De Duitse voedingsdeskundige Hans Konrad Biesalski wilde een boek over vitaminen schrijven, maar raakte ietwat uit koers. Hidden Hunger is een stevig wetenschappelijk werk geworden, maar uit de cijfers spreekt vooral verontwaardiging. Een op de drie aardbewoners heeft geen toegang tot adequate voeding. Verborgen honger heet dat, een massamoordenaar die niemand wil zien.

Oranjekoorts, zelfs topproffen zijn er niet helemaal ongevoelig voor. Enige tijd geleden werd Hans Konrad Biesalski (64) door The Economist in Amsterdam uitgenodigd, als expert in een rondetafelgesprek over voedselveiligheid. De invitatie kwam niet echt als een verrassing. Biesalski, diensthoofd van het Institute for Biological Chemistry and Nutrition van de befaamde landbouwuniversiteit Hohemheim bij Stuttgart en wetenschappelijk adviseur bij de FAO en de WHO, geldt in zijn vakgebied als een wereldautoriteit. ‘Er waren nog enkele wetenschappers en voor de rest vertegenwoordigers van agrobedrijven’, zegt hij grinnikend. ‘BASF, Cargill, alle bekende namen waren present. Maar op een van de bordjes stond HRH, een naam die me helemaal niets zei. “Voor welk bedrijf werkt u?” vroeg ik aan de dame achter het bordje. Voor het Nederlandse koningshuis, antwoordde ze, HRH staat voor Her Royal Highness. Bleek het niemand minder dan Maxima te zijn – ze heeft die dag trouwens een knappe lezing gegeven. Mijn dochters konden het niet geloven. Had ik een hele middag naast een koningin in spe gezeten, en geen handtekening gevraagd.’

Frivole anekdotes als deze zult u niet vinden in Der Verborgene Hunger, zijn ophefmakende boek dat zopas in het Engels werd vertaald. Data, grafieken en jargon zijn er des te meer, Biesalski blijft tenslotte wetenschapper, ook als hij een boodschap aan de wereld kwijt wil. Laat het u niet afschrikken: precies de cijfers en de statistieken maken dit boek tot wat het is: een stomp in je maag. Wist u bijvoorbeeld dat honger dagelijks aan 22.000 kinderen het leven kost? Dat is één vliegtuigcrash om de twintig minuten, zo rekent Biesalski ons tijdens het interview voor. Stijgen de voedselprijzen met 1 of 2 procent? Zo’n prijsschok heeft in 2011 minstens een half miljoen extra kinderlevens gekost. Van de 130 miljoen kinderen die jaarlijks worden geboren, zullen er 4 miljoen nog voor hun eerste levensmaand voorgoed de ogen sluiten. Hoeft het gezegd dat 99 procent van die slachtoffers in arme landen vallen, hoofdzakelijk in Subsaharaans Afrika en Azië? En dan nog dit cijfer: 2,5 miljard mensen lijden aan ‘verborgen honger’. Dat wil zeggen dat ruim één op de drie aardbewoners geen adequate voeding krijgt, met alle desastreuze gevolgen van dien.

Uw boek bevat pakkende getuigenissen van slachtoffers van verborgen honger. Hebben die ervaringen u ertoe aangezet dit boek te schrijven?

Hans Konrad Biesalski: Zo is het niet gegaan. Ik dacht aan een boek over de rol en het belang van vitaminen in de menselijke voeding. Maar door mijn onderzoek kreeg ik gaandeweg een scherper beeld van de omvang van verborgen honger, een schandaal dat niemand leek op te merken. Daarom ben ik van onderwerp veranderd, uit verontwaardiging over het gigantische verlies aan menselijk kapitaal.

