Claude Eerdekens over koningsgezinde rattachisten, herboren liberalen, onvolwassen groenen en X-dossiers.

Hoe ze het geteld hebben is ons een raadsel, maar Le Soir typeerde de Franstalige socialist Claude Eerdekens onlangs als “de man van 36 bochten”. Dat was voor 13 juni. Het moeten er ondertussen al meer zijn.

Moi, inconsequent? Neenee. Ik zeg gewoon wat ik denk. Het is toch normaal dat je van je zevende tot je zevenenzeventigste niet altijd hetzelfde denkt. Ik ben ook niet te beroerd om toe te geven dat wat ik gisteren voor waar heb aangenomen, vandaag niet meer opgaat. Yves Montand was ook ooit communist hé. Ik ben een pragmaticus met principes. Ik ben als een riet. Ik buig en veer weer recht. Ik heb nooit bij iemand in het gevlei willen komen. Had ik dat wel gedaan, dan was ik zeker al in een van de vorige regeringen minister geworden. Maar ik treur daar niet om. Was men het mij vandaag komen vragen, ik had niet geweigerd. Maar ik heb genoeg werk in Andenne. In Wallonië heb ik als burgemeester de grootste anciënniteit.”

Eerdekens is eerder het soort politicus dat de dingen ondergaat, zich daar nu en dan over opwindt, en dat dan meestal ook in weinig verfijnde bewoordingen in de openbaarheid slingert. Altijd prijs. Zo ook twee weken geleden toen hij een prof de zeer onderbouwde theorie hoorde verkondigen dat de onthulling van Alberts slippertje wel geïnspireerd moest zijn door snode Vlaamse separatisten. En dat Walen doorgaans toch hoffelijker waren ten aanzien van het Hof dan Vlamingen. Het zat ‘m net niet in de genen.

Als ze de jongste jaren in Laken van één uitspraak van een politicus geschrokken zijn, dan was het niet van Luc Van den Brande (die kennen ze), wel van Claude Eerdekens. Die beet in 1996 de Vlaamse liberalen in de Kamer toe dat als ze de Walen nog veel langer bleven jennen, ze op een goede dag wel eens zouden kunnen vaststellen dat Frankrijk “tot aan de poorten van Brussel zou komen”.

Claude Eerdekens was ook diegene die stilletjes hoopte dat ze in het Elysée zouden meelezen toen hij in een Frans magazine zei dat Quatorze Juillet in Luik uitbundiger wordt gevierd dan 21 juli. En dat ze in Virton de Marseillaise spelen als hun voetbalploeg wint van een Vlaamse club. Om maar te zeggen dat het in Wallonië, en dus zeker in de PS, niet ontbreekt aan een weinig koningsgezinde traditie. Of zijn we 1950 vergeten?

“Natuurlijk, de PS is van nature geen royalistische partij, maar we hebben wel respect voor onze instellingen. In een complex land als België is de monarchie, zelfs al geniet ze niet a priori onze voorkeur, wel het minst slechte van alle systemen. Was België een republiek geweest, dan bestond het land wellicht niet meer.”

“Dat de koning 32 jaar geleden een buitenechtelijke relatie had, is voor mij geen communautair probleem. Dat het nieuws nu pas uitlekt, en dat het boek van meneer Danneels – niét de zoon van kardinaal Danneels hé (gniffelt) – vandaag in de boekhandel ligt, interpreteer ik vanzelfsprekend niet als een Vlaams complot, drie jaar voor 2002. Maar ik zal toch geen spoken zien als ik zeg dat alles wat het vorstenhuis kan schaden, lekker meegenomen is voor die Vlaamse extremisten die het einde van België willen?”

“Drie jaar geleden heb ik gewoon willen zeggen dat als Vlaanderen uit België wil stappen, de Walen er goed zouden aan doen om in Parijs te solliciteren naar een degelijk onderhandelde annexatie. Maar de Belgische staat blijft mijn model. Het uiteenvallen van dit land zou tegennatuurlijk zijn. Het staat haaks op de Europese evolutie die wij wensen en die er een is van minder nationale staten, meer Unie. Waarom zouden wij van een Belgische staat dan drie staatjes maken?”

