Twee miljoen daklozen, 35 miljoen mensen onder de armoedegrens en 40 miljoen zonder ziekteverzekering: het gaat niet goed met Amerika. Ook in Los Angeles, ’s werelds hoofdstad van het entertainment, neemt de armoede toe. Nergens is de sociale polarisatie zo vlijmscherp als in Skid Row, een beruchte achterstandsbuurt in het hart van de stad.

13 april: Downtown LA

Het zakencentrum van LA ligt er verlaten bij. Het is 19.00 uur. De maatpakken zijn naar huis. Vanuit de Mexicaanse muziekwinkeltjes op Broadway en 7th Street galmen nog ritmische klanken, maar ook daar worden de rolluiken stilaan neergelaten. ‘ Skid Row? Dat is hier vlakbij’, zegt een man terwijl hij het alarm van zijn auto uitzet. ‘Mag ik je vragen wat je daar gaat zoeken, vriend? Dat is echt geen plaats voor toeristen. Zeker ’s avonds niet. Kijk goed uit je doppen of beter: blijf er gewoon weg.’ Een paar straten verder, op Main Street, wordt gaandeweg duidelijk wat de man bedoelde. Main Street vormt blijkbaar de symbolische grens tussen de postmoderne gebouwen van het zakendistrict en Skid Row (van ‘skid roads’: de banen waarover houthakkers vroeger boomstammen naar beneden rolden). Van the American Dream naar Dantes Inferno; je hoeft er maar de straat voor over te steken. Groepjes sinistere schimmen met verdwaasde blikken staan her en der verspreid op de stoep. L L Cool J. beukt door een gettoblaster. ‘Hey, blanke hoerenzoon! Maak dat je wegkomt! Neem die witte kont van je terug van waar hij gekomen is.’ Een halfvol blik bier suist rakelings langs mijn hoofd.

Voor de uitgang van het beruchte Hotel Cecil staan vrouwen te tippelen. Twee jonge kerels in opvallende, dure merkkledij sluiten een transactie. De bombastische juwelen rond hun glimmende halzen geven hen de allure van opperhoofden. Een vrouw in lompen schuifelt nerveus heen en weer. Het gaat allemaal bliksemsnel. Een van de jongens stopt haar een klein propje toe. De vrouw tast in haar besmeurde jeans, drukt routineus een opgerold bankbriefje in zijn handpalm, draait zich schichtig om en verdwijnt in een zijstraatje.

Dit is Skid Row, een andere wereld met andere wetten.

21 april:San Julian Street

Officieel leven er 12.000 daklozen in dit getto, niet groter dan Borgerhout. De helft leeft op straat. Anderen kunnen zich een goedkope kamer veroorloven in drugsholen als het Hotel Cecil. Verder zijn er de tientallen missies en liefdadigheidsinstellingen. Mensen krijgen hier voedsel en kleren. Wie binnen raakt, heeft recht op een bed. Zowat elke missie heeft een afkickprogramma voor drugsverslaafden of alcoholici. Al die factoren samen maken van Skid Row een afhankelijkheidszone. ‘We noemen het hier wel eens Ghetto Fabulous‘, zegt Lou, een veertigjarige crackverslaafde. ‘Ze smijten de drugs hier bijna naar je kop en als je honger hebt, ga je gewoon naar een van de missies.’ Met opgetrokken wenkbrauwen schuift hij het groezelige petje van zijn nat bezwete voorhoofd. ‘Wil je echt alles zien? Oké broer. Ik toon je de kelders van Amerika, zonder censuur.’ In slenterpas begint hij te vertellen: over zijn leven, hoe hij een veelbelovend student sociologie was en hoe crack de droom aan diggelen sloeg. Op de stoep staan tentjes. Werkelijk overal liggen kartonnen dozen, waaruit soms eeltige voeten te voorschijn komen. Verplaatsbare toiletten, overvol van uitwerpselen en flarden wc-papier, fungeren als spuitgelegenheden of bordelen. Mannen en vrouwen verkopen hun lichaam voor vijf dollar, de prijs van één crackpijpje. ‘Hier moet ik zijn’, zegt Lou plots. ‘Dit is San Julian Street. Ruwer dan deze straat vind je niet.’

