De Belgische diplomatie vroeg Annie Chebeya haar mond te houden. Toch zet ze het werk voort van haar man, Floribert Chebeya, de mensenrechtenactivist die op 1 juni 2010 in Kinshasa werd vermoord. Ze roept minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders op om zijn reis naar Congo af te gelasten. De aanklacht van een weduwe.
In Matonge gaat het leven weer zijn gewone gang. Het lijkt wel een heksenketel rond de Elsense galerij aan de Naamse poort in Brussel. Volle kapsalons, een paar straathoertjes, enkele dealers. Hier en daar herinnert een gebroken ruit nog aan de protestacties tegen de frauduleuze verkiezingen in Kinshasa. Aan het loket van Cinéma Vendôme wordt het publiek meegedeeld ‘dat de kassa elke avond wordt leeggemaakt’. De hoofdfilm is vandaag De affaire Chebeya:een staatsmisdrijf? Een verbluffende documentaire van Thierry Michel over Floribert Chebeya, de bekende mensenrechtenactivist die in Kinshasa werd vermoord op 1 juni 2010, enkele weken voor de protserige viering van 50 jaar onafhankelijkheid.
Een boogscheut verderop heb ik afgesproken met de weduwe Annie Chebeya. Zij is vanuit haar ballingsoord in Canada overgekomen om de documentaire te presenteren en heeft in de Vendôme de Congolese diaspora aangespoord om zich tegen het regime te blijven verzetten. Annie verloor op 1 juni 2010 niet alleen haar man, maar ook haar oudere broer Fidèle Bazana, die als chauffeur voor Floribert werkte. Hij is officieel ‘verdwenen’, maar het lijdt geen twijfel dat ook hij vermoord is. Sinds die dag is niet alleen La Voix des Sans-Voix, de organisatie van Floribert Chebeya, maar ook de hele civiele samenleving in Kinshasa van zijn voornaamste stem beroofd.
Wanneer ik Annie zeg dat ik haar man al in de jaren negentig leerde kennen in de zaak-Francine – een weesmeisje dat door Nederland uitgewezen en zonder begeleiding op het vliegtuig naar Kinshasa werd gezet – wordt ze meteen ontroerd door de herinneringen: ‘De kleine Francine heeft maanden in ons gezin gelogeerd. Tot Floribert erin slaagde haar terug naar haar familie in Nederland te smokkelen. Hij werd daarbij geholpen door pater Fernand Boedts in Brussel. Ik heb kritiek op de Belgische staat, maar Floribert heeft veel steun gehad van Belgische mensen. Zo kon hij altijd rekenen op pater Boedts en de jezuïeten als hij weer eens een tijdje moest onderduiken. Ik ben die mensen eeuwig dankbaar.’
U was toen nog niet lang getrouwd met Floribert. Wist u toen al dat hij met gevaarlijke missies bezig was?
Annie Chebeya: (glimlacht) Niet meteen. Ik heb Floribert in 1992 ontmoet in de kerk waar we allebei naartoe gingen. Een maand later zijn we al getrouwd, nu net twintig jaar geleden. Het was een coup de foudre, van beide kanten. Ik zong in het koor en hij zei dat de weemoed in mijn stem hem zo aangreep. Hij kon niet meer stoppen met aan mij te denken. Voor mij was hij de man van mijn leven. Het was blijkbaar zo voorbestemd.
Ook voor zijn werk was hij voorbestemd, een echte roeping. Hij zei toen dat hij met ‘mensenrechten’ bezig was, maar in het begin wist ik amper wat dat betekende, al begreep ik wel dat het iets nobels was. Eerlijk gezegd heeft hij ook mij uit de diepste ellende gered. Na de dood van mijn vader was mijn moeder teruggekeerd naar het platteland, maar ik bleef in Kinshasa om mijn studie voort te zetten. Toen ook mijn tante stierf, zat ik totaal aan de grond, moederziel alleen. Gelukkig heeft Floribert mijn leven weer waarde gegeven.
We hebben vier eigen kinderen en nog twee geadopteerde. Zij hebben enorm geleden onder zijn dood. Vooral mijn jongste dochtertje kampt nog altijd met slapeloosheid en hartproblemen. Ze is getraumatiseerd en volgt therapie. Toen ik naar Brussel ging, zei ze: ‘Papa ging weg en kwam nooit meer terug. Ga jij nu ook wegblijven?’ Meteen na mijn vertrek heeft ze een crisis gekregen. Ik praat nu elke dag met haar via Skype.
