Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Wallonië is bezig aan een wederopstanding. Dat beweert de Waalse minister-president Robert Collignon (PS). Een vraaggesprek.

BEGIN 1994, IN VOLLE Agusta-storm, nam Robert Collignon (PS) het Waalse minister-presidentschap over van Guy Spitaels (PS). Nu twee jaar later staat de beminnelijke Collignon, een overtuigd regionalist en ooit medestander van José Happart, symbool voor de nieuwe Parti Socialiste, onbesmet door het duister Uniop-, Agusta- of Dassault-verleden.

De 53-jarige Collignon staat ook symbool voor de PS die resoluut koos voor Wallonië. Alle belangrijke teksten en nota’s van de PS over Wallonië, zoals deze van de congressen van Ans in 1991 en 1996, zijn van zijn hand of dragen zijn stempel.

Nochtans verscheen recent in La Libre Belgique een peiling waaruit moest blijken dat een meerderheid van Walen en Franstalige Brusselaars terug wil naar ?la Belgique de papa?. Wat liep er mis ?

ROBERT COLLIGNON : Ach, we moeten daar geen overmatig belang aan hechten. Dat zijn zo van die overbodige peilingen. Dit heeft te maken met gevoelens van angst ; angst voor het onbekende. Daarbij komt dat bepaalde verklaringen van mijn Vlaamse collega Luc Van den Brande (CVP) onze mensen verontrusten. Wat als Van den Brande de onafhankelijkheid van Vlaanderen uitroept ! ? Wat moet er dan van ons geworden ? Wellicht heeft zo’n opwelling ook van doen met een bepaalde verknochtheid aan België die nog altijd onder Franstaligen leeft. Waarom denk je dat ik de nadruk leg op de Waalse identiteit, de noodzaak ook om de Waalse cultuur te bevorderen. Ik heb het in het verleden al eens gezegd en Guy Spitaels heeft dat later overgenomen : de Vlamingen vormen één volk dat samen wil wonen en werken. Wallonië is een natie, want het gevolg van een institutionele, om niet te zeggen politieke ingreep. Eens de natie gecreëerd, moet je ook dat éénheidsgevoelen tot stand brengen.

De schuld ligt dus ten dele bij Van den Brande ?

COLLIGNON : Toch niet. Je moet dat allemaal in zijn tijd bekijken. In 1960-’61 had je het gevoelen dat het de Vlamingen waren die België in stand wilden houden en dat de Walen er afstand van namen. Bij sommige Franstaligen is inmiddels de overtuiging gegroeid dat het met het oude België best meeviel. Misschien hebben we het federalisme met te weinig enthousiasme onthaald ? Allicht ligt de verantwoordelijkheid daarvoor bij ons, de politici. Ik heb soms de indruk dat Wallonië iets is dat de mensen in hun hart dragen, maar nog niet in hun hoofd.

U heeft destijds de fout voor deze situatie bij de RTBF gelegd….

COLLIGNON :… omdat ze daar, naar mijn gevoelen, de recente staatshervorming nog niet vatten. Wie de RTBF bekijkt of beluistert, kan alleen besluiten dat het federale niveau alles domineert. De rest lijkt ze anekdotisch, om niet te zeggen folkloristisch. De Franse Gemeenschap ja, daar houden ze nogal aan, want daar maken ze deel van uit. Maar Wallonië blijft voor de RTBF iets provinciaals. Het wordt tijd dat ze bij de omroep rekening houden met de grondwettelijke werkelijkheid.

In 1990 verklaarde u in Knack : de Parti Socialiste moet kiezen, tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap. Die keuze is nog altijd niet gemaakt.

COLLIGNON : De PS heeft die keuze wel gemaakt. De staatshervorming van 1993 was gebaseerd op het gewest. Om maar één voorbeeld te noemen : de verkiezingen hebben plaats op regionaal niveau, niet op gemeenschapsniveau. Ik ben evenmin van mening veranderd. Wallonië hoeft niet bang te zijn voor Vlaanderen of voor Brussel. Wallonië is vooral bang voor zichzelf en haar subregionalisme.