Een zwangere vrouw krijgt slaag. Niemand komt tussenbeide. ‘ One time‘, mompelt iemand. ‘Flikken’, bromt Lou. Een wit-zwarte Ford van de LAPD (Los Angeles Police Department) komt voorbijgeschoven. Het is bijna komisch hoe iedereen plots onopvallend wil doen. ‘Kom mee’, zegt Lou als de patrouillewagen eindelijk uit het zicht is. Behoedzaam kijkt hij rond of de kust veilig is. We slaan een donker steegje in.

‘Let niet op de rommel’, grapt hij cynisch. ‘Ik had niet op gasten gerekend vandaag.’ Tussen stapels gistend afval liggen levende geraamten schuimbekkend te woelen in eigen braaksel en urine. Met kennis van zaken perst Lou een brokje crack in het voorste deel van een glazen pijpje. ‘Maak gerust foto’s. Niemand die er hier nog een bal om geeft.’ Gefocust hurkt hij neer en steekt het pijpje aan. De reuk is vaag herkenbaar, ijzer misschien. Lou verheft het hoofd en met dichtgeknepen ogen laat hij de ochtendzon tintelen op zijn pekzwarte huid. Zijn stem klinkt anders nu, opgelucht. ‘Even ben ik de koning’, fluistert hij zacht. ‘Alles zit op zijn plaats nu. Alles komt in orde…’

4 mei:Alice Callaghan

De centrale divisie van de politie in Skid Row ligt al jaren onder vuur. Ex-non Alice Callaghan is nog geen meter zestig groot, maar voor de stoere binken van de LAPD is ze een doorn in het oog. ‘Ik sluit geen compromissen met die kerels’, zegt ze in het fleurige klasje van Las Familias Del Pueblo. ‘Ik leid hier een opvangcentrum voor kinderen van geïmmigreerde ouders die aan dagarbeid doen, meestal illegaal. Verder werk ik voor een vereniging die hier zoveel mogelijk gebouwen opkoopt om er sociale woningen van te maken. Dat creëert problemen met projectontwikkelaars, die hier dure lofts of handelszaken willen neerpoten. De LAPD helpt hen met voortdurende pesterijen de buurt “schoonvegen”.

‘We hebben een hoop rechtszaken tegen die macho’s lopen. De laatste betrof een brutale inval in goedkope hotels in en rond Skid Row. Die kamers fungeren voor veel daklozen als een voorlopig onderkomen. Officieel ging het om een speurtocht naar mensen in overtreding met hun parooltijd (voorwaardelijke vrijlating). Die flikken vonden het nodig om filmploegen mee te nemen. In één kamer vonden ze een keukenmes. Aha, schending van de parooltijd. Zo werden die nacht een hoop mensen ingerekend. Ondertussen stonden al die agenten elkaar lachend en tierend de vijf te geven. Eenmaal de camera’s stopten met draaien, lieten ze iedereen gewoon weer vrij. Uiteindelijk bleek dat ze niet eens een huiszoekingsbevel hadden. Hun opdracht was echter geslaagd. De volgende dag op het nieuws leek het immers alsof Skid Row één meute criminelen huisvest. Vanaf nu kan de LAPD lukraak daklozen lastigvallen zonder de publieke opinie voor het hoofd te stoten. Sergeant Mc Donald is de grootste kwelduivel. Hij rijdt door de straten terwijl hij door de megafoon roept: “Oké, wie wil er vandaag eens naar de gevangenis”.’

