‘Lopen is mijn achterpoortje, weg van alle zorgen’

Cynthia Bolingo: 'Ik ben vrij gespierd: in een jeansbroek zie ik er raar uit. Ik heb daar zeker complexen over.' © Jonas Lampens

Nadat haar vader aan de gevolgen van covid-19 was overleden, kwam sprintster Cynthia Bolingo tot het inzicht dat de tijd ons niet toebehoort. ‘Ik waak erover dat ik mijn doelen dichtbij leg: volgende maand, volgende week, morgen, vandaag, nu’, zegt ze aan de vooravond van de Memorial Van Damme.

‘Dit stadion is het perfecte decor voor mijn Instagram’, zegt Cynthia Bolingo lachend. ‘Ik vind elke dag wel een nieuw interessant plekje voor een foto.’

Ook al ontmoeten we elkaar op een winderige, regenachtige dag, het stadion van de Royal Club d’athlétisme du Brabant Wallon – even buiten Nijvel – barst van de kleuren. De piste is hemelsblauw, de muren van de hoofdtribune zijn turquoise als een zuiderse zee en de nagels van de sprintster knalrood.

Bolingo praat zachtjes, tot twee keer toe zal ze zichzelf timide noemen. Toch weerklinkt er kracht in haar stem, of ze het nu heeft over haar liefde voor muziek, de dood van haar vader of de positie van de zwarte vrouw in de westerse samenleving.

‘Ik ben opgelucht dat we opnieuw wedstrijden kunnen lopen’, zegt ze. ‘Ik had niet gedacht dat ik dit seizoen nog in actie zou komen.’

Tien dagen voor ons gesprek behaalde Bolingo twee keer zilver op het Belgisch kampioenschap atletiek in Brussel, op de 100 en de 200 meter. Straks neemt ze deel aan de Memorial Van Damme in het Koning Boudewijnstadion, twee dagen later aan de KBC Nacht van de Atletiek in Heusden-Zolder. Maar de vice- Europees kampioene op de 400 meter indoor kijkt al verder: naar de Olympische Spelen in Tokio, volgend jaar, en het weekje vakantie binnenkort. Na anderhalf jaar vol blessures en ellende is ze toe aan wat positieve vibes.

U bent de voorbije jaren dikwijls geblesseerd geweest. Bent u tevreden met uw lichaam?

Cynthia Bolingo: Als atlete wel, ja. Mijn explosieve spieren zijn mijn grootste sterkte, maar ze maken me ook kwetsbaar. En ik was graag wat groter geweest. Maar al met al heb ik vrede met mijn lijf. Het verandert ook voortdurend. Nu ik enkele jaren topsport achter de rug heb, zie ik er helemaal anders uit dan rond mijn twintigste. Veel fitter, veel meer afgetraind.

Als vrouw vind ik je vraag wat lastiger te beantwoorden. Ik ben vrij gespierd: zodra ik een trui zonder mouwen aandoe, trek ik alle aandacht. Ik heb sterk ontwikkelde kuiten en bovenbenen, in een jeansbroek zie ik er raar uit en in een jurk misschien zelfs als een travestiet. Ik heb daar zeker complexen over, maar ik probeer eraan te werken. Het is niet altijd even simpel om een goed evenwicht te vinden tussen de atlete en de mens.

Wat doet u om nieuwe blessures te vermijden?

Bolingo: Ik probeer mezelf minder druk op te leggen. Vroeger had ik altijd wel ergens pijn. Volgens mij kwam dat vooral omdat ik mentaal te weinig rust had. Je lichaam en geest hangen veel nauwer met elkaar samen dan de meeste mensen denken. Door alles wat er is gebeurd, heb ik de voorbije maanden bijvoorbeeld minder goed geslapen, en dat voel je onvermijdelijk ook lichamelijk.

Verder hecht ik veel belang aan mijn voeding. Ik ben anderhalf jaar lang vegetariër geweest, nu eet ik opnieuw heel af en toe wat kip. Ik probeer mijn proteïnen zo veel mogelijk uit plantaardige voeding te halen, rood vlees kan ik zelfs bijna niet meer verteren. Door vegetarisch te eten, ben ik ook veel gevarieerder gaan koken. Maar ik heb dit jaar veel gewicht verloren, en ook dat voel je meteen: ik mis nog wat kracht.

