Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Als manager van de Lotto-Domo-ploeg houdt Christophe Sercu zich bij voorkeur op de achtergrond. Maar dat betekent niet dat hij geen uitgesproken mening heeft. Een gesprek aan het begin van het nieuwe wielerseizoen.

Christophe Sercu is een echte West-Vlaming. Veel liever dan met opgezwollen verklaringen de media te halen, toeft hij in de luwte, ver weg van de spotlights. De zoon van de voormalige baankeizer Patrick Sercu overtuigt liever door zijn engagement en werkkracht. Nadat hij enkele jaren bij kleine ploegen werkte, werd Christophe Sercu vijf jaar geleden algemeen manager van de Lottoploeg. Sindsdien bekleedt hij een sleutelpositie bij het sinds vorig jaar met Domo samengesmolten team.

Sercu (33) glijdt haast geruisloos door de wielerwereld. ‘Ik wil me niet profileren maar ik kan het ook niet, want het zou botsen met mijn karakter’, verklaart hij. Van zijn vader erfde Christophe, die economie studeerde, een groot organisatorisch vermogen. ‘Op mijn zestiende was ik al secretaris van de vereniging die in mijn woonplaats Izegem ieder jaar een wedstrijd voor profs op poten zette.’ Trots doet hij het verhaal hoe hij bij zijn huidige ploeg de structurele fundamenten verstevigde. En vastberaden vertelt hij hoe hij zich vorig jaar na de met veel poeha overgoten fusie tussen Lotto en Domo overeind hield. ‘Het is niet omdat ik op de achtergrond blijf dat ik over me heen laat lopen’, zegt Sercu. Vol vertrouwen kijkt hij naar het nieuwe seizoen dat zaterdag definitief begint met de Omloop Het Volk. Het worden cruciale weken, want de overeenkomst met zowel Lotto als Domo loopt in december af. Eind maart willen de sponsors hun toekomstplannen ontvouwen. In afwachting daarvan hoopt Christophe Sercu dat de ploeg de volgende maanden in de breedte beter zal presteren dan in 2003.

CHRISTOPHE SERCU: Natuurlijk heeft die fusie de nodige commotie meegebracht. We moesten nieuwe mensen inpassen en het ging erom de belangen van een Belgische overheidsinstelling en een internationaal georiënteerd privé-bedrijf te bundelen. Maar vooral: we hadden te maken met twee ploegen die, zoals het hoort, altijd met getrokken messen tegenover elkaar hadden gestaan. Zoiets laat hoe dan ook sporen na. Niet zozeer bij de sponsors, maar wel bij de mensen op het terrein. We moesten per slot van rekening ook twee stijlen doen samensmelten – al viel dat uiteindelijk allemaal nog mee. Vanaf het moment dat Quick Step in de running verscheen, kwam er wat meer lucht en werkte de ploeg voor 75 procent verder op de basis van Lotto.

Dat neemt niet weg dat we op een gegeven moment compromissen en keuzes moesten maken. Bovendien haakte ABX als sponsor af en moest dat gat worden opgevuld. Sommige renners verkeerden daardoor in onzekerheid. We hebben dat allemaal kunnen oplossen, maar het was niet gemakkelijk om een en ander altijd duidelijk aan de buitenwereld te communiceren. Op een gegeven moment kwamen alle salarissen van de renners in de pers. Dat was voor mij een zware ontgoocheling. Ik ben iemand die van duidelijkheid en eerlijkheid houdt. En ik kan eigenlijk alleen maar werken met mensen die ik voor honderd procent vertrouw, die zeggen waar het op staat en zich niet bezondigen aan achterklap. Ik denk dat onze ploeg die waarden ook uitdraagt. Wie mij kent, weet dat dit mijn stempel is. Al is het niet gemakkelijk om dat aan iedereen op te leggen. Zoals vorig jaar bleek, toen iemand in de ploeg bewust dingen naar de pers lekte. Zoals die salarissen van de renners.

