslag met de commerciële televisie deed de openbare omroep geen goed en verergerde nog de malaise die nu al een paar jaar aan de Reyerslaan aan het inkankeren is. Na veel aarzelen besloot minister Van Rompuy tot een drastische ingreep. De huidige top van de omroep kreeg kollektief de wacht aangezegd en een headhunter-bureau kreeg de opdracht om een nieuwe manager voor de BRTN te zoeken. Die zou in de gelegenheid worden gesteld om zelf zijn direkte medewerkers en het middenkader aan te wijzen, in een nieuwe, soepelere struktuur. Daarmee staat de BRTN voor vérgaande ingrepen de openbare omroep onderging ze gelaten.

Zodoende was het opnieuw de televisie die het Vlaamse medialandschap in 1995 beheerste. Dat belette de radio niet zijn honderdste verjaardag te vieren. De zes BRTN-radioketens bevestigden hun uitzonderlijk overwicht (90 procent van de radiomarkt). De kranten trachtten ondertussen hun posities te konsolideren. De polarizering tussen het suksesvolle populisme van Het Laatste Nieuws en het ook door de lezer beloonde streven naar kwaliteit, maakte het leven er voor Het Volk, de Gazet van Anwerpen en Het Nieuwsblad niet makkelijker op. En in stilte bleven de persbedrijven zoeken naar diversifikatie in de nieuwe media. Telenet, het alternatieve kommunikatienetwerk via de kabelmaatschappijen ? Als het maar geen geld kost. Cd-rom ? Toch even proberen. Internet ? Men weet maar nooit.

M.R.

De televisie beheerste het medialandschap. Kranten en uitgevers zochten naar gunstige posities.

VT4 veroorzaakte een kettingreaktie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content