Hoe draagt u zorg voor uw geestelijke gezondheid?

Bolingo: Bij de estafetteploeg hebben we een sportpsycholoog in onze staf. Die helpt ons goed, individueel en in groep. En verder probeer ik vooral zo veel mogelijk te schrijven en naar muziek te luisteren.

Ik schrijf echt veel, elke dag. Op mijn handen, op papiertjes die ik toevallig heb gevonden, op mijn smartphone. Al van kindsbeen af hou ik een dagboek bij. Thuis heb ik bergen dagboeken liggen. (lacht) En muziek natuurlijk, mijn echte therapie. Daar haal ik veel energie en troost uit.

Uw hele leven staat in het teken van cijfers. U doet er alles aan om een tiende, een honderdste van een seconde sneller te lopen. Vraagt u zich nooit af: waarom leef ik op deze manier?

Bolingo: O jawel, dikwijls zelfs. Ik moet mezelf soms echt verplichten om níét naar mijn tijden op training te kijken, of om wedstrijden van andere loopsters níét te volgen. Het is zo al ingewikkeld en vermoeiend genoeg, mijn hoofd is een bord vol cijfers en tijden. En ik ben een ramp in wiskunde! (lacht) Maar atletiek is nu eenmaal een sport van cijfers. Het is allemaal erg binair: je hebt gewonnen of verloren, geen enkele discussie mogelijk.

Je voelt ook het gewicht van de geschiedenis op je schouders. Elke dag meet je jezelf met de tijden van vroegere loopsters, of van jezelf in het verleden. Een pianist kan soms zomaar een liedje uit zijn mouw schudden, bij ons lukt dat niet. Wij vergelijken onszelf voortdurend met anderen. Tijdens de opwarming lopen we meestal met de wijzers van de klok mee op de piste in plaats van linksom, veel meer creativiteit is ons niet gegund. (lacht)

Welke droom houdt het vuur in u brandend?

Bolingo: Een olympische medaille! De dag dat ik het podium haal op de Olympische Spelen, op welke plek dan ook, stop ik onmiddellijk. Dat zou toch schitterend zijn? Ik weet ook wel dat het moeilijk wordt, er zijn heel veel kandidaten voor heel weinig plaatsen, maar als het weer eens wat lastiger gaat op training, denk ik altijd aan de Spelen. Als alles goed gaat, heb ik nog twee kansen: volgend jaar in Tokio en in 2024 in Parijs. Daarna zeg ik waarschijnlijk met veel plezier: ‘Ciao!’

Ik heb onlangs mijn studie in de sociale wetenschappen afgewerkt, en na mijn carrière zal ik zeker iets zoeken in de sociale sector. Maar wat en hoe, daar wil ik nu nog niet te veel over nadenken. Ik bekijk het leven graag dag per dag, week per week, jaar per jaar.

‘Ik heb geleerd dat de tijd ons niet toebehoort’, zei u na de dood van uw vader enkele maanden geleden.

Bolingo: Niet in de atletiek en niet in het leven, nee. Je mag nog een wereldrecord lopen, het kan morgen alweer van iemand anders zijn. En meer in het algemeen hebben we altijd de neiging om te zeggen: ‘We zien later wel’, ‘Er is nog tijd genoeg’, ‘Als ik groot ben, zal ik dit of dat doen’. We stellen zo veel uit tot later, alsof de dingen dan automatisch beter zullen zijn. We hebben dat comfort nu eenmaal ook, aangezien we niet in een land wonen dat onstabiel of arm is, maar je zou het ook ‘ondankbaarheid’ of zelfs ‘arrogantie’ kunnen noemen. De tijd behoort ons niet toe, dat zouden we ondertussen toch wel moeten weten?

