Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

De Nederlandse staatssecretaris Medy van der Laan wil de publieke omroep drastisch hervormen. Ze krijgt de wind van voren. ‘Het kabinetsplan is een heksenbrouwsel van compromissen, een elixer dat de patiënt ziek, zwak en misselijk achterlaat.’

Het Nederlandse omroepbestel is uniek in de wereld. En het is aan buitenlanders haast net zo moeilijk uit te leggen als de Nederlandse voorliefde voor bitterballen, bamischijven en boterhammen met pindakaas, beseft Kees Schaepman. Schaepman is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ) en eindredacteur bij de VPRO-radio. Zijn verhaal moet wel beginnen met een historisch exposé.

‘Dat Nederland altijd die naam van tolerantie heeft gehad en dat mensen elkaar de hersens niet insloegen, heeft te maken met de verzuiling. Iedereen was baas in eigen zuil. Je hoefde je niets aan te trekken van de anderen. De socialisten, de liberalen, de katholieken, de protestanten en de vrijzinnig-protestanten – iedere zuil had zijn eigen scholen, zijn eigen krant, zijn eigen geitenfokvereniging en zijn eigen omroep. Was je een nette liberaal, dan las je de Nieuwe Rotterdamsche Courant, dan stemde je op de VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) en kreeg je zilveren lepeltjes van de AVRO (Algemene Vereniging Radio-Omroep) omdat je tien jaar lid was van die club of een nieuwe abonnee had aangebracht. Was je socialist, dan las je Het Vrije Volk, stemde je op de PvdA (Partij van de Arbeid) en luisterde je naar de VARA (Verenigde Arbeiders Radio-Amateurs).’

‘De radio- en later de televisiezendtijd werden verdeeld volgens een ingewikkeld systeem, dat steunde op een levensbeschouwelijke grondslag. Om een omroeplicentie te krijgen, moest je leden werven die je doelstellingen onderschreven. Omroepverenigingen kregen het monopolie op programmagegevens en konden dus tegen een lage prijs radio- en televisiegidsen uitgeven. Wie een abonnement nam op bijvoorbeeld de VARA-gids, werd daarmee automatisch lid van de VARA.’

Vertrossing

In de jaren zeventig werden in heel Nederland de zuilen omvergekegeld – behalve in Hilversum. Er kwamen weliswaar omroepen bij die hun aanhang niet langer op een ideologische basis rekruteerden, zoals Veronica en de TROS. In de dikke Van Dale dook het woord vertrossing op: ‘het aanpassen van programma’s aan de smaak van het grote publiek en derhalve het brengen van oppervlakkig, waardevrij amusement, met weinig informatie en educatie’. Maar de traditionele omroepen bleven zich profileren met ieder zijn eigen actualiteitenrubriek: de KRO had Brandpunt, de VARA Achter het nieuws, de NCRV Hier en nu, de AVRO Televizier. De VPRO had Barend Servet en het Simplisties Verbond, de Evangelische Omroep loofde de Heer met orgelmuziek en psalmen.

Met de komst van de commerciële omroepen (RTL, SBS en onlangs, als laatste in de rij, Talpa van de Nederlandse mediatycoon John de Mol) werd het bestel stevig door elkaar geschud. De kijk- en luistercijfers van de publieke omroep kelderden jaar na jaar. Het antwoord was zenderkleuring: de drie netten van de publieke omroep moesten een eigen, herkenbaar profiel krijgen en de verzuilde omroeporganisaties waar mogelijk gaan samenwerken. Omdat ook de publieke omroep, in een poging om de gunst van de kijkers terug te winnen, steeds meer op zijn hurken ging zitten, werd in 1995 de onafhankelijke NPS (Nederlandse Programma Stichting) opgericht – een door de overheid gesubsidieerde omroep, zonder leden, die wettelijk verplicht is minstens veertig procent van zijn zendtijd aan cultuur te besteden. De NPS ontwikkelde een breed scala aan kwaliteitsprogramma’s. Dat gaat van Sesamstraat en Het klokhuis tot het journalistieke speurprogramma Zembla en – in samenwerking met de VARA – het onvolprezen dagelijkse actualiteitenmagazine Nova.

‘Hoe paradoxaal het ook klinkt,’ zegt Schaepman, ‘een van de voordelen van het zuilensysteem is altijd geweest dat de publieke omroep in Nederland heel weinig last heeft gehad van overheidsbemoeienis. Er was een soort buffer. Die dreigt nu te verdwijnen. Maar ik wil niet ontkennen dat het systeem zucht en kraakt in zijn voegen. Het stoelt allang niet meer op de maatschappelijke werkelijkheid zoals die zich in Nederland ontwikkeld heeft. Tegenover vijf christelijke zendgemachtigden staat bijvoorbeeld één piepkleine moslimomroep. De stroperigheid in Hilversum was en is spreekwoordelijk: er kan in een programma nog altijd niets veranderd worden zonder dat je minstens zes omroepbazen gesproken hebt. Er moest dus wel iets gebeuren. Maar het kabinetsplan, zoals dat nu voorligt, heeft veel weg van een sterfhuisconstructie. Het is een heksenbrouwsel van compromissen. Een elixer dat de patiënt ziek, zwak en misselijk achterlaat.’