Ik heb wel altijd gezegd dat de Franse Gemeenschap zal blijven bestaan zolang de Vlaamse Gemeenschap bestaat. Maar ik zie dat ook sommige Vlamingen met vragen zitten over Brussel. Brusselse Vlamingen krijgen het soms op de zenuwen van de bemoeizucht en het paternalisme van de Vlamingen van buiten de hoofdstad. Vlamingen van buiten Brussel vragen zich af wat ze daar nog uitrichten. Ik vraag me ook af of al die investeringen van de Vlaamse Gemeenschap in het Hoofdstedelijk Gewest op termijn rendabel zijn. Er is de kwestie van de hoofdstad. Zowel voor de Vlaamse Gemeenschap als voor de Franse Gemeenschap is dat Brussel. Daar kan ik inkomen. Maar dat Brussel ook de hoofdstad is van het Vlaamse Gewest, daar heb ik dan weer moeite mee. Daarom heb ik in het verleden al eens gesproken van een (Vlaamse) regering in ballingschap.

Komen de problemen van het Franstalig onderwijs niet voor een groot deel voort uit het feit dat die keuze tussen Gewest en Gemeenschap nooit duidelijk werd gemaakt ?

COLLIGNON : De moeilijkheden van het Franstalig onderwijs zijn een gevolg van de financieringswet. Daar bovenop kampen we met een demografisch probleem, met de gevolgen van de verlenging van de schoolplicht en de toename van het aantal grote scholen. Door de economische crisis verkiezen de jongeren voort te studeren. Bovendien werd het vernieuwde onderwijssysteem al te utopisch opgevat. Ik denk dat we voor het onderwijs genoeg middelen hebben. Alleen moeten we ze beter, doelmatiger aanwenden. Allicht laten we ons al te veel in beslag nemen door budgettaire problemen en al te weinig door pedagogische overwegingen. Daarom was ik blij dat Laurette Onkelinx (PS), toen ze haar prioriteiten voor het onderwijs vastlegde, ook oog had voor de technische richting en het beroepsonderwijs. Want binnenkort dreigen we met een overschot aan universitairen te zitten, maar met een tekort aan technisch geschoolde arbeiders.

Wordt Laurette Onkelinx vanuit het Waalse Gewest voluit gesteund in de confrontatie met de leerkrachten ?

COLLIGNON : Laat daar geen twijfel over bestaan. Het zou trouwens voor haar onmogelijk zijn geweest om weken lang stand te houden mocht er ergens een barst zijn ontstaan in het meerderheidsfront, binnen de PS of binnen de PSC. De maatregelen van Onkelinx komen zo zwaar aan omdat we veel te lang hebben geaarzeld alvorens ze door te drukken.

In Vlaanderen bestaat de indruk dat Wallonië nu een rem zet op het federaliseringsproces. Klopt die indruk ?

COLLIGNON : We hebben nogal wat hervormingen achter de rug : 1980, ’88, ’93. Voor de Vlamingen was dat allemaal veeleer institutioneel. De federalisering van de Buitenlandse Handel, Landbouw had voor hen iets anekdotisch. Wij, Franstaligen, hebben er in 1993 voor gezorgd en dat is uiterst belangrijk , dat we voortaan onze interne problemen zelf konden regelen door bevoegdheden van de Gemeenschap naar het Gewest door te schuiven. Eigenlijk hebben wij toen een dubbele hervormingsoperatie doorgevoerd, die ons heel wat problemen heeft bezorgd. Nu heb ik het gevoelen dat de prioriteiten van mijn medeburgers zich vooral richten op de bestrijding van de werkloosheid en de economische en sociale ontwikkeling. We hebben de afgelopen jaren zware inspanningen geleverd. Er wordt wel eens gesproken over het Europese manna dat Wallonië te beurt is gevallen. Maar voor elke Europese frank die we kregen moesten we zelf één frank op tafel leggen. Tegelijk hebben we de grote infrastructuurwerken, zoals de uitbouw van de regionale luchthavens, moeten afhandelen. Al die inspanningen zijn geslaagd, dankzij de federalisering. Wij hebben onze verantwoordelijkheid opgenomen. Daar komt dan Luc Van den Brande die zegt : nu willen wij ook nog deze en gene bevoegdheid erbij. Wij hebben andere problemen, andere prioriteiten. Ik zeg niet neen tegen een stroomlijning van de bevoegdheden. We kunnen daarover nadenken, over dat en bijvoorbeeld over de transfer van Ontwikkelingssamenwerking en dergelijke. Maar als Van den Brande dan afkomt en zegt : als tegenprestatie gaan we nu over de federalisering van de sociale zekerheid praten, dan kent hij mijn antwoord al : c’est non. We moeten ons systeem van sociale zekerheid moderniseren. Het zou toch mooi zijn mochten we het systeem voort kunnen uitbreiden, in Europese zin…

José Happart zegt altijd : waarom niet praten over de federalisering van de sociale zekerheid ? Binnenkort wordt die toch Europees georganiseerd.

