Grappen duren tot twee minuten voor de kamp. “Dan begint er in mij een stoomboot te draaien. ” Met varen en vechten wil Ulla Werbrouck wereldkampioen judo worden.

LANGE TIJD LEEFDE ze in oneerlijkheid met zichzelf, maar ze verschoof het slagveld van dat konflikt naar de buitenwereld. Ulla Werbrouck, Europees kampioen judo en volgend weekeinde in Tokyo op jacht naar een wereldtitel, bedekte de eigen gemakzucht met de bevlekte beelden die over haar verstuurd werden. “Ik laadde mezelf op met de gevoelens van de miskende. ” Ze vond voldoende voedsel voor die gevoelens. “Neem de blessure die me tijdens de Olympische Spelen van Barcelona uit de strijd gooide, ” zegt ze en vestigt de aandacht op haar linkerknie. Aan de binnenkant daarvan draagt ze een litteken als een ritssluiting. Bewijslast. “Een snee van veertig centimeter en toch deden de mensen het af als flauwekul. Die reakties stemden me opstandig. Wat weten zij van mijn lichaam ? Het ergerde me dat de mensen klakkeloos overnamen wat de kranten schreven. ” Zes maanden na de operatie prijkte ze op het podium van het Europees kampioenschap, zij het niet helemaal bovenaan. “Weer geen goud voor Werbrouck, stond in de kranten. Hoe kan je nu zes maanden na een operatie goud behalen ? ” Zoveel kritiek in de kommentaren strooide gif in de voorbereiding op het wereldkampioenschap. “Twee maanden tegen mijn goesting getraind. Drie weken voor dat WK kreeg ik een auto-ongeval. Mijn hoofd moest in zo’n speciale kraag. Ik ging toch naar het WK, werd daar nog achtste. Dat vond ik een hele prestatie. Begonnen ze weer van luie Werbrouck. Toen heb ik echt gedacht : hier kan ik niet meer tegen, ik stop. “

Naderhand begreep Werbrouck dat ze zo deels eigen schuld wegduwde. “Ik besefte dat ik die negatieve opmerkingen aangreep om aan zelfbeklag te doen. Ze dienden zich aan als het perfekte ekskuus. Diep in mezelf erkende ik dat ze het juist zagen. Ik kon zeggen zoveel ik wou dat mijn knie nog niet in orde was, de werkelijkheid zag er anders uit. Ik wist niet wat trainen was, wat afzien was, wat verliezen was. Het duurt een tijdje voor je dat voor jezelf wil toegeven. “

Werbrouck wrong uiteindelijk uit zichzelf het inzicht “dat de kranten gelijk hadden toen ze schreven dat ik er niet het maximum uithaalde. Alleen is het moeilijk om zoiets te aanvaarden. “

DIESEL.

Sindsdien benadert de pers haar positief. “Ze kunnen moeilijk anders met de resultaten die ik behaal. ” Toch solliciteert iets in haar naar strenge oordelen. “Ik heb mijn natuur tegen, ik ben een raar type. De meesten leven supergekoncentreerd naar een belangrijke kompetitie toe. Ik niet. Vijf minuten voor een kamp zit ik nog volop te kletsen, grappen te maken. Stress is niet aan mij besteed. Pas twee minuten voor ik op de mat moet, komt de oplading. Nog twee minuten en het is aan mij, dan begint er een stoomboot in mij te draaien. “

Van trechter-ervaringen ondervindt ze geen hinder ; ze laat in volle voorbereiding op een topkompetitie haar bewustzijn en haar leven niet vernauwen. “Ik probeer zo lang mogelijk helemaal bovenaan de trechter te blijven. Sommige judoka’s sterven een week van tevoren al van de stress. Timing is het moeilijkste in judo. Te vroeg je top bereiken of net niet op tijd je top bereiken, dat komt voortdurend voor. Hoe moet je pieken ? Door zolang mogelijk jezelf te blijven, vind ik. Anderen geven zich over aan hevige schommelingen : eerst een Spartaans regime, dan uitspattingen om te kompenseren. Die ups en downs vermijd ik. Ik volg mezelf, hou liefst zo lang mogelijk dezelfde lijn aan, met het stapje in de wereld en het pintje bier en zakje chips er zo lang mogelijk bij. Als ik mijn levenswijze grondig verander, weet ik dat er iets scheelt aan mijn mentale en/of fysieke konditie. Maar door mijn losse gedrag ontstaat de indruk dat Werbrouck niet fanatiek bezig is. “