NIET PAARS, MAAR EEN REGENBOOG

Voor 13 juni was Eerdekens één van de meest actieve pleitbezorgers van het Franstalige afwijzingsfront voor een communautaire ronde in 1999. Nu is er de Costa, mét de Vlaamse liberalen die hij in de Kamer soms nauwelijks wist te onderscheiden van het Vlaams Blok.

“Ah, maar ik sta nog altijd op de eerste rij om een front du refus op te werpen, mochten de Vlamingen opnieuw zaken beginnen te eisen die tot de ontmanteling van België moeten leiden. Daar is weinig kans toe. Op z’n minst voor de komende zittingsperiode is er geen grote staatshervorming voorzien. Wat sommige Vlamingen voor 13 juni hebben geëist, is vandaag onmogelijk. We kunnen de grondwet ter zake niet herzien.”

“Ik stel vast dat de komst van de VLD een serener communautair klimaat heeft gecreëerd. En dan vooral de komst van Guy Verhofstadt en Patrick Dewael. Ja, ook Rik Daems zit in de regering. Maar bon, het is niet omdat hij drie jaar geleden een beetje het Blok bespeelde tijdens een debat… Daems is een Vlaming en een Belg. Ik kan uitstekend overweg met Vlamingen die België en hun gewest willen verdedigen, ik doe dat ook als Waal.”

Behalve zijn talent om op de bizarste momenten zeer plastisch zijn mening te kennen te geven, is er wellicht nog een andere reden waarom Eerdekens niet direct gevraagd werd voor een ministerportefeuille. Hij behoorde zeker niet tot de fans van het pre-electorale paarse geflirt in Wallonië. Eerdekens was de CVP wel liever kwijt dan rijk, maar de PSC was op het einde van de vorige rit een speeltje voor de Waalse socialisten. Nu is Louis Michel de grote broer.

“Deze coalitie is zeker niet die van mijn hart. Ik kan er mee leven, maar als u mij vraagt wat ik had gewild, zou ik natuurlijk een heel andere coalitie noemen. Let wel! Dit is geen roodblauwe coalitie, maar een regenboog. Ook de groenen zijn erbij. Wat me al meerdere regeringen tegenstond, was de omnipotentie van de CVP. Die partij heeft haar eigen structuren verward met die van de staat. Edmond Leburton had het al in 1973 over l’état CVP. De CVP heeft de justitie en de administratie gekoloniseerd. Wellicht is het slechte functioneren van ons land daar voor een groot stuk aan te wijten.”

Van de groenen wordt gezegd dat Eerdekens er een “chronische allergie” voor heeft. Of hij ervan op de hoogte is dat Michel in hetzelfde bedje ziek is? “Ik weet dat er geruchten zijn dat Michel zich zou hebben voorgenomen om de groenen er uit te gooien. Ik heb ook een ander verhaal gehoord: Ecolo zou op zoek zijn naar een ideale gelegenheid om met veel rumoer en het liefst voor de gemeenteraadsverkiezingen de boot te verlaten. Michel vergist zich als hij denkt dat hij op ons kan rekenen om de groenen eruit te trappen, maar als het klopt dat Ecolo zélf op zoek is naar een breekpunt, c’est aussi moche.”

RECHTEN VAN DE MENS

“Ach, die groenen, ze vallen wel mee. Ik ben voor duurzame ontwikkeling. En ere wie ere toekomt, de groenen hebben dat aangekaart voor elke andere partij. Ze hebben een bestaansreden gehad. Maar wat ik niet kon waarderen, is hun neiging om te dramatiseren. Ze overdrijven graag, zijn niet vies van demagogie. Sémira Adamu, dat was verschrikkelijk, ontoelaatbaar. Een fout van de staat. Maar de politieke agitatie die daarrond gebrouwen is, vond ik overdreven.”

“Vandaag staat Ecolo met één voet binnen en één voet buiten de regering. Ze zijn politiek minder volwassen dan Agalev. Ze kampen intern met een stroom van tegenstrijdige tendensen. Je hebt daar zeer oprechte verdedigers van deze coalitie, anderen die niet weten wat ze er moeten van vinden, en nog anderen die er tegen zijn, vooral in Brussel.”

