Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

Moslims verdenken hem van zelfhaat. Maar voor veel Nederlanders was het een opluchting dat de kritiek eindelijk door iemand uit de Marokkaanse gemeenschap werd geleverd. Schrijver Hafid Bouazza over importbruiden, vliegende tapijten, testosteron en heimwee: ‘Geen hart kan kloppen in twee oorden tegelijk.’

Hafid Bouazza, ‘Paravion’, Prometheus, Amsterdam, 220 blz., euro 17,23.

Op zondag 2 november is Hafid Bouazza te gast op de Antwerpse Boekenbeurs, samen met Abdelkader Benali. Zaal Retorica, 15 u.

Hij wordt er soms een beetje moedeloos van. Maar hij wil het, voor alle zekerheid, nog wel eens herhalen. ‘Een Franse schrijver is iemand die in het Frans schrijft, een allochtone schrijver is iemand die in het Allochtoons schrijft, en een Nederlandse schrijver schrijft in het Nederlands.’ De Nederlandse schrijver Hafid Bouazza (33) verhuisde als jongetje van zeven met zijn moeder en zijn zes broers en zusjes uit Marokko naar de Hollandse Betuwe, waar zijn vader al eerder was neergestreken. Herinneringen aan zijn kindertijd in Marokko vormden de rode draad in Bouazza’s veelgeprezen debuut De voeten van Abdullah, en spelen ook in zijn nieuwste roman Paravion weer een belangrijke rol. In het sprookjesachtige, maar straatarme dorpje Morea verschijnt tijdens de middagsiësta in een luchtspiegeling Paravion – de stad van belofte aan de Amstel, waar men zich niet in een aftandse Simca, maar in fonkelende Mercedessen verplaatst. De mannen van Morea laten hun vrouwen en dochters achter onder de hoede van hun zonen en gaan per vliegend tapijt ( par avion) op zoek naar Paravion. ‘Dit is Paravion – zie, zijn minaretten zijn al zichtbaar! Ze rijzen fier als opgeheven middelvingers zenitwaarts, streven de deemoedige kerk- torens voorbij. Nog hogere minaret- ten stonden in de steigers en de allerhoogste werden ontworpen. Nog even, zo ging het gerucht in het theehuis, en ook alle kerken zouden moskeeën worden.’

Hoe liederlijk de Moreaanse mannen in Paravion zich ook gedragen, ze blijven dromen van hun geboortedorp, waar de vrouwen nog gehoorzaamheid en schaamte kennen. ‘In Paravion liepen dingen anders dan zij zouden willen. Zij hadden geen autoriteit, er was geen erkenning voor hun mannelijkheid, het natuurlijke overwicht van hun kunne ging hier verloren.’ Ze besluiten terug te keren naar Morea ‘om een boeket te plukken van verse bruiden, zedig van lichaam en geest’. Dat zal tegenvallen: ook in Morea blijken de tijden veranderd te zijn en is het verderf al ingezet.

Of om een lang verhaal kort te maken: een overrompelende roman, geschreven in bedwelmend Nederlands.

Paravion is een gefantaseerde stad – een fata morgana. Is dat het beeld dat migranten hebben voor hun vertrek?

HAFID BOUAZZA: Ik denk het wel. Hun fantasie slaat op hol. Het is een andere wereld – het paradijs. Daarom laat ik Paravion in een mirage weerspiegelen en laat ik mijn personages de reis maken per vliegend tapijt. Je moet een soort andere dimensie door om er te komen. Je moet eerst dood, je moet een nieuwe ziel krijgen.

En Morea, het land van herkomst, staat voor Verwoest Arcadië?

BOUAZZA: Jazeker. Ik vond het wel interessant om de Griekse mythologie te vermengen met een Arabisch sprookje. In Morea staat de tijd niet stil: er is geen minaret of moskee te zien. Maar het eerste wat de hoofdpersoon doet als hij in Paravion aankomt, is de weg naar de moskee vragen.

Migranten zijn bang voor moderniteit?

