?Het wijde land” van Arthur Schnitzler bij het Nederlands Toneel Gent. Een revelatie.

MET ?Het wijde land” van Arthur Schnitzler is het seizoen voor het Nederlands Toneel Gent (NTG) eindelijk begonnen. Het stuk is een revelatie en in Guy Van Sande ontdekken we een bekwaam regisseur. De uitgebreide cast vormt ondanks de vele gastspelers een homogeen team, aangevoerd door een sublieme Carly Wijs en een beresterke Eddy Vereycken. De lang verwachte nieuwe lente bij het NTG ?

Seks en destruktie, geslachts- en doodsdrift, het zijn oeroude tema’s door wetenschapslui en kunstenaars altijd opnieuw bekeken. Sigmund Freud (1856-1939) deed het een eeuw geleden als psychiater, en zijn alter ego Arthur Schnitzler (1862-1931), zelf ook arts, als kunstenaar. In het Wenen van rond de eeuwwisseling vond Schnitzler genoeg voorbeelden van seksuele verwikkelingen die fataal tot vernietiging leidden. Maar er was meer aan de hand. Evenals Anton Tsjechov in Rusland voelde Schnitzler een nieuwe wind in de Donaulanden. Het keizerrijk raakte in verval en de bourgeoisie vreesde een zelfde lot te ondergaan.

In ?Het wijde land” (1911) toont Schnitzler hoe fabrikanten, bankiers, officieren, artsen, hoteleigenaars, schrijvers en toneelspelers elkaar vinden in grote tuinen, al waren ze voortdurend met vakantie. Uiterlijk vormen ze een hechte kliek, maar het gras zit vol adders. Hun fatsoen is gespeeld. De sportieve ontspanning op het tennisveld of bij het bergwandelen is maar een dunne huid waaronder een venijnige spanning duwt.

Vanuit dit gevoel vertrekt Guy Van Sande voor zijn regie van dit weinig gespeeld stuk waarin Schnitzler het wijde en onbekende land van de ziel tracht te verkennen. De enscenering wordt beperkt tot het gebruik van ligstoelen. De belichting ( Luk Perceval) suggereert wat binnen en buiten is. Elkaar afluisteren wordt er des te makkelijker en aannemelijker door. Uit de roddeltuin klinkt regelmatig oppervlakkig en geveinsd gelach.

SCHURK.

Bij momenten krijgt de tragikomedie zelfs een hilarische toon en scherpt de regisseur de dubbelzinnigheid van gesprekken en situaties aan. Zo legt hij een biezondere nadruk op de rol van de meid van de heer des huizes ( Aafke Bruining) die te pas en te onpas dwars door de gesprekken wandelt maar afwijkend van de oorspronkelijke tekst geen woord zegt en bovendien ook duidelijk zwanger is.

Het elkaar beluisteren heeft ook zijn effekt op de speelstijl en de spelintensiteit. De spelers laten elkaar nooit los. Op elk woord en elke beweging wordt gereageerd met een uiterst verfijnde onderhuidse registratie. Gevoelens worden gestockeerd, er wordt spaarzaam mee omgegaan, maar iedereen voelt dat er iets aan het rotten is dat er uiteindelijk toch uit moet. Dat is in sterke mate het geval bij Genia (Carly Wijs) en Friedrich Hofreiter (Eddy Vereycken), het koppel dat dé problematiek van het stuk belichaamt.

Genia kent zich bedachtzaam het recht toe om vreemd te gaan, iets wat Friedrich als een alleenrecht van de man beschouwt. Ze doet het zonder haat- en wraakgevoelens. Friedrich moedigt haar aanvankelijk aan, om zijn eigen escapades veilig te stellen. Hij treitert haar omdat ze een eerste minnaar afwijst, waarna die zogezegd zelfmoord pleegt. Maar Genia ontdoet zich stilaan van zijn dominantie en huichelarij en geeft zich aan Otto, een jonge officier. Bij Friedrich slaat jaloersheid om in wraak op zijn rivaal.

De Genia van Carly Wijs is van een intense gevoeligheid. Zij verwerkt een groot gamma gevoelens en ontroeringen in een specifieke manier van ingehouden zegging, van nauwelijks bewegen en stil spel naar een plotse ontlading die even snel weer neervalt. Genia kan je geloven en vergeven, maar Friedrich is een schurk. Toch is ook dit personage geen zwart-wit-tekening. Schnitzler, Van Sande en vooral de vertolking van Vereycken sensueel kaal, dominerend in houding en taal maken de rol diepgaand rijk, terwijl ook zijn rivaal, zijn weinige vrienden (onder wie een opvallende dokter Mauer van Walter Moeremans) en de meelopers overtuigend weerwerk bieden.

Aan het gegeven van huwelijkstrouw, ontrouw en jaloezie koppelt Schnitzler het tema van het generatiekonflikt dat in de voorstelling eveneens een tijdloos karakter krijgt. De auteur gelooft niet dat een man van 42 (Hofreiter) en één van 24 (Otto) vrienden kunnen zijn. Wie al in de haven ligt, kan niet opschieten met iemand die de volle zee kiest.

Angst voor de jeugd drijft fabrikant Hofreiter ten slotte tot een absurd isolement. Maar eerst ?verovert” hij de 20-jarige Erna ( Fania Sorel). Het bestijgen van een klimmuur waarmee Friedrich en Erna de beklimming van de gevaarlijke Aigner suggereren, is een echte regievondst. Na het duel waarin hij Otto ( Robbie Cleiren) doodt, verjaagt Friedrich Erna, want hij ziet in de ogen van Otto ?wat jeugd is… en je kunt ze toch niet allemaal afmaken”.

Met die verpletterende uitspraak doven alle zonnen. De komplete duisternis slaat in als een bom en komt even hard aan als de heavy-metal-muziek waarmee de voorstelling begint en die voor enkele sekonden de wereld uiteenrijt.

Roger Arteel

Tot 10/2 in KNS-Gent, St.-Baafsplein, reserveren : 09/225.32.08.

Carly Wijs en Eddy Vereycken in Het wijde land : angst voor de jeugd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content