COLLIGNON : Wanneer ? Als ik die vraag stel aan José Happart, heeft hij geen antwoord. Zijn vooruitzicht kan kloppen, in een verenigd Europa waarbij de nationale staten worden ontmanteld. Maar op dit moment streeft Europa via de eenheidsmunt naar een grotere integratie en tegelijk denkt ze aan uitbreiding, richting Oost-Europa.

Van den Brande en de CVP hebben het geeneens over een federalisering van heel de sociale zekerheid.

COLLIGNON : Dat is nu net wat ik ze verwijt. Ze beperken zich tot de ziekteverzekering omdat ze berekend hebben dat de Vlamingen daar zogezegd voor de Walen betalen. Wij gaan dan berekenen hoeveel we in het verleden voor de Vlamingen hebben neergeteld en hoeveel we meer betalen voor de pensioenen want de Vlamingen blijken langer te leven. Wat met de werkloosheid ? Die is groter in Wallonië, maar individueel bekeken valt die in Vlaanderen duurder uit. Gaan we dat allemaal als kruideniers afwegen ? Neen toch. De solidariteit moet blijven spelen. En als we nu de ziekteverzekering bekijken, dan kan je er niet naast dat in Wallonië een ontzettende inspanning werd geleverd om de kost hiervan naar beneden te drukken. Dit alles, terwijl het rapport- Jadot aantoont dat het probleem van de transfers er geen is van Noord naar Zuid, maar van de verschillende arrondissementen onderling. Wij hebben in Wallonië arrondissementen die het uitstekend stellen. Wat Van den Brande voorstelt, doet me denken aan de boodschap van de Lega Nord.

Da’s een verbetering. U heeft hem al eens een Servisch-Bosnische legerleider genoemd.

COLLIGNON : Hij was erg boos over mijn vergelijking die ik geef het toe nogal overtrokken was. Het is juist dat we nog niet aan etnische zuiveringen toe zijn. Maar wat moet ik denken als Van den Brande zegt : de Franstaligen in de Brusselse rand moeten zich aanpassen of binnen afzienbare tijd vertrekken. Wat als de luttele miljoenen die Laurette Onkelinx aan de francofone organisaties in de rand wil geven, als schandalig worden afgedaan ? Ik heb ooit tegen Van den Brande gezegd : ik heb vijf Vlamingen in mijn gemeente Amay. Wat mij betreft, mogen zij gerust een vereniging stichten die dan door de Vlaamse Gemeenschap wordt gesubsidieerd. Ik heb daar geen enkele moeite mee. Ze mogen een Vlaams Huis stichten in Namen, Luik of waar dan ook. Ik zal zelfs aanwezig zijn op de plechtige opening.

Het was uw partijgenoot Charles Picqué van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die ooit over de francofonen in de rand zei : ze moesten maar niet inOverijse gaan wonen.

COLLIGNON : Klopt maar Overijse is geen gemeente met faciliteiten. De Belgische grondwet dateerde van 1830. We hebben daar zelden aan geraakt. Maar de jongste jaren kunnen we er niet afblijven. We hebben ze nog maar pas in 1993 herschreven en we willen alweer herbeginnen !

Die toenadering tussen de Waalse regionalisten en de Brusselaars en nu ook met de Franstaligen uit de rand is toch verrassend. Het is niet in de lokalen van de Union des Francophones dat de Waalse strijdliederen klinken.