14 mei:Sergeant Mc Donald

Lui achterover zittend in zijn patrouillewagen doet sergeant Mc Donald zijn dagelijkse ronde. In elke kritieke straat legt hij de motor een tiental minuten stil en wacht rustig af. ‘Alice Callaghan’, lacht hij luid. ‘Alice in Wonderland. Dat mens denkt dat Skid Row een sprookje is. Wij zijn dan de slechteriken. Die inval in die hotels was trouwens perfect legaal. Alice zou moeten weten dat we geen huiszoekingsbevel nodig hebben voor mensen in hun parooltijd. Die bezitten geen noemenswaardige rechten. Trouwens, die hotels zijn regelrechte crackholen. Wij doen gewoon ons werk. Tssss’, sist hij cynisch. ‘Moet je kijken. Ik ben als zo’n toestel dat bladeren wegblaast. Waar ik mijn neus laat zien, lopen de straten leeg. Waarom hebben ze schrik denk je? Zowat iedereen hier heeft een strafblad. Dit zijn lamzakken, jongen. Dit is het paradijs voor hen. Ze worden volgepropt in de missies en ondertussen kunnen ze zich rustig suf spuiten.’ ‘Wacht’, grinnikt hij vastberaden. ‘Ik bewijs je dat niemand hier wilt werken.’

Duidelijk in zijn nopjes zet hij zich rechter. ‘Gij daar! Ja gij! Kom hier!’ Een armoedige man komt vertwijfeld op ons toe gestapt. ‘Hoe heet je’, vraagt Mc Donald streng. ‘Joe’, klinkt het achterdochtig. ‘Luister Joe! Wat zeg je als ik je morgen een job geef bij ons op kantoor. Je mag onderhoudswerk doen.’ ‘Euh… ik…’, stamelt Joe. ‘Zie je wel’, triomfeert Mc Donald. ‘Die gasten willen niet werken.’

26 mei:de Midnight Mission

Er heerst een chaotische drukte voor de poorten van de Midnight Mission, de enige onafhankelijke missie in Skid Row. Ze steunt louter op privé-donaties en in tegenstelling tot de meeste andere missies is het geloof hier van ondergeschikt belang. Dadelijk wordt het avondmaal geserveerd. Veel genodigden volgen het afkickprogramma van de missie. Zij mogen gewoon mee aanschuiven. De buitenstaanders, die nog onder de sterren slapen, moeten een ticket bemachtigen voor een gratis maal. Dat kan soms uren duren. De gelukkigen nestelen zich in de schaduw van de missie tot ze mogen binnenkomen.

Het is broeierig heet. De sfeer is gespannen. ‘Je gaat eraan, vuile klootzak’, brult een man, duidelijk onder invloed. Hij richt een knipmes naar het uitpuilende strottenhoofd van zijn rivaal. Omstanders hebben er duidelijk plezier in en rochelen iets dat een lach moet voorstellen. Gebiologeerd door het hele gebeuren heeft niemand de ‘one time’ opgevangen. Twee agenten in een patrouillewagen hebben alles gezien. Met getrokken revolvers brengen ze de kemphanen tot bedaren, rekenen ze in en voeren ze af. ‘Krijg ik hun portie’, lacht een man in een krakkemikkige rolstoel. Niemand reageert.

‘Geweld, drugs en ellende’, zucht Larry Adamson, president-directeur van de Midnight Mission. Dat is Skid Row. ‘Hoop, zelfrespect en uiteindelijk soms geluk, dat bieden de missies. Dat maakt deze buurt zo schizofreen. De missie is een plaats voor velen waar je uit de ellende kan raken. Zet echter één voet buiten en je zit in Skid Row.

‘Dat dit getto alleen uit lamzakken bestaat, is een kortzichtige stelling. De snelst groeiende groep daklozen zijn families met kinderen. Twintig procent van de daklozen in Los Angeles heeft een job. Minstens 50 procent is geestesziek. Het stereotype beeld van de bejaarde man met de rode neus en de lange baard is niet meer van deze tijd, vrees ik. Probeer eens een nachtje door te brengen in onze ” safe sleep” en je zult zien wat ik bedoel.’