Maar inderdaad, sommige ervaringen zullen me altijd bijblijven. Zo botste ik in Nepal op een vreemde traditie. Zwangere vrouwen in afgelegen dorpen lijden er allemaal aan nachtblindheid – een gevolg van een vitamine A-tekort. Een vrouw die het geluk heeft dat ze in haar zesde maand toch geen nachtblindheid heeft, wordt verplicht op een dieet van rijstwater gezet zodat ze het syndroom alsnog te pakken krijgt. Barbaars denk je, tot je de ratio snapt. Nagenoeg alle vrouwen in die dorpen zijn heel tenger. Als die zich tijdens hun zwangerschap goed kunnen voeden, bestaat de kans dat ze een normale baby krijgen. Levensgevaarlijk in hun geval, want hun geboortekanaal is te smal om het hoofd van zo’n boreling te laten passeren. Dat rijstwater is dus niet bedoeld om de vrouw nachtblind te maken, maar om ervoor te zorgen dat haar kind met ondergewicht ter wereld komt.

‘Verborgen honger’ komt overal in de wereld voor. Hoe kan het fenomeen dan verborgen blijven?

Biesalski: Omdat we het niet willen zien. Misschien moet u maar meteen een misverstand rechtzetten. Het fenomeen honger valt niet te herleiden tot de crisissituaties die we van de televisie kennen. Dat idee is helaas onuitroeibaar. We zien maandag stervende kinderen met gezwollen buikjes en vliegen in hun ogen. Twee dagen later zien we hoe de hulpkonvooien arriveren en de zakken maïs, rijst of bloem worden uitgedeeld. Oef, denken we, de nood is gelenigd, de buiken zijn gevuld, de crisis is voorbij. Zo bekeken lijkt een hongersnood een zaak van enkele dagen.

De vraag die we ons niet stellen is: hoe kan het dat mensen bij bosjes sterven zodra hun basisvoedsel door een prijsschok onbetaalbaar wordt? Omdat zo’n acute hongersnood maar het topje van de ijsberg is. De slachtoffers zijn al jarenlang ondervoed of – een term die de lading beter dekt – slecht gevoed. Daardoor zijn ze zodanig verzwakt dat de geringste prijsschok er genadeloos inhakt. Het probleem is ook niet opgelost zodra de voedselhulp is uitgedeeld en de cameraploegen verdwenen zijn. De overlevers blijven lijden aan verborgen honger, alleen duurt het tot de volgende crisis vooraleer ze weer in beeld komen. Om het met een cijfer te zeggen: voor elk kind dat zichtbaar honger lijdt, zijn er tien anderen die aan verborgen honger lijden. We willen ze niet zien, maar het is ook een feit dat ze nagenoeg onzichtbaar zijn. Verborgen honger valt erg moeilijk vast te stellen.

Hoe komt dat?

Biesalski: Er zijn geen goede parameters. Verborgen honger heeft bijvoorbeeld weinig te maken met de hoeveelheid voedsel die een mens tot zich neemt. Helaas is dat de manier waarop internationale organisaties en overheden honger benaderen. Volgens de meest gehanteerde standaard heeft een volwassene 2400 kilocalorieën per dag nodig om normaal te kunnen functioneren. Daar schieten we weinig mee op, want dat cijfer zegt alleen iets over de energie die de machine nodig heeft. Maar je kunt een gevulde maag hebben en tóch aan verborgen honger lijden. Miljoenen mensen in Subsaharaans Afrika en Azië eten drie keer per dag rijst, met af en toe wat groenten op zuur als smaakmaker. Die voelen geen honger, maar hun lichaam krijgt maar een fractie van de noodzakelijke voedingsstoffen zoals vitaminen en mineralen.