Waarom bent u in Canada ‘ondergedoken’ en niet in België?
Annie Chebeya: (diepe zucht) Na de dood van Floribert werden we maanden bedreigd en geïntimideerd. Voor de deur stond een jeep met zwartgeklede mannen. Een neefje werd bij het verlaten van mijn huis door een groepje mannen bewusteloos geslagen. We moesten wel vluchten, het was ondraaglijk. Natuurlijk was ik het liefst naar Brussel getrokken, waar een Congolese gemeenschap woont. Maar dat werd door de Belgische overheid geweigerd. Waarom? Om de diplomatieke relaties met Kinshasa niet te verstoren. We kregen geen visum, zelfs geen transitvisum. Gelukkig hebben Canadese diplomaten alles gedaan om ons vertrek mogelijk te maken. We waren Congo nog niet uit en we hadden al permanente verblijfsvergunningen! We hoefden niet eens asiel te vragen, we konden als volwaardige immigranten Canada binnen.
Belgische diplomaten hielpen u minder. Hebben zij u onder druk gezet om de begrafenis niet op 30 juni te houden, de dag van de ‘Cinquantenaire’?
Annie Chebeya: Ja, samen met andere westerse diplomaten en Congolese autoriteiten, die geen smet op de feesten wilden. De Belgische ambassadeur, Dominique Struye de Swielande, kwam bij mij thuis zijn rouwbeklag overmaken, en dat vond ik nog positief. Maar hij had duidelijk een verborgen agenda. Een deel van de familie en sommige activisten vonden het symbolisch belangrijk om op 30 juni, naast de officiële viering, ook de ceremonie voor Floribert te houden, en ik ging daarmee akkoord. Maar goed, toen men bleef zeggen dat het problemen zou opleveren, heb ik geaccepteerd om de uitvaart al op 26 juni te organiseren, de Dag tegen Martelingen. Een tijdje later nodigde de Belgische ambassadeur mij uit voor een tweede ontmoeting via een priester in Gombe. Toen zei hij mij: ‘Als u naar Canada kunt vertrekken, moet u voor uw kinderen zorgen, uw mond houden en niet langer protesteren.’ Ik was perplex en heb niet gereageerd. Maar ik hou mijn mond niet. Voor niemand.
De koning kwam naar de feesten op 30 juni 2010. Dat vond u na de moorden niet opportuun?
Annie Chebeya: Het koninklijk bezoek vond ik niet gepast. Het heeft mij veel pijn gedaan. De koning heeft ook geen enkel signaal gegeven. Hij heeft niet eens een krans laten neerleggen of het rouwregister getekend, bij mijn weten. En dat net nadat de belangrijkste verdediger van de mensenrechten was vermoord. Hij vond dus de mensen minder belangrijk dan de feestelijkheden. Zo heb ik het begrepen.
U hebt gezien wat er met uw man en uw broer is gebeurd. Toch bent u niet bang om te spreken?
Annie Chebeya: Nee. Als ik vermoord was, zou Floribert zeker niet gezwegen hebben, integendeel. Dus heb ik tegen mijzelf gezegd: mijn man is vermoord, ik heb met hart en ziel van hem gehouden, ik zal mijn herinneringen aan hem koesteren tot mijn laatste dag, en ik zal mij níét de mond laten snoeren. Hoe zou ik kunnen? De kinderen worstelen met veel vragen. Wat moet ik hen antwoorden? Het is ons recht en onze plicht om de waarheid te weten te komen. Ook het Congolese volk heeft daar nood aan. Hij was niet zomaar onze echtgenoot en vader: hij was de stem van de stemlozen. Niet alleen voor Congo, maar voor heel Afrika. Als Floribert daar zijn leven voor wilde geven, ben ik daar ook toe bereid.
Buitenlandse Zaken weigerde een subsidie voor de documentaire over Floribert, maar geeft nu wel een subsidie aan zijn organisatie, La Voix des Sans-Voix?
