Mark Elchardus
Mark Elchardus Hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel

Alsof de achturige werkdag nooit werd afgedwongen, wordt in dit land gezwoegd en gezweet op een manier die waarschijnlijk door internationale conventies verboden is. Maanden op voorhand al worden de lijstjes aangelegd en het strijdplan opgesteld. De middagpauzes worden opgeofferd. ’s Avonds, tussen het werk en de zorg voor man en kinderen, wordt nog snel een klus geklaard. Vrije zaterdag na vrije zaterdag wordt er aan besteed: de zoektocht naar cadeautjes. Zelfs de kerstmarkten worden getrotseerd. Moedige gezinnen banen er zich een weg tussen de zweetvoetwalm van Zwitserse kaasgerechten, de stank van belegen zuurkool en de weeë geur van suikerspin. Van warme wijn over artisanale jenever en zelfgemaakte advocaat tot ouderwetse fruitwijn… geen opoffering is te groot, tot een zure opstoot de maag dichtsnoert. Maar zelfs dan, weliswaar bleek rond de neus en geïrriteerd door de drukte, wordt nog moedig uitgekeken naar dat ene originele cadeautje dat, zonder al te duur te zijn, toch het verschil zou maken onder de boom. De inspanning is zo groot dat men blind is voor het werkelijke wonder van de kerstmarkten. Hoe komt het toch dat overal en tegelijkertijd dezelfde stalletjes staan met identiek dezelfde, unieke artisanale producten? Dat is overigens niet het enige kerstwonder. De zwoegende Belg, ploegend door warenhuizen, winkelstraten en markten als een Flandrien die een steile strook kasseien trotseert, ook dat mag eens worden belicht. Frank Vandenbroucke en Gilbert De Swert mogen hun polemiek staken. Niet alleen omdat het Kerstmis wordt, maar ook omdat hun argumenten naast de kwestie zijn. Dit volk kan gewoon niet meer of niet langer werken. Het slooft zich uit in consumptie.

Ik heb mijn drie beduimelde exemplaren van Max Webers De Protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme discreet in een donkere hoek van mijn boekenkast ondergebracht. De man beweert dat wij in Europa eerst de arbeidsethiek hebben ontwikkeld en daarna economische groei hebben gekend. Het is nu duidelijk dat we eerst de goesting om te consumeren hebben gecultiveerd, dan net genoeg hebben gewerkt om te kunnen consumeren en sinds een paar decennia steeds minder tijd aan productie en steeds meer aan consumptie besteden. Niet de uitgeputte fabrieksarbeider of de kromgewerkte en knokige boer van Permeke, maar Flauberts Emma Bovary staat aan de wieg van onze beschaving. Emma was toeriste en consumente, vast overtuigd dat geluk niet van binnenin komt, maar bepaald wordt door de juiste vakantiebestemming, het juiste kleed, de juiste hoed, het juiste cadeautje. Zij werd ooit beschouwd als lichtzinnig. We weten nu beter. Consumeren is labeur, een roeping zelfs.

Er is wat sociologisch onderzoek naar dat Stachanovistische koopgedrag rond kerst en eindejaar. De meeste mensen vinden het absurd, een ontwaarding van Kerstmis. Zij weten eigenlijk niet waarom ze het doen. Vragen zich ook af wat ze weer met al die cadeautjes moeten aanvangen. Het is nochtans duidelijk waarom we ons zo inspannen. We krijgen graag cadeautjes omdat iemand ons op die manier zegt dat we voor hem of haar iets betekenen. We beseffen natuurlijk dat we ook cadeautjes moeten geven als we er willen krijgen. De waarde, financieel, sentimenteel, esthetisch, van wat wordt gegeven, moet ongeveer gelijk zijn aan wat wordt gekregen. Die zeer eenvoudige sociale spelregels van wederkerigheid en proportionaliteit volstaan om elk jaar weer dat gigantische ruilsysteem op gang te trekken. Met die miljoenen kleine gestes herscheppen we telkens weer de netwerken waarin we leven, mekaar erkennen en genegenheid laten circuleren als een sterke munt. ’t Blijft toch een wondere en schone wereld zo rond kerst en naar het jaareinde toe.

info :

MARK ELCHARDUS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content