Spookrijder

Als het aan staatssecretaris voor Cultuur Medy van der Laan ligt, wordt de NPS in 2008 bij het groot vuil gezet en mogen actualiteitenprogramma’s in de toekomst alleen nog worden gemaakt door de zuilomroepen. Die moeten zich richten op opinie en debat. Amusement kunnen ze beter overlaten aan de commerciële omroepen. Het omroepgidsmonopolie verdwijnt, het budget van de zuilomroepen wordt zowat gehalveerd, maar ze mogen wel commerciële activiteiten gaan ontwikkelen – ze kunnen bijvoorbeeld als productiehuis fungeren en programma’s verkopen aan de commerciële omroepen.

Het plan van Medy van der Laan komt eigenlijk neer op een herzuiling. Dat is tamelijk curieus, want de partij waar Van der Laan toe behoort, het progressief-liberale D66, is destijds juist opgericht om de zuilen in Nederland omver te trekken. De founding fathers van D66, voormalig partijleider Hans van Mierlo en Van der Laans voorganger als staatssecretaris Aad Nuis, distantieerden zich openlijk van het kabinetsbesluit. In NRC Handelsblad werd Van der Laan vergeleken met ‘een spookrijder die vindt dat alle anderen aan de verkeerde kant van de weg rijden’.

De meest logische verklaring is dat Van der Laan door het stof is gegaan voor haar coalitiepartners. Zowel bij de liberale VVD als bij het christen-democratische CDA leven bijvoorbeeld grote bezwaren tegen de actualiteitenrubriek Nova. Het vlaggenschip van de publieke omroep zou in handen zijn van ‘de linkse kerk’.

Schaepman ziet in de kabinetsplannen een bedreiging voor de persvrijheid: ‘Wat we de voorbije maanden te zien gekregen hebben, was een beschamende vertoning: bewindslieden en parlementariërs die zich bemoeiden met het bestaansrecht van specifieke programma’s als Nova en Zembla. Als zoiets gebeurt in Armenië of Azerbeidzjan is dat ernstig, maar niet verbazingwekkend. In Nederland is het ernstig én verbazingwekkend.’

‘Dat nu net een staatssecretaris van D66 de zuilomroepen eerst castreert, door ze een flink deel van hun geld af te pakken, en ze vervolgens nieuw leven inpompt, moet haast wel onder druk van het CDA gebeurd zijn’, vermoedt ook Schaepman. ‘Het is geen toeval dat ze alleen bij de christelijke omroepen op enige bijval kan rekenen. En bij mensen als John de Mol misschien. Je zou je als baas van een commerciële omroep toch zulke vijanden wensen, die de geweren op zichzelf richten en collectief zelfmoord plegen, nog vóór je ze aanvalt.’

Terug naar AF

Als de omroepen moeten bezuinigen, zal dat in de eerste plaats ten koste gaan van de kwaliteitsjournalistiek, voorspelt Schaepman. ‘Onderzoeksprogramma’s zijn duur, en het zijn zelden kijkcijferkanonnen. Die zullen dus niet meer gemaakt worden. De staatssecretaris wil kennelijk opnieuw gekleurde journalistiek. Ik weet niet wat ik mij daarbij moet voorstellen. Betekent het dat je berichtgeving over de paus aan de KRO moet overlaten en kritiek op de paus aan de VPRO? De vakbeweging voor de VARA, abortus voor de EO – is dat wat we willen? Dat hele plan van Medy van der Laan is een wangedrocht. Het is echt terug naar AF. U ontvangt geen tweehonderd gulden en er is zelfs geen vergissing van de bank in uw voordeel.’

Als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Journalisten maakt Schaepman zich zorgen over de werkgelegenheid. Hij vreest dat in Hilversum straks honderden banen zullen verdwijnen. Maar terwijl Pino en zijn vriendjes van Sesamstraat actie voerden op het Binnenhof, beperkt de journalistenvakbond zich tot ingezonden stukken in de krant. ‘Soms,’ zegt Schaepman, ‘op sombere momenten, die gelukkig altijd snel voorbijgaan, voel ik me een beetje de Scargill van de journalistiek. Een mijnwerker in de tijd dat het aardgas wordt ontdekt. Ik ben echt bang dat ons hele vak naar de verdoemenis wordt geholpen. Iedere zichzelf respecterende brandweerman die in actie komt voor zijn pensioen, zet onmiddellijk met zijn bluswagen het hele Binnenhof onder het schuim. Maar omroepmensen zullen hun medium niet zo gauw als actiemiddel gebruiken. Als het heel, héél erg is, zetten ze één minuut het scherm op zwart. We zijn zo godvergeten netjes.’

Piet Piryns

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content