Annie Chebeya: (blaast) De waarheid is dat Floribert de laatste jaren geen cent kreeg van de Belgische overheid, hoe hij ook bedelde. Maar na zijn dood geven ze de organisatie ineens wel geld. Om hen te doen zwijgen? Dat is wat ik vermoed. De wereld van de mensenrechtenactivisten in Congo is verdeeld geraakt. De civiele samenleving is het roer kwijt. Sommigen wilden een jaar na zijn dood een Congolese minister zelfs de eerste steen laten leggen voor een gedenkteken voor Floribert. Maar tegen die cinema heb ik me verzet. Eerst moet er klaarheid komen over zijn dood en over de rol van de autoriteiten.
De documentaire toont een grotesk beeld van het proces. Uiteindelijk werden vijf politiemensen veroordeeld, maar drie van hen zijn onvindbaar. Dat geeft geen voldoening?
Annie Chebeya: Nee. Dat was geen echt proces, dat was een maskerade, een stuk theater om de internationale gemeenschap zand in de ogen te strooien. Ik kan de film niet meer zien, niet alleen om het leed van Floribert, maar ook om de arrogantie op de gezichten van de beschuldigden. Ze ontkenden alles met de glimlach. Ze voelden zich duidelijk beschermd. Maar het allerergste is dat de opdrachtgever van de moordpartij niet eens op de beklaagdenbank zat: generaal John Numbi, de grote chef van de nationale politie die nu zogezegd geschorst is. Hij heeft Floribert die middag op zijn bureau ontboden en heeft alles georganiseerd. Kort voor de afspraak kreeg ik een sms’je van Floribert dat hij op het politiebureau aangekomen was en snel de meeting met Numbi zou hebben. Waarom stuurde hij dat? Hij vond de situatie blijkbaar verdacht en wilde dat ik ze opvolgde. Ik moest met mijn auto naar de garage. Toen ik daarna terugkwam en hem de hele tijd probeerde te bereiken, kreeg ik nog één sms’je: hij had Numbi niet gezien want die was ergens verhinderd. Later vroeg mijn dochter hem om op de terugweg worsten mee te brengen, en toen antwoordde hij ‘Bon appétit’ en dat hij eerst nog ergens anders naartoe moest. Wij zagen duidelijk dat die twee sms’jes niet in zijn stijl en niet door hem ondertekend waren. Achteraf gezien waren we toen in contact met zijn moordenaars en was hij al dood.
De volgende dag werd hij op de achterbank van zijn auto teruggevonden, met condooms en viagrapillen, alsof het om een ordinaire seksaffaire ging?
Annie Chebeya: Die misselijke enscenering diende om de moord te maskeren en zijn reputatie te besmeuren. Niemand is perfect, maar Floribert was echt een voorbeeldige vader en echtgenoot. De hele buurt had trouwens gezien dat hij daar niet door prostituees maar door twee jeeps van de politie werd geëscorteerd! Maar ik heb mijn man tenminste nog kunnen begraven. Mijn broer Fidèle Bazana, zijn chauffeur, is tot op de dag van vandaag ‘verdwenen’. Volgens sommigen is hij in de rivier gesmeten, volgens anderen is hij aan de politiehonden gevoederd. Voor zijn vrouw, die met de kinderen naar Frankrijk gevlucht is, is de onzekerheid ondraaglijk.
Wat was het motief om Floribert te doden?
Annie Chebeya: Ik weet het echt niet. Volgens sommigen is het omdat hij klacht wilde indienen tegen John Numbi voor de moordpartijen in Neder-Congo in 2007 door het beruchte Simba-bataljon, toen onder leiding van Numbi. Volgens anderen is het omdat hij van plan was om op 30 juni, naast de grote viering, ook de aandacht te vestigen op de noodlottige evolutie van de mensenrechten na 50 jaar Congo.
Floribert is in 1983, als twintigjarige student, begonnen met de Voix des Sans-Voix onder Mobutu. Mobutu was corrupt en dictatoriaal en liet hem regelmatig oppakken en verhoren, maar er waren toen geen moorden of slachtingen. Nu, onder Joseph Kabila, is dat de gewone werkelijkheid geworden. De onderdrukking van mensenrechtenactivisten, journalisten en vakbondsmensen is enorm toegenomen. Daarom is de dictatuur van Kabila erger dan die van Mobutu.
U hebt een klacht ingediend tegen Numbi en hebt in een brief aan Kabila opgeroepen om hem te arresteren?