We betrekken niet minder dan 51 micronutriënten uit ons voedsel, bestanddelen die vitaal zijn voor ons metabolisme maar die ons lichaam zelf niet aanmaakt. De gevolgen van een chronisch tekort variëren naargelang van het soort micronutriënt. Vitamine A is cruciaal voor de ontwikkeling en het functioneren van het ademhalingsapparaat, een tekort aan ijzer veroorzaakt bloedarmoede waardoor de kans op infecties exponentieel stijgt, een chronisch zinktekort leidt tot zware spijsverteringsproblemen, zonder jodium hapert onze schildklier met groeistoornissen tot gevolg. Als onze hersenen een glucosetekort ervaren, schieten er allerlei hormonen in actie waardoor we de honger voelen. Maar helaas, voor een tekort aan micronutriënten bestaat er niet zo’n waarschuwingsmechanisme – foutje in de evolutie. Daardoor is het erg moeilijk om het preventief op te sporen, we zien het pas als het zich manifesteert in allerlei symptomen zoals diarree of nachtblindheid.

Misschien is groeiachterstand nog de beste maatstaf om het fenomeen te meten. Slecht gevoede kinderen zijn gemiddeld kleiner en zwakker dan normaal, wat trouwens opgaat voor ruim de helft van alle kinderen in Subsaharaans Afrika. Het blijft wel oppassen met uiterlijkheden. Van de Egyptische kinderen met groeiachterstand – één op de drie – is 20 procent obees. Die eten dus meer dan genoeg, maar helaas uitsluitend energierijk voedsel met weinig of geen nutriënten. Ze lijden honger, maar beseffen het niet. Groeiachterstand is niet alleen een fysiek probleem, de gevolgen op cognitief vlak zijn even desastreus en even onomkeerbaar. Kinderen die met verborgen honger opgroeien, dragen daar hun hele leven de sporen van. Vooral de eerste duizend dagen, van de conceptie tot de tweede verjaardag, zijn cruciaal.

U haalt in uw boek het geval van Jixian aan, een Chinees dorp dat de ongelukkige bijnaam ‘Idiotville’ geniet. Is dat werkelijk een gevolg van verborgen honger?

Biesalski: Ja, het is het gevolg van een veralgemeend en chronisch tekort aan jodium in het dieet. Dat is geen alleenstaand geval. Tot diep in de negentiende eeuw waren er soortgelijke plekken in Europa. Zo weet ik dat er in Beieren verschillende dorpen bekendstonden om hun concentratie van achterlijke of mentaal gestoorde inwoners. Uit die periode stamt trouwens het cliché van de ‘cretin’, de dorpsidioot. De wetenschap kent intussen de oorzaak: opgroeien met een chronisch jodiumtekort kost gemiddeld 13,5 punten op de IQ-schaal.

Komt verborgen honger ook in Europa voor?

Biesalski: Officieel niet, maar dat komt alleen omdat er geen onderzoek naar wordt verricht. Voedingsdeskundigen zijn nauwelijks geïnteresseerd in verborgen honger, die houden zich liever bezig met het op punt stellen van het ideale dieet voor pubers, senioren, sportlui of andere doelgroepen. Voeding wordt hier als lifestyle bekeken, een manier om je persoonlijkheid uit te drukken. Wist je dat er in Duitsland 250.000 verschillende voedingsproducten op de markt zijn? Alleen al het aantal kaassoorten loopt in de honderden! In arme landen valt er niets te kiezen, terwijl voedsel precies daar een zaak van leven of dood is.

Niet dat het in Europa allemaal rozengeur en maneschijn is. Voedselveiligheid blijft een bevoegdheid van de lidstaten. Op geregelde tijdstippen publiceren ze sussende rapporten waaruit blijkt dat er genoeg eten is om alle monden te voeden. Klopt, maar dat gaat voorbij aan de essentie: is iedereen ook in staat om zich gezond en gevarieerd te voeden? Nee, durf ik te stellen, zelfs in een welvarende lidstaat als Duitsland is er verborgen honger. Een alleenstaande moeder van drie met een uitkering heeft simpelweg niet genoeg geld om haar kinderen een gezond en gevarieerd dieet voor te schotelen. Een van de zeldzame studies werd in Brandenburg verricht, in een van de armste regio’s van Duitsland. Bleek dat de kinderen er gemiddeld twee centimeter kleiner waren dan hun Duitse leeftijdgenoten. Sociologen zien andere verklaringen, maar volgens mij is het een duidelijk geval van groeiachterstand door inadequate voeding. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat hetzelfde fenomeen zich in andere arme regio’s of steden in Duitsland of elders in Europa niet zou voordoen. Maar wat we niet meten, kunnen we niet weten.