Was het een van de renners zelf?

SERCU: Nee.

Een inmiddels niet meer bij de ploeg werkende sportdirecteur?

SERCU: Ik zal die naam niet noemen, dat heeft geen enkele zin. Het belangrijkste is dat ik weet wie het is.

Het paste toen allemaal in de turbulentie die er rond het samengaan van Lotto en Domo was ontstaan. Op een gegeven moment leek het erop dat Patrick Lefevere de nieuwe manager zou worden.

SERCU: Misschien dachten sommige mensen: Sercu laat zich wel opzijzetten. En viel het hen tegen dat dit niet gebeurde. Dat zal wel de frustratie van velen hebben gevoed. Kijk, ik ben niet iemand die de publiciteit zoekt. Na een overwinning zal ik een renner ook niet meteen om de hals vliegen. Omdat ik vind: ik heb totaal geen aandeel in die zege. Er zijn mensen die zich plots heel anders gaan gedragen als er een camera in de buurt komt, sportdirecteurs die dan ineens uit de auto gaan hangen om richtlijnen te geven. Laten we wel wezen: geen enkele ploegleider moet in een koers aan zijn kopman ook maar iets gaan vertellen, een toprenner weet echt zelf wel wat hij wel en niet moet doen. Als ik sportdirecteurs achteraf hoor zeggen dat ze hun renner hebben verteld waar ze moesten demarreren, dan heb ik daar echt mijn bedenkingen bij. Een sportdirecteur moet in de eerste plaats een mensenkenner zijn, iemand die ervoor zorgt dat de renners het goed met elkaar kunnen vinden, die de temperatuur in de ploeg meet, anticipeert en op tijd met de renners gaat praten. Marc Sergeant doet dat perfect. Hij blijft rustig, is intelligent en verkoopt geen show. Ik kan het heel goed met hem vinden.

Veel beter dan met Patrick Lefevere? Die zei na de fusie tussen Lotto en Domo, toen het de vraag was wie manager zou worden: Christophe Sercu komt nog niet tot aan mijn knieën.

SERCU: Ik reageer niet op zulke verklaringen. Ik vind dat je altijd een zekere waardigheid moet behouden. Daarom voel ik ook nooit de behoefte om me in de pers tegen kritiek te verdedigen. Wat ze ook mogen zeggen: het ketst allemaal van me af. Misschien heeft dat voor een deel met mijn jeugd te maken. Als je de zoon van een toprenner bent, is er bij leeftijdsgenoten veel jaloezie. Dan moet je al eens iets incasseren. Niet dat ik geen vrienden had, integendeel zelfs, maar door dat soort dingen word je wel een stuk harder. Ik moet zeggen dat het me absoluut niet interesseert wat de mensen over me denken, daar lig ik echt niet wakker van. Ik probeer alleen mijn werk goed te doen, op mijn manier. En het belangrijkste is dat de bazen tevreden zijn.

Voelde je je vorig jaar niet bedreigd door Patrick Lefevere toen de eerste verhalen over die fusie tussen Lotto en Domo opdoken?

SERCU: Absoluut niet. Maar ik wist wel dat we onmogelijk konden samenwerken. Omdat het nu eenmaal niet te doen is om de beslissingen met twee te nemen. In die zin kwam het iedereen goed uit dat Quick Step plots op het toneel verscheen.

Vervolgens kende Lotto-Domo een seizoen vol contrasten: sterk in de voorjaarsklassiekers, maar nadien viel het zwaar tegen.