BOUAZZA: De migranten die ik in Paravion beschrijf in ieder geval wel. Veel migranten hebben een heel statisch beeld van hun land van herkomst. Ze denken dat alles daar altijd hetzelfde blijft, terwijl er natuurlijk heel veel dingen gaande zijn. Ik ben in 1986 voor het laatst met mijn ouders terug naar Marokko gegaan, ik was er drie jaar niet meer geweest en het was net alsof het land mij al niet meer herkende – en ik het land niet meer.

‘Heimwee hadden ze,’ schrijft u ergens, ‘niet naar de rode aarde van Morea, maar naar hun positie daar.’

BOUAZZA: Precies. Marokkanen in Nederland verliezen min of meer hun patriarchale positie, omdat het hier een andere samenleving is. En dan denken ze die positie terug te vinden door uit Marokko een bruid te importeren die niet verwesterd is. Ik heb dat altijd zo’n bespottelijk gegeven gevonden dat ik het vroeg of laat wel moest gebruiken in een roman.

Koesteren migranten hun heimwee?

BOUAZZA: Ze weten donders goed dat ze niet meer kunnen aarden in Marokko: alleen als lijk worden ze daar nog aanvaard. En toch is er heel lang vastgehouden aan de idee van terugkeer. Heel veel mensen van de eerste generatie hadden voortdurend rugpijn of last van hun knie – vage, psychosomatische klachten. Over hun heimwee durfden ze immers niet te praten. Ik denk dat het veel meer een heimwee is naar een tijd dan naar een plaats. Het is een nostalgisch verlangen naar vroeger.

En dus is het eerste wat migranten aanschaffen bij hun aankomst een schotelantenne, ‘als navelstreng met het vaderland’.

BOUAZZA: Dat is natuurlijk een prachtige manier om je af te sluiten van de maatschappij waarin je leeft. Het heeft iets heel verstards en koppigs. Veel migranten proberen tegen de bierkaai op een soort verbintenis met hun land van herkomst in stand te houden, ze proberen een nieuw Marokko binnen Nederland te creëren.

Geldt dat ook nog voor de tweede en de derde generatie?

BOUAZZA: Marokkaanse jongens die hier geboren zijn, mogen doen en laten wat ze willen. Maar ook al deugen ze van geen kanten, ze zullen wel de hele tijd op hun zusje letten om de eer van de familie te bewaken. Machismo wordt binnen de Marokkaanse gemeenschap nog altijd overgeleverd van vader op zoon. Ik denk niet dat daar gauw verandering in zal komen. Integendeel: welke man voelt zich niet prettig in de rol van de baas?

Veel Marokkaanse meisjes pikken dat toch niet meer?

BOUAZZA: O nee? Mijn hart gaat uit naar al die meisjes van zeventien die nog altijd met hoofddoekjes rondlopen. Denkt u echt dat dat een vrije keuze is? Ik vind dat de slachtoffers – in dit geval: de vrouwen – nog altijd veel te weinig aandacht krijgen. Men ziet liever Marokkaanse crimineeltjes als slachtoffer. In mijn ogen is de criminaliteit onder Marokkaanse jongens niets anders dan een uit zijn voegen gegroeid machismo. Het is één groot blok testosteron. We hebben in Nederland nu langzamerhand de vierde generatie Marokkanen, en wat ik om me heen zie, is voornamelijk domheid en fanatisme. Waar zijn de Marokkanen met zelfkritiek?

Veralgemeent u niet te gauw?

BOUAZZA: Zelfkritiek is niet iets waar ik veel Marokkanen van verdenk. Het zit in de Arabische mentaliteit: als je zo fatalistisch bent dat je gelooft in het noodlot en de wil van God, dan is niks je eigen schuld. Al die mensen die mij in discussies met de koran om de oren slaan, zou ik wel eens door elkaar willen schudden: het kan me geen reet schelen wat de islam ervan vindt, maar wat denk je nou zélf? Ik word daar echt wanhopig van. Surf eens naar de website maroc.nl. Daar tref je hartenkreten aan van jongens van zestien: help, waar kan ik een Marokkaans meisje vinden dat niet is verwesterd? Uit het kortwieken van de menselijke geest kan natuurlijk nooit iets goeds voortkomen.