3 juni:De ‘safe sleep’

Tegen alle verwachtingen in hangt er een vredige sfeer in de safe sleep. Een mengelmoes van mensen schuifelt zwijgend binnen via de massieve poort, die hen beschermt tegen de horror van de nacht. Overdag is dit de parkeerplaats voor werknemers van de missie. Zodra de zon achter de zakenkantoren verdwijnt, verandert het betonnen platform van gezicht. Een vijftigtal veldbedden wordt naast mekaar geplaatst. Iedereen krijgt een laken en twee dekens. Uit een grote ketel worden mierzoete donuts geserveerd. Opvallend veel jonge gezinnen met kinderen zoeken vertwijfeld een stekje. ‘Ik verdien 7,25 dollar per uur’, zegt José in gebroken Engels. ‘Ik werk bij McDonalds.’ Mijn vrouw werkt soms als schoonmaakster. Ik heb drie kinderen die naar school moeten. Met 7,25 per uur kun je hier nog geen konijnenhol huren. We hebben een paar nachten in het Hotel Cecil geslapen, maar zelfs daar betaal je 25 dollar voor een kamer. ’s Nachts staan de hoeren er op je deur te bonken. Mensen worden er beroofd in de lift. De missie is goed voor ons, maar ik wil zo snel mogelijk voor mijn eigen kroost kunnen zorgen. Wat voor een luizige vader ben ik, als ik zelfs dat niet kan.’

In nachtelijk Skid Row loeien de sirenes onophoudelijk. Er wordt geschoten. Hol gebrul en jammerende klanken laten je slechts sporadisch wat indommelen. ‘Dat zijn de zombies van de nacht, de vampieren’, stamelt een oude man. ‘De nachten zijn dodelijk. Mensen worden in hun kartonnen dozen vermoord. Ik zag hoe iemand neergestoken werd, in het midden van de straat. Die vrouw lag daar uren te bloeden. Niemand deed iets.’ Vanonder een dik pakket dekens en jassen mengt een vrouw zich in het gesprek. Enkel haar twee kleine oogjes en een propje grijze haren zijn zichtbaar. ‘Je hoeft niet bang te zijn’, sust ze. ‘Blijf in mijn buurt en je bent veilig. Ik heb connecties, weet je. Ik ben een nazaat van president Kennedy en heb geestelijk contact met Mao. Zij houden voor mij een oogje in het zeil.’

17 juni:Lou

Een loodzware hittegolf houdt de binnenstad van Los Angeles in haar greep. Het is weer druk op San Julian Street. ‘Ik kots van deze straten’, zegt Lou giftig. Naast ons ligt een graatmagere vrouw in foetushouding op de grond. Ze hoest zichzelf de longen uit het broze lijf. Donkere slijmen druipen uit haar mond. ‘Die arme meid heeft aids’, mompelt Lou.

‘Skid Row, mijn vriend, is een prachtig staaltje van waar het in Amerika om draait. Het symboliseert de ongelijkheden van de individuele vrijheid die dit land zijn burgers biedt. Het gaat niet om een gebrek aan kansen, maar om de persoonlijke vrijheid te kiezen wat je met je leven wilt doen. Wie erin slaagt zijn vrijheid ten volle te benutten, wordt grenzeloos beloond. Wie echter faalt, zal dat tot het uiterste ervaren. Er zijn hier heel weinig vangnetten. Je zinkt of je zwemt, afhankelijk van je eigen intelligentie en wilskracht. Ik ben gezonken broer, diep gezonken. Met God als mijn getuige. Ik ben niet alleen.’

Door Jeroen Franssens

‘Maak gerust foto’s. Niemand die er hier nog een bal om geeft.’

‘Wil je echt alles zien? Oké, broer. Ik toon je de kelders van Amerika, zonder censuur.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content