SERCU: We hebben te weinig in de breedte gescoord, dat was het probleem. We wonnen in de Tour geen enkele rit en strandden op twee punten van de groene trui. Dat maakt een wereld van verschil. Je kunt nochtans niet zeggen dat Robbie McEwen slecht reed. Alleen: hij kende in 2002 een superjaar. Ik wist dat hij dit niet kon evenaren. De andere problemen zijn bekend: Axel Merckx sukkelde met de gezondheid, zo is na de Ronde van Frankrijk heel duidelijk gebleken, en ook Rik Verbrugghe kende tegenslag. Daar kun je weinig aan doen. Je kunt wel ontgoocheld zijn over de manier waarop Verbrugghe met die pech omging. Als je bijvoorbeeld Hans De Clercq ziet: die brak zijn pols, zijn hand en zijn knieschijf, maar deed er alles aan om terug te komen. Ik heb daar heel veel respect voor. Die verbetenheid heb ik bij Verbrugghe veel te weinig gezien. Hij liet te gemakkelijk de armen hangen, miste de mentale hardheid om terug te knokken. Het is in ieder geval zo dat iedereen over de prestaties van Verbrugghe begon te zagen. Dat heeft een vertekend beeld van de ploeg gecreëerd.

Zestien van de tweeëntwintig renners hadden vorig jaar bij Lotto-Domo een contract van twee jaar. Marc Sergeant vroeg zich af of dat wel stimulerend werkte.

SERCU: Het is maar hoe je dat bekijkt. Lotto kende in 2002 een heel goed seizoen, 48 overwinningen, een derde plaats op de UCI-ranking, onze renners waren erg gegeerd op de transfermarkt. Dat betekent dat de renner in de sterkste positie zit. En dat je toegevingen moet doen. Anderzijds vind ik: een tweejarig contract zou juist prestatiebevorderend moeten werken. Omdat het je een zekere rust geeft, van waaruit je de beste prestaties kan neerzetten. Het hangt allemaal natuurlijk ook van de renner af. Kijk naar Peter Van Petegem: de duur van een overeenkomst speelt bij hem totaal geen rol. De aanwezigheid van Van Petegem is echt een zegen voor deze ploeg. In en naast de koers. Omdat Peter op zijn manier een heel sterke leidersfiguur is. Hij neemt de druk bij de anderen weg en hij zorgt voor rust, gewoon omdat hij zelf heel goed met stress kan omgaan.

Hoe kijk je zelf, los van de prestaties, terug op één jaar Lotto-Domo?

SERCU: Heel positief. Er is een uitstekende samenwerking tussen de beide sponsors, de ploeg is structureel goed uitgebouwd. We voeren bovendien een politiek van continuïteit: alle renners zijn gebleven. Ook binnen het personeel verandert er niets. In de sportieve leiding al evenmin.

Die sportieve leiding werd dan ook vorig jaar al zwaar door elkaar geschud toen Walter Planckaert en Jef Braekevelt opzij werden geschoven.

SERCU: Ik ga daar niet veel over zeggen, maar tussen Braekevelt en mij ging het absoluut niet, dat is geweten. Met Planckaert schoot ik wel goed op. Het enige jammerlijke aan de nieuwe constructie was dat Walter niet kon blijven. Ook daar wil ik niet op ingaan om geen oude wonden open te scheuren, maar ik betreur het wel. Ik vind Walter een van de beste ploegleiders waarmee ik heb gewerkt: correct, professioneel en goed in evenwicht met zijn renners. Wat uiteraard niet betekent dat het nu niet goed zit.

Toch is het niet zeker dat Lotto en Domo er na dit jaar mee doorgaan.

SERCU: Het contract loopt af, dus is het logisch dat er dingen op een rijtje gezet worden. En hoe vlugger daar helderheid over bestaat, hoe gemakkelijker. Tegen eind maart moet er duidelijkheid zijn over de toekomstige visie. Dat geldt voor de beide partners. Maar we kunnen dus nog een beetje wachten. De eerste transfers komen uiteindelijk pas eind april op gang, na het voorjaar.

Verwacht je dat het contract zal worden verlengd?