“Vincent Decroly gedraagt zich als een lid van de oppositie. Wat wil hij eigenlijk? We kunnen toch niet voor de lol als enig land in Europa zeggen: We hebben wel een procedure, maar wat ook de uitkomst is, u mag blijven. Dan krijgen we chaos. Een van de grote charmes van de ecologisten is hun generositeit, maar we moeten consequent zijn. In 1996 waren er 11 parlementsleden van het Vlaams Blok, vandaag 15. Als we een politiek voeren zoals Decroly het wenst, hebben we er morgen 20.”

“We willen toch niet in Oostenrijkse of Zwitserse toestanden terechtkomen? Laten we dus voorzichtig zijn, maar onverbiddelijk correct voor de rechten van de mens. Het is onaanvaardbaar dat de staat geweld zou gebruiken. Wat er gebeurd is met de zigeuners is een schande. Het roept reminiscenties op aan de ergste verhalen van de Tweede Wereldoorlog. Ik zeg niet dat Antoine Duquesne hier geblunderd heeft. Meneer Duquesne is een eerlijk mens, een humanist. Hij is geen reactionaire liberaal. Ik deel zijn politieke meningen niet, maar als mens acht ik hem hoog. Of hij het ook goed heeft gedaan als manager? (Zucht) Voordien hadden we drie SP-ministers die wilden tonen dat ze een ijzeren vuist hadden. Was het beleid toen efficiënter? Nee.”

“Als socialist en humanist heb ik geen reden om te klagen over de taal van meneer Duquesne. Het is de taal van de rede. Hoe anders dan Hugo Coveliers! Die zegt: 3.000 mensen per maand het land uitzetten. Dat is toch hallucinant? Onverdraaglijk! Daarmee geef je openlijk te kennen dat de rechten van het individu niet meer van tel zijn. Dit gaat niet over cijfers, maar om principes. Elk van die mensen moet een eerlijke procedure krijgen.”

Terloops, en voor een goed begrip: Coveliers zag vorige week heel snel in – met de hulp van zijn partijvoorzitter en de premier – dat het cijfer dat hij als voorbeeld had geciteerd, zo’n detail was dat in de politiek altijd de rest van een niet eens zo dwaze uitleg direct in de schaduw stelt. Zeker op gevoelige momenten, als er veel volk op de loer ligt. Omdat er media zijn die vette koppen willen en politici die aan oktober 2000 denken bijvoorbeeld. Nog altijd terloops weze gemeld dat wat Coveliers zei ten gronde niet zoveel verschilde van wat alle anderen (en ja, neem Eerdekens, de CVP en de PSC er ook maar bij) daar van denken. Maar de show moet doorgaan. Er moet gebokst worden.

WAARHEID DIE ER NIET IS

Eerdekens weet als geen ander hoe snel je één ongelukkige uitlating op je neus terug kunt krijgen. Hij was lid van de commissie genoemd naar de huidige minister van Justitie, voor wie hij niets dan lof heeft. “Een zéér bekwaam en intelligent man.”

De lof was niet altijd wederzijds, en ook dat had te maken met enkele van die 36 bochten. Op een gegeven moment zei Verwilghen inderdaad dat Eerdekens “een bocht had gemaakt zoals alleen hij dat kan, door van het ene moment op het andere de bescherming in de zaak-Dutroux naar het rijk der fabeltjes te verwijzen en de commissie te torpederen”.

Het is een feit dat Eerdekens de oren spitste toen Jean-Marc Connerotte in de commissie achter gesloten deuren kwam vertellen wat Jean-Michel Nihoul zoal vertelde in de verhoorkamer. En hoe Nihoul in elkaar stak, hoe hij met namen goochelde. Connerotte kwam de commissieleden juist aanmanen tot behoedzaamheid. Eerdekens onthield van die zitting vooral de namen, allemaal liberalen waarvan Nihoul zei dat ze zijn pad waren gekruist. Eerdekens werkte nijverig verder in de commissie.

Tot er ook iets begon door te sijpelen in de Wetstraat van de X-getuigenissen. Iedereen wist iets, niemand het fijne. Er werden fabeltjes verteld over een bus die zou uitrukken tegen kerstmis 1996 om notabelen uit politiek, financiën en gerecht te gaan arresteren. Een morbide grapje dat een nieuwtje werd, een ongedrukte vette kop. En omdat niemand in de Wetstraat het dossier echt kende, straalden de fabeltjes – inclusief de lege putten van Jumet en het satanisme van Abrasax – al snel af op de X’en die ook niemand kende.