Ze luistert tijdens zo’n voorbereiding naar haar eigen lichaam. Werbrouck ontwart het cliché. “Het heeft te maken met mijn mate van spontaneïteit. Als ik me kan gedragen zoals gewoonlijk, dan zit ik goed. Loop ik nors en zwijgzaam rond, dan gaat er iets verkeerd. Eigenlijk vertelt mijn humeur me hoe het met mijn konditie gesteld is. “

Natuurlijk keert haar stijl zich tegen haar. Deze judoka straalt op de tatami de rust uit van oud-strijders. “Je kan me met niemand in België vergelijken. Gella Vandecaveye is een vechtbeest, die vliegt er altijd maar in. Ik zou mijn stijl eventueel kunnen bijsturen, maar word ik daar als judoka ook beter van ? Ik beschik tegenwoordig over de konditie om dat ook te doen, maar ik wend die zelden of nooit aan. Ik heb hard gewerkt aan mijn kracht, als iemand op fysiek begint te vechten tegen mij, dan kan ik mee. Vroeger niet. Maar uit eigen beweging zal ik mijn kracht nooit uitspelen. Ik wacht af ; het statische type. De anderen vechten nadrukkelijk, met heel veel beweging. Stel dat er zich in een kamp tien goede momenten aandienen om te scoren : dan zoek ik daarin de vijf supermomenten uit. ” Een diesel ? “Ja, en ze hebben al zo dikwijls geprobeerd er een turbodiesel van te maken, maar altijd vergeefs. Andere judoka’s vechten als een 1600, Gella is een GTI. Ieder werkt op zijn manier. Wat telt, is winnen. “

En als de uitslag anders luidt, de nederlaag als een open wonde : “Bij nederlagen moet je lang blijven stil staan. Alles analyseren. ” Gaat een mens daar niet méér kapot aan dan aan het simpele feit van verliezen ? Werbrouck pleit voor een regressieve aanpak. “Eerst kijk je naar de laatste stap, net voor de nederlaag. Van daar ga je terug in de tijd. De voorlaatste stap, dan die daarvoor… Tot je de fout tegenkomt. ” Zoveel uitvergroting van verlies. “Het moet, anders riskeer je de fout te herhalen. ” Dan, docerend : “Een nederlaag is altijd het gevolg van een fout. Toevallig winnen of verliezen, dat bestaat niet. ” Evenmin als de foutloze kamp, die koestert ze en houdt ze geheim in de kamers van haar gedachten. Vrolijk zegt ze : “De perfekte kamp kan per definitie niet lang duren. Je maakt zelf geen enkele fout en je straft de eerste fout van de tegenstander af, die je dan liefst nog zelf uitgelokt hebt. Tien sekonden, pats gedaan, dat is de perfekte kamp. “

DWANGARBEIDER.

Aan het streven naar die tien sekonden werken judoka’s maandenlang in zeeën van zweet. De dwangarbeiders van de tatami. Ze tekent protest aan, haar handen wieken. “Dat zijn de beelden die Robert Van de Walle over judo gegoten heeft. Wat hij vertelt, is dikwijls fel overdreven. ” Een mens creëert zijn eigen myte. “Met elke uitspraak maakt Van de Walle vijanden en maakt hij zich tegelijk ook geliefd. Journalisten noteren zijn woorden graag, die gaan er goed in, de mensen lezen dat graag. De mening van Van de Walle begint altijd met : in mijn tijd. We komen met zes medailles van het EK, Van de Walle zegt : als ik had meegedaan, had ik ook nog een medaille behaald. Zijn idee over Harry Van Barneveld : wat baat het om zo’n lichaam te hebben, als er alleen maar spieren en geen hersenen in steken ? Dat is dan een verklaring over iemand die tweede eindigt op een EK. Zo’n niveau bereik je nooit zonder hersenen. “