Moeten migranten op zoek naar een nieuwe identiteit?

BOUAZZA: Dat is een troebele discussie. Identiteit is geen bordje dat je aan de voorgevel van je persoonlijkheid vastspijkert, identiteit is geen vaststaand gegeven, maar een vloeibaar iets. Migranten zitten wat mij betreft in een luxepositie: migratie is het beste wat iemand kan overkomen. Je stapt uit de bron van je moederland en je wordt afgedroogd, bij wijze van spreken, in een ander land. Waar kun je beter wonen dan in je eigen geest? Er gaat niets boven thuisloosheid. Maar de meeste migranten zijn daar bang voor en klampen zich vast aan wat zij denken dat hun identiteit is: het dragen van hoofddoekjes en muiltjes. Ze laten hun baard staan, ze lopen de deur van de moskee plat. Het is een soort negatieve profilering.

Wilt u met Pim Fortuyn beweren dat de islamitische cultuur achterlijk is?

BOUAZZA: Binnen Nederland misschien. Terwijl men in Marokko bijvoorbeeld een middenweg zoekt tussen moderniteit en traditie, is de islamitische cultuur in Europa heel erg vastgeroest. Het is een parodie op cultuur geworden. Als een vader zijn dochter vermoordt om de eer van zijn familie te zuiveren, kun je dat toch moeilijk het toppunt van beschaving noemen? Moslims hebben de waarheid in pacht. Ze zijn vaak racistisch, want vrouwenhaat en racisme gaan natuurlijk hand in hand. Wie vrouwen als minderwaardige schepsels beschouwt, zal geneigd zijn om dat ook maar meteen met negers te doen. Waarom moeten kinderen in haat worden opgevoed? Als ik met mijn zusje Nederlands praatte, kregen we altijd te horen: jezus, jullie klinken als mussen. Moslims willen maar niet erkennen dat men in Europa een stuk verder staat dan in de islamitische landen. Ze sluiten zich op in hun superioriteitsgevoel. Zo’n Abou Jahjah bijvoorbeeld, dat is toch gewoon een pathologisch geval? Een macho ten top. Mensen als Jahjah kom je in elke moskee tegen – ik ken dat soort. Jahjah wist donders goed hoe hij de Belgen en de Nederlanders bang moest maken met zijn dreigement dat hij de sharia wilde invoeren. Maar gelukkig is hij als een nachtkaars uitgegaan.

BOUAZZA: Ik heb er lang over getwijfeld, omdat ik wist hoe makkelijk je in zo’n discussie meegezogen wordt en hoe moeilijk je er weer afkomt. Maar vrienden als Gerrit Komrij, Connie Palmen en Bas Heijne vonden dat ik niet aan de kant kon blijven staan. Het kwam me ook werkelijk de strot uit. Ik denk dat de meeste Nederlanders te goeder trouw zijn en niet in de gaten hebben hoe er tegen hen gelogen wordt. De teneur bestond en bestaat dat je als moslim niets fout kunt doen, als je kansarm bent en in een achterstandswijk woont. Maar ik vind dat als je moslims als gelijkwaardig wilt beschouwen, je ze ook als gelijken moet benaderen. Zeg de dingen eens recht in hun gezicht!

U kunt zich dat wat makkelijker permitteren dan een ander, omdat u niet zo snel van racisme verdacht zult worden.

BOUAZZA: Wat ik gezegd heb, heb ik gezegd als Nederlands burger en als Nederlands schrijver. Voor veel Nederlanders was het natuurlijk een opluchting dat het gezegd werd door iemand die uit de Marokkaanse gemeenschap komt. Het heeft ook wel wat losgemaakt: ik merk toch dat Nederlandse intellectuelen nu veel vrijer praten en schrijven over de hele integratieproblematiek. Er is wel wat ten goede veranderd.

Binnen de Marokkaanse gemeenschap werd u beschuldigd van zelfhaat.