Ook Eerdekens raakte op een zeker moment overtuigd van de “pornografische fabulaties” van X1, nadat hij “kennis had genomen van enkele fragmenten uit die verhoren”. Toen X1 Eerdekens voor de rechter daagde, had hij er een reden bij om rattachist te zijn. “Als de justitie in dit land van gekken Regina Louf volgt, vraag ik hoogdringend politiek asiel aan in Frankrijk. Daar kan ik dan mijn carrière voortzetten en zetelen in de Assemblée Nationale“, zei hij toen.

In het boek De X-dossiers van Douglas De Coninck, Annemie Bulté en Marie-Jeanne Van Heeswijck wordt Eerdekens genoemd als een politicus die het onderzoek naar de nevendossiers niet bepaald gediend heeft. Eerdekens ziet vandaag geen reden om zijn visie van de laatste dagen van de commissie te herzien.

“Het eerste deel van de commissie verliep fatsoenlijk. Pas toen we ons over de mogelijke bescherming bogen, heb ik aan de alarmbel getrokken omdat we in het ijle bezig waren. De commissie had toegang tot het dossier met alle onderzoeksdaden tot aan de arrestatie van Dutroux. Niet meer daarna, en dus al helemaal niet meer van de nevendossiers. Uiteindelijk zaten we meer te vergaderen op basis van wat er in de media verscheen. Wetenschappelijk kon je op die manier gewoonweg geen goed werk afleveren. We waren rondjes aan het draaien. Op den duur werd de commissie gebruikt door speurders die onder elkaar rekeningen aan het vereffenen waren, eerder dan ons dichter bij de waarheid te brengen.”

“De waarheid in deze zaak”, zegt Eerdekens, “die zal justitie moeten brengen. Ik zal het nooit kunnen, en journalisten evenmin. Hoe zouden ze zich een totaal objectief beeld kunnen vormen als ze de complete dossiers niet hebben? Ik heb ze in elk geval niet. Ik blijf bij mijn intieme overtuiging dat het hier om mensen gaat die door gruwelijke trauma’s in een verschrikkelijke droomwereld zijn gaan leven.”

De auteurs van De X-dossiers hebben de “herlezingsrapporten” herlezen. Ze leggen oorspronkelijke verhoren van X1 naast de citaten die daar door de herlezers uit geplukt zijn om “fouten” in de verhoren te illustreren. Uit de vergelijking blijkt dat ook de herlezers niet altijd foutloos citeerden. Om het eufemistisch te zeggen.

“Ik heb niet het gevoel dat het onderzoek naar alles wat die mensen verteld hebben knoeiwerk is geweest. Tientallen speurders, magistraten en substituten hebben er op gewerkt. En niet de eerste de beste. Welk belang zouden rechters van een uitzonderlijke kwaliteit als Damien Vandermeersch er bij hebben om de waarheid te verdoezelen? Je kunt geen waarheid ontdekken die niet bestaat, zelfs al zullen sommige mensen die waarheid tot hun laatste dag blijven geloven.”

DE ZWARTE BARON EN DE BURGEMEESTER

Dat ook de gerechtelijke waarheid al eens bochten maakt, ondervond Eerdekens toen hij in aanvaring kwam met de bekendste burger van zijn gemeente, baron de Bonvoisin. Toen de burgemeester in de jaren tachtig overal hoorde en las dat de baron zowat de mecenas van extreem-rechts in Europa was, begon hij de baron mee publiek zwart te maken voor al dat zwarts. En hij diende een klacht in tegen hem. Groot was de verbazing toen beide heren in 1987 de pers uitnodigden om getuige te zijn van een historische handdruk. Alles was vergeven en vergeten, zo heette het.

“Ach dàt”, zegt Eerdekens. “Toen de Bonvoisin na een klacht buiten vervolging was gesteld, eiste hij miljoenen schadevergoeding. Mijn advocaat, Roger Lallemand, en die van de Bonvoisin stelden een vergelijk voor. We zouden onze klachten tegen elkaar laten vallen. Toen hij jaren later gearresteerd werd en veroordeeld, bleek dat alles wat we hem ooit hadden verweten, toch niet zo ongefundeerd was. Had ik dat in 1987 geweten, ik had mijn kruistocht voortgezet. Ja, je mag wel zeggen dat ik een pragmaticus ben. Ik pas mijn politieke actie aan aan de situatie”.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content