Annie Chebeya: Ja. De dag na de moord kwam de speciale raadgever van Kabila bij mij thuis om zijn deelneming te betuigen. Hij zei dat ik alles mocht vragen wat ik nodig had. Ik zei dat ik alleen de schuldigen gestraft wilde zien en hij heeft dat beloofd. Later heb ik natuurlijk niets meer van hem vernomen. Het regime heeft juist alles gedaan om Numbi te beschermen en andere daders te laten ontsnappen. Ik ben er zeker van dat Numbi toen zijn instructies kreeg van Kabila, en dat de president dus zelf verantwoordelijk is voor de moord op mijn man en mijn broer.
De moord was volgens u gepland?
Annie Chebeya: Daar twijfel ik niet aan. Een van de mensen die bij verstek veroordeeld zijn, is Christian Ngoy, de chef van het Simba-bataljon en de feitelijke doder van mijn man. Hij had al twee maanden voor de moord een huis gehuurd op enkele tientallen meters van onze woning, bleek achteraf. Zo werd het doen en laten van Floribert dag en nacht gevolgd. Er werden zelfs plannen van ons huis gevonden, met de slaapkamer van Floribert, tot het hondenhok toe. Ook wapens en foltertuigen lagen daar. Maar toch is de man ongestoord uit het land kunnen verdwijnen. Met de hulp van Numbi en Kabila, natuurlijk.
Ik las ergens dat Floribert u een soort vorming liet volgen om na zijn dood zijn werk te kunnen voortzetten?
Annie Chebeya: Ja, ik wil zijn werk voortzetten, maar op mijn eigen manier. Ik heb nu in Brussel een hele reeks afspraken met autoriteiten en organisaties over mensenrechten. Maar mijn eerste prioriteit blijft om klaarheid en gerechtigheid in de zaak van Floribert te krijgen. Wij zijn in beroep gegaan, maar hebben al bijna een jaar niets meer vernomen. Alles zit geblokkeerd. Ik wil ook in Brussel een klacht indienen tegen Numbi en andere verdachten op basis van de wet op de universele bevoegdheid, als dat mogelijk is. Ik ben dat nu met advocaten en andere raadgevers aan het bespreken.
U bent pessimistisch over de toekomst voor Congo?
Annie Chebeya: Het kan niet verbeteren zolang het systeem in stand blijft. Ons land wordt gegijzeld. Er heerst een dictatoriaal bestuur dat op een cultuur van straffeloosheid steunt en dus de willekeurige moorden, folteringen en verkrachtingen stimuleert waartegen Floribert bijna zijn hele leven heeft gestreden. Geen wonder dat de Congolese diaspora hier in de straten van Brussel haar woede uitschreeuwt. België reageert dan heel verontwaardigd op die zogenaamde ‘rellen’. Maar wanneer gaat België, waarmee wij toch een gemeenschappelijke geschiedenis hebben, eindelijk kiezen voor het volk en niet voor de macht? Hoelang gaat het ons nog laten lijden? Miljoenen doden zijn er gevallen. Ik heb de voorbije dagen de Congolezen in Brussel toegesproken en ik heb opgeroepen in verzet te komen en ons land te bevrijden. Ik vind het juist positief dat overal in de wereld steeds meer Congolezen op straat komen en dat nieuwe Floriberts hun stem verheffen. Mijn man is dan toch niet voor niets gestorven. In de geesten leeft hij voort en is hij nu nog sterker dan vroeger.
Minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR) trekt in de komende weken naar Congo. Ook een bezoek dat niet opportuun is?
AnnieChebeya: (nadrukkelijk) Ik zou de regering vragen om hem thuis te houden. Met een officieel bezoek steunt hij hoe dan ook de dictatuur. In Kinshasa zijn de moordenaars aan de macht. Maar België wil goede diplomatieke en economische relaties, dat is het enige wat hier telt. Ze willen mij en andere slachtoffers niet helpen, maar wel de machthebbers die ons mishandelen. Ik maak me dus geen illusies dat ze naar mij zullen luisteren en het officieel bezoek afgelasten. Het gewone volk telt niet voor hen.
DOOR CHRIS DE STOOP / FOTO’S FRANKY VERDICKT
‘Het koninklijk bezoek heeft mij pijn gedaan. De koning heeft niet eens een signaal gegeven.’
‘President Kabila heeft de instructies gegeven. De moordenaars zijn aan de macht.’