Cynthia Bolingo: 'De dag dat ik het podium haal op de Olympische Spelen stop ik onmiddellijk.'
Cynthia Bolingo: ‘De dag dat ik het podium haal op de Olympische Spelen stop ik onmiddellijk.’© Jonas Lampens

Ik waak er bij mezelf ook over dat ik niet te veel nadenk over de verre toekomst, dat ik mijn doelen dichtbij leg: volgende maand, volgende week, morgen, vandaag, nu. Dat is niet altijd even gemakkelijk, maar ik doe mijn best.

Uw vader is overleden aan de gevolgen van covid-19. Was hij sportief?

Bolingo: Niet echt, maar hij verzorgde zich wel heel goed. Hij is zevenenzestig geworden maar zag er nog altijd vijftig uit, ook al was hij diabeticus. Het was een trotse man, altijd kalm en geduldig, altijd goedlachs, iemand die heel goed wist wat er allemaal speelde in de wereld. In Congo heeft hij lang bij Sabena gewerkt, als arbeider met een luchtvaartdiploma, maar toen hij en mijn moeder eind jaren tachtig naar België vluchtten, heeft hij nooit meer een job van hetzelfde niveau gevonden. Dat woog wel op hem, voelde ik.

Eind maart is hij ziek geworden en op 2 mei is hij gestorven, na enkele weken op de intensieve zorg. We waren allemaal erg verrast door de ernst van zijn ziekte, we hadden nooit durven denken dat het zo zou aflopen. Ik was zelfs nog een reis met de hele familie aan het plannen, voor volgend jaar. Ik wilde voor mezelf niet toegeven dat papa er dan misschien niet meer zou zijn, alsof de dood onze familie nooit zou kunnen treffen. Dat is wat ik daarnet bedoelde toen ik zei dat de tijd ons niet toebehoort: voor je het weet, is het te laat. Zeker met het coronavirus, dat werkelijk iedereen hard kan treffen.

Behalve uw blessures en de dood van uw vader was er ook nog de dood van George Floyd door brutaal politiegeweld in de VS. U hebt eerder al uw sympathie uitgesproken voor de Black Lives Matter-beweging. Omdat u structureel racisme aan den lijve hebt ondervonden?

Bolingo: Ik ben altijd vrij geëngageerd geweest, en na de dood van George Floyd kon ik onmogelijk stil blijven. Ik was gechoqueerd door de beelden van zijn arrestatie, net zoals zo veel mensen, en ik voelde me verwant met de Black Lives Matter-betogers.

Toen het protest naar Europa overwaaide, was ik eerst wat op mijn hoede: de geschiedenis en de context van de VS en België zijn moeilijk met elkaar te vergelijken. Maar ik heb toch deelgenomen aan de betoging in Brussel, ondanks corona, omdat ik vind dat structureel racisme in België nog veel te weinig wordt aangepakt. Ik ben een professioneel atlete, ik heb nog geen ervaring in andere jobs, maar ik heb wel al gemerkt dat de voordelen die blanke mensen hebben niet altijd gelden voor mensen met een andere huidskleur.

En wat mijn geslacht betreft: de kans op discriminatie verhoogt als je een vrouw bent, zeker als je een zwarte vrouw bent, om nog maar te zwijgen over zwarte vrouwen die niet heteroseksueel zijn. De blanke man wordt nog altijd beschouwd als het oerbeeld van de mens, als sterk en dominant, terwijl de zwarte vrouw eerder als emotioneel en weinig intelligent wordt weggezet. Het zijn misschien clichés, maar ze bepalen nog altijd hoe we denken. Hoeveel gespierde, zwarte vrouwen zie je bijvoorbeeld in de media of in de films? Heel weinig, toch? We leven dus nog lang niet in een echt inclusieve samenleving.

Hetzelfde in de schoolboeken: ook daar ontbreekt het nog aan voorbeelden, aan rolmodellen met een diversiteitsachtergrond. Als jong meisje heb ik dat echt gemist, ik hoop dus dat dat in de toekomst aangepakt wordt. Niet alleen voor de zwarte meisjes van nu, maar voor iedereen. Een zwarte vrouw kan evengoed een rolmodel zijn voor een blanke jongen, en omgekeerd.