COLLIGNON : Ze kunnen ze altijd aanleren. Het is juist : er zijn sociale verschillen. Maar er is ook de realiteit. De Franstaligen in de faciliteitengemeenten beschikken over bepaalde rechten. Maar die houden, volgens mij, ook in dat ze zich voortaan zullen moeten inlaten met de Vlaamse Raad. Ze zetelen trouwens in de Vlaamse Raad en in de Brabantse provincieraad. Opgelet, ik wil niet agressief overkomen bij de Vlamingen. Trouwens, alle Vlaamse ondernemers die in Wallonië willen investeren, zijn van harte welkom en ze mogen de taal spreken die ze zelf willen…

Wat drijft sommige Vlaamse ondernemers naar Wallonië ?

COLLIGNON : We moeten niet flauw doen : de Europese steun zit daar zeker voor veel tussen. Maar anderzijds hebben wij nog ruimte te bieden. Het gebrek aan terreinen laat zich in Vlaanderen stilaan gevoelen. Wij hebben bovendien onze infrastructuur vrij goed uitgebouwd. Maar onze eerste opdracht is niet zozeer bedrijven aantrekken, dan wel het sociaal klimaat verbeteren en sommige regio’s opsmukken.

U denkt dan vermoedelijk aan de Borinage en Le Centre in Henegouwen.

COLLIGNON : Precies. Want voor het zelfde geld gaan die kandidaat-investeerders aangenamer streken opzoeken.

Is een situatie zoals die in Henegouwen niet het gevolg van een bepaalde politiek die de PS in Wallonië al te lang heeft aangehouden ? Die van de sterke investeringsmaatschappijen en intercommunales die vooral de PS ten goede kwamen maar die zelden voor werkgelegenheid zorgden.

COLLIGNON : Zo ver zou ik het niet willen drijven. Destijds ben ik samen met Spitaels begonnen om ervoor te zorgen dat er per regio maar één instantie aan de knoppen zat. In Wallonië liepen we elkaar al te vaak voor de voeten. We hebben de rol op korte en lange termijn van de Waalse investeringsmaatschappij opnieuw gedefinieerd, ook die van de lokale investeringsmaatschappijen voor de kleine en middelgrote bedrijven en tenslotte ook die van de intercommunales. Die intercommunales moesten dynamischer worden en niet langer en alleen als baronieën fungeren. We zijn niet overal in ons opzet geslaagd. Maar gaandeweg kwam de ommekeer, een bewustwording ook van de economische werkelijkheid.

Uiteraard heb ik rekening moeten houden met het feit dat de grote intercommunales niet overal van hetzelfde type zijn. In Luik dekt de intercommunale voor de ontwikkeling de hele provincie. In Henegouwen wordt die taak over vijf intercommunales verdeeld, waaronder enkele zich ook met teledistributie en/of afvalverwerking inlaten. Je kan een bestaande situatie niet zomaar van tafel vegen. Maar die organisaties moeten op de eerste plaats werken voor het algemeen welzijn, veeleer dan voor de eigen verrijking. Die boodschap heeft iedereen intussen begrepen.

Het succes is niet overal gelijk. In sommige streken zoals Le Centre en de Borinage moeten nog heel wat overblijfselen van de oude industrieën worden opgeruimd. Sommigen hebben ook te laat het belang ingezien van de kleine en middelgrote ondernemingen. Andere subregio’s zoals Waver-Dottignies, één van de rijkste streken van niet alleen Wallonië maar van heel België, en Zuid-Luxemburg hebben daar voluit op ingespeeld. De Duitse gebieden eveneens. Ze hebben daar een werkloosheid van amper 1,7 procent, kan je nagaan. Luik is aan de beterhand. Maar we blijven inderdaad met het Henegouwse probleem. De stad Charleroi daarentegen boert vooruit. Neem nu Sonaca. Dat blijkt na de jongste hervorming en kapitaalsverhoging best leefbaar, onder meer omwille van de Airbus-bestellingen die binnenliepen. Maar het bedrijf was aan afslanking toe. En hier werd de eerste stoot gegeven door de arbeiders zelf die de toekomst van het bedrijf veilig wilden stellen.

Is dat ook geen gevolg van de zogeheten affaires. Het kon toch niet langer op de manier waarop een André Cools in Luik de zaken had georganiseerd. U heeft het over Sonaca. Dat bedrijf stond lange tijd bekend als een heuse PS-burcht.

COLLIGNON : Ik heb geen moeite met politieke benoemingen. Ik heb dat altijd gezegd en blijf erbij. Maar we moeten de juiste mensen op de juiste plaats benoemen.

