Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

De begrotingscontrole is achter de rug. Na het gebakkelei over een ‘rijkentaks’ die fel leek op een middenstandstaks en het al dan niet nemen van een voorschot op de belasting die werknemers betalen bij de uitkering van hun groepsverzekering, heeft de regering haar begrotingstekort grotendeels weggeraamd en weggebufferd.

Zolang de ambtenaren van de Europese Commissie doen alsof ze de Belgen geloven, is er geen vuiltje aan de lucht.

De Gentse econoom Koen Schoors meent overigens te weten dat de mensen het gezeur over de crisis moe zijn. En dat is in de Europese hoofdkwartieren niet anders. Daar leeft een gevoel van opluchting: de Griekse crisis werd voorlopig bezworen en de Europese Centrale Bank heeft miljarden goedkope euro’s boven de banken uitgestrooid. Die banken kopen met al dat geld opnieuw schuldpapier en zuiveren het eigen liquiditeitstekort aan. Europese landen, dus ook België, kunnen bijgevolg alweer goedkoper lenen. Op die manier kan Italië de vierde recessie sinds 2001 verteren, zonder dat de markten zich daar bijzonder over opwinden. Voorlopig. Want die cijfers van Portugal en Spanje ogen toch echt niet goed. Bovendien wordt nu al gerekend met een bijkomende Griekse schuldverlichting, maar ditmaal zonder steun van private investeerders. Daarom allicht heeft het Internationaal Monetair Fonds zijn aandeel in de tweede Griekse schuldherschikking alvast teruggeschroefd.

Maar kijk, opgemonterd door de in haar ogen geslaagde besparingsoperatie, gaat de federale regering zich richten op het economisch herstel, met andere woorden op de concurrentiekracht van de Belgische bedrijven. Volgens vicepremier en minister van Pensioenen Vincent Van Quickenborne is het nog even wachten op het rapport van de Nationale Bank van België over de index en op een rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven over de loonhandicap. Zodra die rapporten op tafel liggen, kan er ernstig worden onderhandeld.

Maar zie, terwijl de federale regering wacht op die rapporten, staat de toestand heel precies beschreven en netjes in tabellen gegoten in het jongste jaarverslag van de Nationale Bank.

Het volstaat de preambule van het verslag te lezen om een idee te krijgen van de oorzaken van de verzwakte concurrentiekracht van de ondernemingen. Zelfs in haar steeds omzwachtelde woordkeuze kan de NBB niet omheen ‘de kwetsbaarheid van de Belgische economie bij externe schokken, ingevolge de snelle transmissie van energieprijzen naar het indexcijfer van de consumptieprijzen en vervolgens via de gezondheidsindex deels naar de lonen.’ Dit vergt, volgens de NBB, een correctie.

Bij die energieprijzen heeft de Nationale Bank ook vragen over de betrouwbaarheid van de gebruikte tariferingsformules en de wenselijkheid van maandelijkse indexering.

Om het groeipotentieel van de Belgische economie op te voeren, moet ook het concurrentievermogen worden versterkt. En, zegt de Nationale Bank, dat hangt af van verschillende factoren, bijvoorbeeld het type van de aangeboden producten, de ontwikkeling van de productiviteit en het verloop van prijzen en lonen.

Er is ook de pijnlijke vaststelling dat de primaire uitgaven van de gezamenlijke overheden het voorbije decennium met zomaar even zeven procentpunt van het bbp zijn gestegen. Een gevolg van de toegenomen loonmassa van de werknemers in overheidsdienst en in gesubsidieerde bedrijfstakken. In België werkt een op de drie werknemers in overheidsdienst, in de omliggende landen is dat minder dan een op de vijf.

De federale regering kampt evenwel met een bijkomend probleem. Als het Belgische concurrentievermogen nog enigszins op peil blijft, dan heeft dat uitsluitend te maken met de concurrentiekracht van de Vlaamse ondernemingen. Want het federale koninkrijk zit niet opgescheept met twee democratieën, maar wel met twee economieën. Het gevolg van, zoals Gaston Eyskens in zijn memoires al schreef, de verschillende sociaaleconomische keuzes benoorden en bezuiden de taalgrens.

Daartussenin zit Brussel, waar de verpaupering hand over hand toeneemt. Het gemiddelde inkomen van de Brusselaar zakte recent zelfs onder het niveau van zijn Waalse landgenoot. De inkomenskloof tussen Vlaanderen en de rest van het land bedraagt zo’n 25 procent.

Waardoor Vlaanderen de solidariteit volledig op de schouders neemt. Er zijn geen tekenen van een naderende omslag.

541 dagen hebben de traditionele partijen beraadslaagd over de vorming van een federale regering. De regering is er intussen nog altijd niet in geslaagd afgewerkte teksten van de staatshervorming voor te leggen. Die was nochtans de inzet van die maandenlange onderhandelingen. En de eerste letter van het grote plan voor een sociaaleconomische bijsturing moet na bijna twee jaar ook nog altijd op papier worden gezet.

WWW.KNACK.BE/RIK-VAN-CAUWELAERT

Rik Van Cauwelaert

De inkomenskloof tussen Vlaanderen en de rest van het land bedraagt zo’n 25 procent.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content