Wat bezielt Van de Walle ? “Hij kan de belangstelling niet missen. Die man kent in zijn leven maar één ding. Judo. Als de associatie judo-Van de Walle wegvalt, en hij wordt niet meer vernoemd, dan wordt hij ziek. “

Een variant op hetzelfde verhaal dampt uit de teksten van Heidi Rakels. Olympisch kampioen in 1992, maar nadien alleen nog een kapotte kampioen. In het vooruitzicht van de Spelen in Atlanta kondigde ze nogmaals een come-back aan. Werbrouck, zonder een schijn van schamp : “Heidi is een tweede Van de Walle, ze heeft ook met hem gewerkt. Met alle gevolgen vandien, ze heeft zichzelf kapot getraind. Haar sukses was kortstondig : een Europese medaille, plus die uitschieter in Barcelona. Daarna niets meer, tenzij die verhalen over hoe vreselijk topsport is. Maar ze blijft maar terugkeren. Ze kan de aandacht niet missen, denk ik. Telkens zegt ze dat ze ermee stopt, telkens komt ze op die beslissing terug en begint ze aan een come-back. Ik vind dat nogal onbegrijpelijk voor iemand die overal uitschreeuwt dat de topsport haar kapot gemaakt heeft. Waarom stopt ze dan niet en gaat werken ? Ze heeft toch gestudeerd. ” Voer voor psychologen ? “Ik geloof dat Heidi zich nergens goed voelt. Wat is er eigenlijk verkeerd met haar ? Topsport is een hel, werken deugt niet. Dan blijft er misschien maar één weg over en dat is doodgaan. “

SPONSORONVRIENDELIJK.

En Werbrouck, wat drijft hààr ? Als het vuur haar al verteert, dan toch in verstolde vlammen. Er spat geen passie uit haar op. “Vergis je niet. Soms hoor ik het woord judo liever niet vallen. Meer dan drie dagen hou ik dat niet vol. Dan wil ik weer die mat op. Topsport zit in mij, maakt deel uit van mijn natuur. “

Het biedt haar een broodwinning, dat natuurlijk ook. “Ik klaag niet, ik heb genoeg, ik kom rond. ” Maar het vet druipt niet van het geld. “Er zijn weinig commerciële kontakten en kontrakten. Gella heeft de markt afgeroomd, voor de anderen blijft nauwelijks wat over. ” Laadt dat het gemoed met wrange gedachten ? “In het geheel niet. Het is normaal, Gella werd als eerste wereldkampioen. ” Vanuit commercieel oogpunt is judo een veeleisende sport. “Alleen wie aan de top staat, vangt geld. Net onder de top is al niet meer voldoende op dat vlak. In andere sporten zie je dat de zogenaamde meelopers ook nog een stuk van de koek krijgen. Een subtopper-judoka daarentegen kan commerciële inkomsten wel vergeten. ” Het beantwoordt aan de logika van de onzichtbaarheid. “Hoe moet ik in wedstrijden herkenbaar maken dat Adidas me steunt ? Het reglement verbiedt sponsorlogo’s op de tenue. Een witte kimono is een witte kimono. Twee pyjama’s die vechten, dat is judo. Hoe kan een sponsor uit judo zijn merknaam laten uitstralen ? ” Een sponsoronvriendelijke sport ? “Dat is cru gesteld, maar judo heeft toch handicaps. Ook naar het publiek toe. Onbekend maakt onbemind. De mensen kijken naar bewegingen die ze niet kennen. Ze kunnen het scoreverloop niet volgen, ze hebben geen inzicht in dat doolhof van reglementen. Ze zien twee mensen die aan elkaar frommelen en trekken. Soms valt er iemand op zijn gat. Maar of die dan meteen ook verliest en met welke score ? Weten de mensen veel. “

Ben Herremans

Ulla Werbrouck (links) vloert Heidi Rakels : een kapotte kampioen.

“Stapje in de wereld, met pintje bier en zakje chips : ik wil in de toeleving naar een topkompetitie zo lang mogelijk mezelf blijven. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content