U wordt getraind door Carole Bam, wier roots in Kameroen liggen. Hebben jullie het gevoel dat jullie altijd en overal serieus worden genomen?

Bolingo: Onze huidskleur speelt niet echt een rol, heb ik het idee. De atletiekwereld is gelukkig een stuk beschaafder dan pakweg de voetbalwereld, waar zwarte spelers nog geregeld oerwoudgeluiden en soms zelfs bananenschillen naar hun hoofd geslingerd krijgen. Ons publiek is ook veel gemengder dan het voetbalpubliek: tijdens een meeting wisselen mannen- en vrouwennummers elkaar voortdurend af, en dat weerspiegelt zich ook op de tribunes.

Soms hebben Carole en ik wel het gevoel dat ons geslacht een rol speelt, ja. Alsof we als vrouwen het niet serieus menen, de top niet zouden kunnen bereiken. Het zit vaak in kleine opmerkingen – als we weer eens aan het lachen zijn, ik zeg maar wat – maar die zijn juist het ergst: ze banaliseren ons.

Is lopen een manier om alles te vergeten?

Bolingo: Het biedt een achterpoortje, ja, om je te bevrijden van alle zorgen. Ik hou van mijn werk en op training moet ik de hele tijd geconcentreerd zijn, dat helpt me enorm. Helaas is een sprint snel voorbij. (lacht)

Wanneer hebt u voor het eerst beseft dat u snel kon lopen?

Bolingo: In het vijfde leerjaar, denk ik. Ik speelde altijd met de jongens en op de speelplaats hielden we geregeld wedstrijdjes: ik versloeg hen iedere keer opnieuw, tot hun grote frustratie. Maar ik dacht er helemaal niet aan om van atletiek mijn werk te maken, ik had maar één droom: danseres worden. Ik was gek op Whitney Houston en Michael Jackson, ik keek de hele tijd naar hun videoclips en zag mezelf daar later ook al in figureren. Tot ik op mijn vijftiende dan toch met atletiek ben begonnen, via een interscholencompetitie.

Tot slot: welk lied heeft u de voorbije maanden het meeste troost geboden?

Bolingo: (pakt haar telefoon vast en bladert door haar muziekbibliotheek) Balanciego van Flash , een Nigeriaanse artiest. Die zachte melodie, zijn manier van zingen, de veranderingen in het ritme… Als ik mijn sporttas klaarmaak, stop ik er altijd eerst mijn muziekbox in en dan pas mijn spikes. Dat zegt veel, zeker?

Cynthia Bolingo

– 27 jaar

– Woont in Brussel

– Behaalde onlangs haar diploma in de sociale wetenschappen

– Focust zich sinds enkele jaren op de sprintnummers (200 en 400 meter), was ervoor actief op de 110 meter horden

– Maakt deel uit van de Belgian Cheetahs, de Belgische estafetteploeg

– Werd vorig jaar tweede op het EK indoor in Glasgow, wat haar ook de Zilveren Spike opleverde

De jacht op het werelduurrecord

Op de Memorial Van Damme komt Cynthia Bolingo deze vrijdag in actie tijdens de 100 meter. Ook op het appel in het Koning Boudewijnstadion: de Zweeds-Amerikaanse polsstoksensatie Armand Duplantis, de Noorse broers Jakob, Filip en Henrik Ingebrigtsen (1500 meter) en de Nederlandse Sifan Hassan, die een aanval zal doen op het werelduurrecord bij de vrouwen.

Uitkijken wordt het vooral naar de Brit Mo Farah, die als sluitstuk van de avond het werelduurrecord bij de mannen zal proberen te breken. Dat staat momenteel op naam van de Ethiopische langeafstandslegende Haile Gebrselassie: hij liep in juni 2007 exact 21,284 kilometer in 60 minuten.

Farah zal zijn recordpoging voor lege tribunes moeten ondernemen, maar krijgt wel muzikale en visuele ondersteuning: met behulp van lichtjes aan de rand van de atletiekpiste zal het juiste tempo worden aangegeven. Ook onze landgenoot Bashir Abdi, trainingsmakker van Farah, komt tijdens de recordpoging in actie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content