Is verborgen honger niet gewoon een synoniem voor armoede?

Biesalski: In mijn boek gebruik ik een metafoor. Als armoede de directeur is, dan is honger zijn accountant. Voeg daar onwetendheid aan toe, en het onafscheidelijke trio is compleet. Volgens de Wereldbank moeten 1,4 miljard mensen met minder dan 1,25 dollar per dag rondkomen. Dat zijn de zogenaamd extreem armen, maar daarnaast heb je nog eens 2,6 miljard mensen die onder de 2-dollar-per-dag-grens zitten. Breng die allemaal in kaart en je weet meteen ook waar verborgen honger nijpt.

Ook in China en India, twee landen die om de haverklap worden genoemd in uw boek. Terwijl ze tot de BRICS-landen behoren, economische tijgers in volle ontwikkeling?

Biesalski: Het ene sluit het andere niet uit. Ik heb mijn ogen uitgekeken op het Chinese platteland. Gierende armoede, de groeiachterstand van volwassenen en kinderen deed pijn aan de ogen. Niettemin gaat het globaal genomen langzamerhand de goede kant uit met de armoede en de voedselvoorziening in Azië en Latijns-Amerika. Subsaharaans Afrika is een heel ander verhaal, daar blijven de parameters in het beste geval stabiel, als ze al niet verslechten. Dramatisch, zeker in het licht van de klimaatverandering die nergens harder zal aankomen dan in Afrika. Voor de meeste Europeanen lijkt het een ver-van-mijn-bedshow, maar wie enig historisch besef heeft, weet dat honger de motor achter opstanden en migratiegolven is. De massale trek van jonge, ondernemende Afrikanen naar Europa is maar een voorproefje. Ook de hongerige massa’s zullen vroeg of laat in beweging komen, hoezeer ze ook verzwakt zijn door verborgen honger.

Uw boek stemt niet vrolijk. Wie vastzit op de carrousel van de honger komt er niet levend of zeker niet ongeschonden af…

Biesalski: Somber, maar helaas realistisch. Verborgen honger zit in de familie. Het begint typisch genoeg met een piepjonge moeder. Ze is tenger, abnormaal klein van gestalte, het meest zichtbare gevolg van de verborgen honger waarmee ze zelf is opgegroeid. Al in de moederschoot heeft haar baby niet de nodige micronutriënten gekregen. De kans op een doodgeboorte is groot, wereldwijd minstens 1 miljoen per jaar. Dat zijn menselijke drama’s, tragedies die vaak ook voor de moeder fataal aflopen. Als het kind de geboorte overleeft, loopt het een grote kans om alsnog voor het eind van de eerste levensmaand te sterven. Als het ook die horde neemt, is het maar de vraag of het zijn vijfde verjaardag haalt, want de Under Five Mortality Rate is schrikbarend hoog. Wie met een verzwakt immuniteitssysteem ter wereld komt, is nu eenmaal een gemakkelijke prooi voor banale ziektes als diarree, mazelen of malaria. In het beste scenario zal zo’n kind zich verder ontwikkelen tot een volwassene, met groeiachterstand plus alle fysieke, mentale en sociale beperkingen die daarmee samengaan. Als het om meisjes gaat, is de kans groot dat ze op haar vijftiende zwanger wordt. Dan is de cirkel rond, en draait de carrousel een zoveelste rondje.

Cynici zullen zeggen: verborgen honger is een bondgenoot tegen de mondiale bevolkingsexplosie. Krijgt u vaak zulke reacties?