Dat was in Luik niet altijd het geval ?

COLLIGNON : Luister eens, in Luik heb ik een einde gesteld aan de financieringsmaatschappij Neos. Dat was de erfenis van Cools. Zo’n financiële hefboom moet bijdragen tot de economische ontwikkeling van de regio en niet alleen worden gebruikt om de interesten te kapitaliseren. Ik ben geen financier en geen industrieel operateur. Maar ik wil dat het geld van de intercommunales, dat uiteindelijk van de gemeenten en dus van de burgers komt, nuttig wordt besteed. Sommigen hebben inderdaad gemeend dat ze de rol van de Generale Maatschappij konden overnemen. Ik weet niet of dat het plan van Cools was, maar dat was in elk geval een waanidee.

Die instellingen waren voor de PS toch formidabele machtsinstrumenten ?

COLLIGNON : Ongetwijfeld. Maar mijn naam zal u tussen de beheerders ervan niet terugvinden. Hoe dan ook, de aanpassing aan de nieuwe werkelijkheid heeft hier te lang aangesleept. Nu, we waren niet de enige. Bij Boel in Temse hebben ze eveneens te lang gewacht.

U bent vrij optimistisch over de toekomst van Wallonië. U weigert nu al in 1999 over de financieringswet te praten.

COLLIGNON : Ik kom in geen geval met opgeheven hand naar de onderhandelingen. Ik weiger te bedelen. Een kwestie van waardigheid.

Het grote dispuut binnen de PS in 1988 tussen de regionalisten en de anderen ging uitgerekend over de financieringswet die volgens Jean-Maurice Dehousse verre van toereikend was ?

COLLIGNON : De financieringswet is er en we moeten leren ermee te leven. Daarover opnieuw een discussie opzetten zou wel eens nieuwe uiterst onaangename gevolgen met zich kunnen brengen. Dit gezegd : we moeten in 1999 niet over de financieringswet praten. 1999 betekent alleen het einde van de overgangsfase. Eens die fase voorbij is, moeten we op eigen vleugels vliegen.

Trouwens, Wallonië is Corsica of Zuid-Italië niet. Als het zonder Europese of federale hulp kan, dan zullen we dat doen. Ik droom ervan dat onze economie op een dag zonder bijkomende hulp voort kan. We zitten nu in een eigenaardige situatie waarbij ons vanuit het bedrijfsleven voortdurend op het hart wordt gedrukt dat het laisser faire de beste remedie is. Maar nooit hebben bedrijven zoveel bijstand gevraagd en gekregen. Het weze de fiscale vrijstelling die Vlaams minister Eric Van Rompuy (CVP) wil geven in ruil voor behoud van werkgelegenheid, of het Toekomstcontract van de federale regering.

Blijft u zich verzetten tegen de banenplannen van Eric Van Rompuy en de Vlaamse regering.

COLLIGNON : Van Rompuy heeft me daarover opgebeld en de zaak voorgelegd. Alles begon met een interview met VTM. Er werd me gevraagd : wat met het Vlaamse banenplan dat een fiscale vrijstelling inhoudt voor de bedrijven ? Ik heb daarop gezegd dat dit een probleem was voor de federale regering, want de fiscale bevoegdheid ligt daar. Ik heb er wel aan toegevoegd : als het plan doorgaat, lijkt het me een benadeling van de Waalse ondernemingen die deze vrijstelling niet genieten. Met een dergelijk belangenconflict zal ik me tot de bevoegde overleginstantie wenden. Intussen heb ik gezien dat Van Rompuy het in zijn nota heeft over overleg en samenwerking tussen verschillende beleidsniveaus. Zodoende is het probleem niet langer aan de orde.

Rik van Cauwelaert

Robert Collignon, Waals minister-president en boegbeeld van de nieuwe PS : Wij hebben andere problemen en andere prioriteiten dan de Vlamingen.

Robert Collignon en zijn Vlaamse collega Luc Van den Brande : We zijn nog niet aan etnische zuiveringen toe.

Collignon en federaal premier Jean-Luc Dehaene : Bij de RTBF hebben ze de jongste staatshervorming niet begrepen.

Begin 1994 nam Robert Collignon het roer over van Guy Spitaels (rechts) : Wallonië is vooral bang voor zichzelf.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content