SERCU: Het zou doodjammer zijn als dat niet zou gebeuren. Omdat het om heel degelijke partners gaat, mensen aan wie je niet hoeft te twijfelen. Bovendien zijn we toch een echte Belgische ploeg: zestien Belgische renners, heel de omkadering is Belgisch en de vennootschappen zijn in België gevestigd. Lotto begint nu aan zijn twintigste seizoen: het is de oudste en trouwste sponsor. We staan in de wielersport ook voor belangrijke veranderingen. In 2005 introduceert de UCI de ProTour, een reeks van drieëndertig wedstrijden waaraan de beste twintig ploegen deelnemen. Het moet een doel zijn om daarbij te horen.

Is die hertekening die de UCI wil doorvoeren wel zo’n goeie zaak?

SERCU: Ik vrees dat ze het allemaal een beetje bruusk willen doen. Ik vraag me af hoe de organisatoren van wedstrijden en de sponsors van gepasseerde wielerploegen zullen reageren. Misschien was die ProTour beter over een periode van vijf jaar gerealiseerd, waarbij het systeem elk jaar een beetje aangepast zou worden. Nu zijn er dertig ploegen in eerste klasse en is er in die wedstrijden volgend jaar slechts plaats voor twintig ploegen. Dat betekent dat de tien die afvallen zwaar ontgoocheld zullen zijn. Want als ploeg ben je dan enerzijds te goed voor de tweede klasse, maar anderzijds niet goed genoeg voor de ProTour. Hetzelfde geldt voor de organisatoren van wedstrijden: wie gaat erbij zijn en wie niet? Ik vrees dat België klappen zal krijgen. Zullen ze de Omloop Het Volk in dat lijstje opnemen? En wat met Harelbeke, de Brabantse Pijl en de Driedaagse van De Panne? Het is echt afwachten.

Het gevaar bestaat dat sommige wedstrijden zullen devalueren.

SERCU: Dat is zo. Let op, ik vind die vernieuwing op zich goed. Nu moet je vaak te lang wachten voor je weet wat je gaat rijden. Dat is voor onze ploeg bijvoorbeeld het geval voor de Ronde van Frankrijk. Pas op 1 maart weten we of we een wild card krijgen. Nieuwe sponsors weten daardoor nooit welk programma hun ploeg zal rijden, en dat schrikt kandidaat-sponsors af. Nu zal er al vroeger duidelijkheid zijn. Toch gaat de vernieuwing naar mijn idee iets te snel. De UCI zou bijvoorbeeld beter eerst 26 ploegen selecteren en dan geleidelijk afbouwen.

Het moet voor Lotto-Domo een hoofddoel zijn om bij die top-20 te horen. Tenminste, als de ploeg doorgaat.

SERCU: Dat hoop ik. Want zoals gezegd: de structuur is op dit moment erg goed. Er is meer duidelijkheid, mede door de nieuwe baas, Emiel Van den Bosch. Hij is iemand die directe antwoorden geeft. Je weet altijd waar je staat. Dat is een basisvoorwaarde om goed te functioneren.

Pijnlijke zaken zoals rond het afscheid van Andreï Tchmil, die eerst niet en dan weer wel kon worden betaald, zullen niet meer voorvallen?

SERCU: Nee. Al zat die zaak met Tchmil niet zo complex in elkaar – misschien moet ik dat toch nog maar eens benadrukken. Bepaalde mensen hebben beloften gedaan die niet werden nagekomen. Tchmil had zelf gevraagd om na de klassiekers te stoppen, maar na zijn val in de Driedaagse van De Panne wilde hij dan toch tot het einde van het jaar doorgaan. Het budget liet dat echter niet toe. Vervolgens waren er dan die niet-realiseerbare financiële beloftes en kwam de minister nog eens tussen op het moment dat alles al te laat was. Uiteindelijk kreeg ik dan nog de zwartepiet toegeschoven. Ik klaag daar niet over, het hoort bij dit werk.

Ik hou dan ook heel veel van deze baan. Ik ben graag met papieren bezig. En ik ben een sportliefhebber in hart en nieren. Als je dan deze job mag doen, dan kun je alleen maar heel blij zijn.

Jacques Sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content