Biesalski: Wat ik heel vaak hoor en minstens even grof vind: ‘Ze moeten maar stoppen met kinderen op de wereld te zetten.’ Overal waar ik ga spreken, krijg ik dat op mijn neus. Het is hun eigen schuld! Waarom gebruiken ze geen anticonceptie? Daar kan ik geweldig boos om worden. Wie zoiets beweert, bewijst alleen dat hij nog nooit een voet in een arm land heeft gezet of alvast geen enkele voeling met de problematiek heeft. De hoge nataliteit is een gevolg van de massale kindersterfte, niet andersom. Ouders stoppen niet bij drie, omdat ze uit ervaring weten dat de kans groot is dat minstens een van hun kinderen nooit volwassen zal worden. Dat vooruitzicht is onaanvaardbaar, want kinderen zijn in arme landen de enige vorm van sociale zekerheid. Als ouders de zekerheid hebben dat hun kinderen in leven blijven, stoppen ze spontaan na twee of drie kinderen. Het bewijs werd in Bangladesh geleverd, waar de kindersterfte in korte tijd drastisch is gedaald dankzij een betere gezondheidszorg. Gevolg: ook het geboortecijfer is drastisch gedaald. Dat mechanisme werkt overal, behalve in enkele landen waar religieuze factoren de kinderwens sturen. Maar dat is een ander verhaal.

Voor een goed begrip: Hidden Hunger is geen defaitistisch boek, u reikt ook oplossingen aan. Hoe stoppen we die vicieuze cirkel?

Biesalski: Je hebt minstens twee generaties nodig om de spiraal te doorbreken. Pas wanneer een vrouw die als baby en kind goed gevoed werd op haar beurt van een gezonde baby bevalt, kun je van een succes spreken. Maar hoe bereiken we dat succes op grote schaal? Er bestaat geen tovermiddel tegen verborgen honger, maar er zijn wel remedies. Ik ben een fervent pleitbezorger van supplementen met essentiële micronutriënten. Er lopen nu al campagnes van de Wereldgezondheidsorganisatie, maar de schaal moet veel groter. Geef supplementen aan zwangere vrouwen en jonge kinderen, zodat er niet telkens opnieuw een generatie met een hopeloze achterstand aan zijn levenscyclus begint.

De strijd tegen verborgen honger moet natuurlijk parallel lopen met het terugdringen van de wereldwijde armoede. Die is voor 80 procent een ruraal fenomeen, ook al wordt de beeldvorming vooral door de ellende in grootstedelijke sloppenwijken bepaald. Realisme is ook hier de enige optie. Overlevingslandbouw, kleine boeren die minder dan één hectare bewerken, wordt vaak scheef bekeken als een obstakel op de weg naar ontwikkeling. Een typische fout in ons westerse denken, dat volledig op grootschaligheid is geënt. Overlevingslandbouw is en blijft de norm in arme landen. Laten we die kleine boeren op alle mogelijke manieren helpen om in de eerste plaats voedsel voor eigen consumptie te produceren, zodat ze niet langer van de grillen van de internationale landbouwmarkt afhankelijk zijn. Tegelijkertijd moeten we lokale voedselpatronen inventariseren. Wat eten de mensen? Over welke voedingsbronnen beschikken ze? Waar hebben ze tekorten aan? Die tekorten kunnen we dan weer aanpakken met supplementen. Maar we moeten ons geen illusies maken. In 2050 zijn we op deze planeet met 9 miljard. Minstens 20 procent van die 9 miljard zal verborgen honger lijden.

Niet als we de boodschap van de agro-industrie geloven. Dankzij onder meer genetisch gemodificeerde gewassen kunnen we de hele wereldbevolking voeden, heet het. Meer opbrengst per hectare, betere nutritieve eigenschappen, en dat alles met minder pesticiden, meststoffen en water. De Verenigde Staten geloven erin, maar in Europa zijn ggo’s streng verboden. Wat denkt u ervan?