BOUAZZA: Dat was nog het minste. Ik was een nestbevuiler. Ik was de schandknaap van Fortuyn. Ik heb zelfs gehoord dat het Vlaams Blok stukken uit een artikel dat ik voor NRC Handelsblad had geschreven op zijn website heeft gezet. Je krijgt slechte vrienden – daar is niets aan te doen. Ik had nooit verwacht dat wat ik schreef zo’n indruk zou maken. Als ik maar half zoveel aandacht had gekregen voor mijn literair werk, was ik nu al binnen.

Bent u verkeerd begrepen?

BOUAZZA: Door sommigen. Mensen moeten worden beoordeeld op hun inhoud, en niet op hun afkomst. Het ergste vond ik nog die linkse rakkers die me gingen uitleggen dat ik niets van de islam begrepen heb en dat het christendom geen haar beter is. Hou toch asjeblief op, zeg! Ik ben fel tegen iedere vorm van georganiseerde religie, maar van de christelijke kerken kun je in ieder geval wel zeggen dat ze met hun tijd zijn meegegaan. Ze zijn meegegroeid met de maatschappij. Maar binnen de islamitische gemeenschap zie ik geen enkele poging tot zelfreflectie. Ik begrijp niet dat als moslims schreeuwen en hun vuisten ballen, dat ineens als emancipatie moet worden gezien. Welke oplossing heeft de islam voor de werkloosheid? Het invoeren van de sharia?

Verwijt u de Nederlandse samenleving laksheid?

BOUAZZA: Ik vind dat men veel te coulant is geweest, jazeker. Iedereen kan toch zien wat er gaande is? Religie was in Nederland altijd een individuele zaak, maar de islam is hier intussen tot politiek verheven. Daarom kon ik ook niet langer zwijgen: als de vrijheid in Nederland wordt aangetast, betekent dat dat ook mijn vrijheid in gevaar is. Als je moslims ziet als een onderdeel van de Nederlandse maatschappij – en dat zijn ze ook – kun je toch niet al die moslimvrouwen aan hun lot overlaten? Hoe kun je achter de façade van de islamitische cultuur zoveel onrecht toestaan? De paradox is dat je moslims in de samenleving wilt betrekken, terwijl ze constant achter het prikkeldraad van hun cultuur zitten.

Wat verwacht u van de overheid?

BOUAZZA: Ik zou zo dolgraag hebben dat er eindelijk eens een einde kwam aan de bouw van al die moskeeën in Nederland. Er zijn er nu al meer dan vierhonderd en er komen er nog altijd bij – gefinancierd door Saudi-Arabië. Dat geld stinkt natuurlijk: als Bush Saudi-Arabië had aangevallen in plaats van Irak had hij mijn steun gehad. Straks staat Nederland vol minaretten en moskeeën. En waarom worden die niet opengesteld voor de opvang van asielzoekers? De liefdadigheidsinstellingen van de moskeeën sturen geld naar de Palestijnen, maar denk maar niet dat ze hun deur openzetten voor dakloze Marokkaanse verslaafden. Die worden eruitgegooid. En als illegalen in hongerstaking gaan, doen ze dat in kerken. Nooit in moskeeën.

Heeft het u verbaasd dat iemand als Pim Fortuyn in Nederland zo’n aanhang kon krijgen?

