Gouden Spike Kim Gevaert verdedigt straks op het EK indooratletiek in Madrid haar Europese titel op de 60 meter. ‘Fysiek én mentaal is Kim nog veel sterker geworden’, zegt coach Rudy Diels.

Vorig jaar beleefde Kim Gevaert haar mooiste atletiekzomer ooit. In Athene spurtte ze twee keer naar een finale. Ze werd zelfs de eerste Belgische die een olympische finale op de 200 meter mocht lopen. Gevaert werd zesde nadat ze in de halve finale haar Belgisch record had verbeterd. Samen met haar vriendinnen Katleen De Caluwé, Elodie Ouedraogo en Lien Huyghebaert liep ze naar nog een zesde plaats op de 4 x 100 meter.

Als kampioenschapsloopster heeft de 26-jarige Gevaert de voorbije jaren regelmatig gepresteerd. De eerste finale, het eerste goud zelfs, kwam er tijdens de Universiade op Mallorca in 1999. In 2002 pakte Gevaert de Europese indoortitel op de 60 meter in Wenen. Later dat jaar, in München, was er zilver op zowel de 100 als de 200 meter. In 2003 strandde ze twee keer in de halve finales van het WK in Parijs, en in de prille lente van 2004 behaalde Gevaert zilver op het WK indoor in Boedapest. Kim Gevaert is momenteel de Belgische recordhoudster op de 60 en 200 meter indoor, de 100 en 200 meter outdoor. Haar tijden: 7.12, 23.66, 11.14 en 22.48.

In Madrid start Kim Gevaert voor het eerst als titelverdedigster op een EK. Coach Rudy Diels wil de druk afhouden: ‘Kim vertrok vroeger als podiumkandidate, nu heeft ze iets te verdedigen. Kim beseft dat. Maar we proberen dat effect te minimaliseren, zo is er niet al te veel stress. We hebben ook een prima winter achter de rug. In het begin van haar carrière moesten we na een rustperiode opnieuw van nul beginnen. Kim start nu aan een nieuwe voorbereiding met in haar bagage de arbeid van de voorbije jaren. Zo komen we sneller tot goede resultaten en groeit ze ook nog altijd door. Belangrijk was de motivatie behouden. Kim heeft jaren naar Athene toegeleefd. Na de Spelen had ze behoefte aan rust. Herbeginnen was moeilijk. Maar zodra ze op de baan stond, vlotte het snel. De eerste wedstrijden hebben de bevestiging gebracht van het goede trainingsbeeld dat we hadden. We leiden ook veel af van de reactietijden. Kim kan vanuit het startblok een 0.130 of 0.140 van een seconde aan, nu zit ze aan 0.190. Dat betekent dat de adrenaline nog niet volledig stroomt. We moeten de concentratie en de motivatie voor Madrid nog een beetje aanscherpen.

‘Het podium in Madrid is zeker haalbaar. De tijden die Kim al liep tonen dat aan. Het geloof, de moed en het vertrouwen zijn er. Eén factor heb je niet onder controle: de concurrentie. Er kan altijd iemand vanuit het niets opduiken. En het podium biedt maar plaats aan drie atleten. Madrid is voor ons een tussenstap op weg naar het WK in Hel- sinki. We moeten ook opletten met het inbouwen van twee piekmomenten in één jaar. We kunnen ons dat eigenlijk niet permitteren, twee keer fysiek en mentaal voluit gaan.’

Op die twee vlakken heeft Kim toch vooruitgang geboekt?

RUDY DIELS: Zeer zeker. Kim is veel sterker geworden en ze is ook mentaal gegroeid. Ze heeft veel meer zelfvertrouwen, ze voelt zich ook goed in het circuit waarin ze is terechtgekomen. Vroeger vielen mindere prestaties Kim erg zwaar. Nu, na de indoormeeting van Birmingham waar ze tweede werd, kon ze meteen zeggen waar het was misgelopen, ze hecht geen betekenis aan die nederlaag omdat ze meteen kan zeggen wat ze fout gedaan heeft. Kim weet dat ze kan winnen, we moeten ervoor zorgen dat ze verder bouwt op haar goede start, dat ze niet meer blokkeert, dat ze niet meer in een gespannen toestand terechtkomt. Ik weet wel, dat is natuurlijk allemaal makkelijk gezegd. Ik heb al eens het beeld gebruikt dat Kim moet lopen als een blij kind. Ontspannen. Dan kun je ten volle je kracht gebruiken, zeker als je op topsnelheid bent. Doe je dat niet, dan bal je de vuisten, dan trek je de schouders op, ga je in hoeken lopen en kun je je kracht niet meer gebruiken. Veel atleten verkrampen als ze ingehaald worden en dan zie je plots dat de kracht wegstroomt.