Biesalski: Het is een delicate kwestie. Zeker in Duitsland, dat de motor is achter het Europese verbod. Zelfs rechtse politici durven hier niet voor ggo’s te pleiten. Tegenstanders hebben vooral principiële bezwaren. Als ik nieuwe studenten naar hun mening vraag, krijg ik verrassend vaak het antwoord dat prutsen aan de natuur tegen de wil van God indruist. Er zijn natuurlijk echte argumenten contra. Als het gaat over minder pesticiden, minder meststoffen en minder waterverbruik, hebben ggo’s de verwachtingen nog lang niet ingelost. Europa is bovendien terecht bevreesd voor ziektes. De Amerikaanse maïsteelt, die volledig op ggo-varianten teert, heeft momenteel zwaar te lijden onder een plaag. Het is zo erg dat de maïsprijs op de internationale markt fel gestegen is, met meer honger en kindersterfte in arme landen tot gevolg.

Toch pleit ik voor pragmatisme. Alle middelen die helpen in de strijd tegen verborgen honger, moeten worden ingezet. Gewasveredeling, zeker, maar ook ggo’s zoals de befaamde gouden rijst. Rijst is van nature een bijzonder arme voedingsbron die haast uitsluitend calorieën plus wat vezels levert. Het heeft vijftien jaar geduurd, maar nu hebben we dus een variant die rijk is aan bètacaroteen, een precursor van vitamine A. Het zou gek zijn dat niet te gebruiken als je weet welke ravages vitamine A-tekort aanricht.

Voor de teelt van brandstofgewassen hebt u geen genade. Waarom?

Biesalski: Biobrandstof genereert op grote schaal honger, zo simpel is het. Het is pure waanzin om vruchtbaar areaal op te offeren om soja, maïs of rietsuiker voor brandstof te telen, terwijl miljoenen mensen honger lijden. De armen betalen twee keer de rekening, om te beginnen omdat de gesubsidieerde vraag naar biobrandstof de prijzen voor voedingsgewassen door het plafond doet schieten. Ze zijn ook de slachtoffers in het verschrikkelijke verhaal van de landroof waarin biobrandstoffen een hoofdrol spelen. Sudan, Kenia, Mozambique, Ethiopië, Congo, Indonesië, meer en meer landen verkopen gigantische stukken vruchtbare landbouwgrond aan buitenlandse investeerders. Om brandstofgewassen te telen, maar ook voor de houtkap en de productie van voedingsgewassen voor de export. Niet toevallig zijn China en India erg bedrijvig op dat vlak, net als Saudi-Arabië. Allemaal landen die niet zelf voor hun voedselvoorziening kunnen instaan, en zich op de rug van straatarme landen indekken.

Honderdduizenden kleine boeren worden op die manier landloos gemaakt. Met medeweten van hun politieke leiders, die hopen dat de uitverkoop een boost aan de ontwikkeling van hun land zal geven. Inderdaad, de investeerders zwaaien met infrastructuurwerken, werkgelegenheid en knowhow. Maar in de praktijk komt daar bitter weinig van in huis. De werkgelegenheid is ondermaats, en de infrastructuurwerken dienen vooral de belangen van de investeerder.

De rozenteelt in Kenia en Ethiopië is daar een frappant voorbeeld van. De arbeiders, vaak dezelfde boeren die hun land zijn kwijtgespeeld, werken voor een hongerloon. Letterlijk, hun kinderen dragen er de uiterlijke kenmerken van. De rozenteelt legt bovendien een enorm beslag op de schaarse watervoorraden, tot vijf liter per bloem. Denk daar maar eens aan als u bij de bloemist een boeketje bestelt.

Hans Konrad Biesalski, Hidden Hunger, Springer, 255 blz.

DOOR ERIK RASPOET

‘Een moeder van drie met een uitkering heeft simpelweg niet genoeg geld om haar kinderen een gezond en gevarieerd dieet voor te schotelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content