BOUAZZA: Je kon het zien aankomen. Als je veertig jaar lang alleen maar bezig bent met nieuwkomers en de klachten van de oorspronkelijke bevolking niet serieus neemt, lopen de frustraties natuurlijk hoog op. Die moesten ooit een uitlaatklep vinden. Nederlanders die klaagden dat de haringkar in hun straat plaats had moeten maken voor een shoarmatent werden meteen voor racist uitgemaakt. Ik geloof dat Nederlanders over het algemeen heel erg hun best hebben gedaan om in contact te komen met migranten, maar op een gegeven moment het gevoel kregen dat het niet van twee kanten kwam. Daar hadden ze trouwens gelijk in. 53 procent van de Marokkaanse vrouwen heeft bijvoorbeeld totaal geen contact met Nederlandse vrouwen, laat staan met Nederlandse mannen. Ieder jaar komen er in Nederland weer zevenduizend nieuwkomers bij, waarvan het grootste deel importbruiden. Dan vraag je je toch af met wie de Marokkaanse vrouwen hier dan moeten trouwen. Met een Nederlander, zou je zeggen. Maar dat mag niet van de koran. De kern van het probleem is dat Arabische mannen hun vrouwen geen enkele vrijheid gunnen. Ze hebben het nu al eeuwenlang voor het zeggen, en wat hebben ze er in godsnaam van gebakken? Ze denken nog altijd: hoe onderdaniger onze vrouwen, hoe groter onze mannelijkheid. Het zou lachwekkend zijn als het niet zo wrang was. Onze samenleving mag dat niet accepteren. Als we Arabische vrouwen beschouwen als Nederlandse onderdanen, moeten ze dezelfde rechten hebben als mannen. De overheid moet dat garanderen en niet wachten tot er weer eens een eerwraakmoord wordt gepleegd.

De essayist Paul Scheffer beschreef de multiculturele samenleving als ‘een eilandenrijk, waar alle bruggen zijn opgeblazen’. Heeft hij gelijk?

BOUAZZA: Ik vrees van wel. Neem nu het fenomeen van de Marokkaanse buurtvaders – dat vindt iedereen zo’n prachtig initiatief. Maar de tragiek erachter is natuurlijk dat die Marokkaanse jongens eigenlijk zeggen: we luisteren niet naar blanke Nederlanders, we luisteren alleen naar onze eigen mensen. Ze weigeren met andere woorden te luisteren naar de autoriteiten van het land waarin ze wonen. Ze voelen zich superieur, en dat is natuurlijk een vorm van racisme. Pim Fortuyn had een punt toen hij constateerde dat Marokkaanse jongens alleen van Nederlandse mensen jatten en nooit van Marokkanen.

U schetst een wel erg somber beeld, alsof er een soort burgeroorlog aan de gang is.

BOUAZZA: Het blijft voorlopig nog bij woorden, maar als je toch hoort wat er allemaal in moskeeën gezegd wordt! Denk je nu echt dat een imam respect voor Nederlanders zal vragen omdat dat óók mensen zijn? Wat ik bij de islamitische gemeenschap in Nederland totaal mis, is empathie. Medeleven. Goedertierenheid. Niemand leeft mee met de slachtoffers van het moslimfundamentalisme in Algerije of met de belabberde situatie van de vrouwen onder de Taliban, maar ik hoor wel jongens van vijftien schreeuwen dat ze al vijfendertig jaar aan de kant van de Palestijnen staan. Dat staat stoer. We hebben nu in Nederland een integratiecommissie, waarin vertegenwoordigers van moskeeorganisaties komen zeggen: jullie hadden ons veel harder moeten aanpakken vroeger. Dat is ook weer een manier om de schuld bij een ander te leggen. Een bijna pathologische koppigheid om toch maar niet te erkennen dat je zelf verantwoordelijk bent voor je daden. Het zijn echt niet de Nederlanders die hen de moskeeën hebben binnengeschopt en schotelantennes op hun huizen hebben geplakt. In Paravion schrijf ik ergens: geen hart kan kloppen in twee oorden tegelijk. Wie in een ander land gaat wonen en verwacht dat alles bij hetzelfde kan blijven, heeft werkelijk niet begrepen wat immigratie is. Ik hoor de moslimbroeders zeggen dat de Marokkanen in Nederland zich moeten emanciperen. Nee, ze moeten individualiseren. Racisme is: mensen over één kam scheren of met elkaar verbinden vanwege hun afkomst. Ik draag mijn afkomst niet als een button op mijn T-shirt. Ik wil ook niet de spreekbuis zijn van de Marokkaanse gemeenschap. Laat om te beginnen iedere Marokkaan maar eens voor zichzelf praten.

Piet Piryns

‘Als je zo fatalistisch bent dat je gelooft in het noodlot en de wil van God, dan is niks je eigen schuld.’

‘De kern van het probleem is dat Arabische mannen hun vrouwen geen enkele vrijheid gunnen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content