Kim is enorm gegroeid in haar basisconditie. Ik herinner me onze eerste keren in de powerzaal. Kim was als de dood voor alle oefeningen waardoor ze dikkere armen of benen zou krijgen. Nu doet ze haar krachtoefeningen zelfs graag. Ze beseft dat die nodig zijn. Het is wel belangrijk dat je goed afwisselt tussen kracht, snelheid en techniek. Het ene moet afgestemd zijn op het andere. Vroeger waren de achillespezen Kims zwakke plek. We hebben moeten zoeken hoever we konden gaan. Dat was lastig, want training en competitie moesten verder afgewerkt worden. We hebben nu een oplossing gevonden. We werken nu preventief, de zone rond de achillespezen is gestabiliseerd. We gaan ook regelmatig op controle in Leuven waar we dan een hele batterij tests laten doen.

Waartoe ziet u Kim in de komende jaren nog in staat?

DIELS: Kim groeit nog altijd. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat ze nu al op haar hoogtepunt is. Op alle afstanden is nog vooruitgang mogelijk. Op de 60 meter zie ik haar in de buurt van 7.10 komen, 11 seconden moet kunnen op de 100 meter en op de 200 meter zie ik nog de grootste marge. Daar spreek ik over enkele tienden van een seconde. Kim zit in een fase dat ze zich goed voelt op die 200 meter. Ze verdraagt de training beter, we leggen het accent op de langste afstand. Daar hebben we anderhalf jaar geleden voor gekozen.

België heeft net geen tien atleten in Madrid. Sommigen, zoals Eric Wymeersch, schreeuwden moord en brand over de te strenge limieten. Ook een van uw atleten, Patrick Stevens, kwam niet in de buurt van de gevraagde tijden. Wat is een goede limiet?

DIELS: Patrick Stevens heeft een paar moeilijke jaren achter de rug, met blessures en conditionele problemen. Hij is uit dat dal geraakt. Zijn conditie is op niveau. Op training wordt dat duidelijk. Maar om goede wedstrijden te lopen, moet hij zich volledig op die koersen concentreren. Dat is niet makkelijk, want Patrick heeft ook nog een leven naast de sport. Als hij een goed evenwicht vindt, dan ben ik ervan overtuigd dat hij de selectie voor het WK in Hel- sinki kan halen.

En dan die limieten. Altijd lastig. De federatie moet een goede visie hebben over wat nodig is om naar een EK, WK of de Olympische Spelen te gaan. Zo kunnen ze ook een weg uitstippelen voor atleten die groeikansen hebben. Volgens mij is een EK een uitgelezen kans om atleten te laten leren. We hebben nu nogal wat spurttalent. Maak de limieten dan niet te streng zodat de jongeren kunnen leren. Zo kun je ook een sprintcultuur ontwikkelen. Je moet haalbare limieten vooropstellen. Anders neem je de motivatie weg en zet je een rem op de mogelijke uitbouw van een carrière. Ik begrijp wel dat de federatie een vaste lijn wil aanhouden, waardoor individuele prestaties nog moeilijk delibereerbaar zijn. De schrik om af te gaan zit er wat in en dus krijgen we sterke limieten.

U werkt met een profatlete, maar com- bineert zelf nog altijd lesgeven met die trainersfunctie. Zicht op beterschap?

DIELS: Ik heb nog altijd een prima verstandhouding met mijn werkgevers – het EHSAL in Dilbeek en de KU in Leuven – waardoor ik altijd heb kunnen functioneren. Ik vind dat onze situatie als trainer beter begint te worden. Na Madrid ga ik met mijn werkgevers rond de tafel zitten en vragen om een stap verder te kunnen zetten. Het idee is om mijn atleten te kunnen begeleiden zoals zij dat wensen. Dat wil nog niet zeggen dat ik dan voltijds ter beschikking moet kunnen staan.

Dirk Gerlo

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content