Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Ex-crosser Peter Van den Abeele moet voor de UCI het veldrijden nieuw leven inblazen. Internationalisering is daarin de eerste stap. Een gesprek in de aanloop naar het Belgische kampioenschap, nu zondag in het Kempische Lille.

Het nationaal kampioenschap van zondag 10 januari is in feite de avant-première voor de strijd om de regenboogtrui, drie weken later in het Franse Pontchâteau. De hoofdrolspelers zijn trouwens dezelfden. Met wereldkampioen Bart Wellens als de autoritaire heerser en Sven Nys als zijn dichtste belager.

In sneltreinvaart groeide het cyclocrossen de afgelopen jaren uit tot een puur Vlaams onderonsje, met vooral wedstrijden op Vlaamse grond. De internationale wielerfederatie UCI probeert die enge beslotenheid resoluut tegen te gaan en het veldrijden meer internationale allure te geven. In dat kader werd Peter Van den Abeele (37) enkele maanden geleden aangesteld als coördinator-consultant. Hij moet de winterse discipline mee een nieuwe identiteit geven. Van den Abeele, voormalig Belgisch kampioen in zowel het mountainbiken als de cyclocross, pendelt tegenwoordig tussen het Zwitserse Aigle, waar het hoofdkwartier van de UCI ligt, en zijn woonplaats in het Oost-Vlaamse Bellem. Hij dankt zijn promotie aan het knappe werk dat hij eerder voor de sport verrichtte: samen met de Nederlander Adrie Van der Poel tekende Van den Abeele wedstrijden voor de Wereldbeker uit en hij oogstte daarvoor lof van tal van organisatoren.

Van den Abeele, tot vorig seizoen nog ploegleider bij Vlaanderen-T-Interim, is een man met een grote luisterbereidheid. Iemand die altijd al de kunst van de analyse verstond. En hij voelt zich duidelijk goed in zijn nieuwe rol. ‘Het is vooral de bedoeling om het cyclocrossen meer internationale uitstraling te geven. Want wat is op dit moment het grote probleem? Dat alles zich in Vlaanderen afspeelt. Het is mijn grote betrachting om dat te veranderen. Als coördinator krijg ik onder meer de verantwoordelijkheid over de kalender en de nieuwe reglementering. Maar ik wil vooral de internationale impact van het veldrijden verhogen. Ik heb een paar ideeën die ik wil uitwerken. Want als je het allemaal van op een afstand bekijkt, dan kun je niet ontkennen dat er iets schort aan deze sport.’

WEG MET DE WERELDBEKER

Een aantal van die ideeën wil de UCI binnen enkele weken ontvouwen, net voor het WK in Pontchâteau. Veel kan Van den Abeele daar nog niet over zeggen, maar het is duidelijk dat de sport zich een ander profiel wil aanmeten, met meer internationale allure, analoog aan het veel populairdere mountainbiken: ‘We zitten met het cyclocrossen in veel te weinig landen. Dat is een van de redenen waarom de Wereldbeker straks verdwijnt en we met een nieuwe kalender zullen komen. Want wat merk je nu? Dat er in België gemakkelijk zo’n vijftien topcrossen georganiseerd worden en veel minder kleine wedstrijden. Wat dat betreft, staat de piramide bij ons echt op zijn kop. Terwijl er in andere landen dan weer voldoende gewone crossen zijn, maar te weinig op de internationale kalender. Daar willen we iets aan doen.’

Vandaar dat er volgend seizoen, naast de in zijn huidige vorm behouden Superprestige, een soort topcompetitie uit de grond wordt gestampt, met zo’n veertien wedstrijden, waaronder drie Belgische manches. Het gaat daarbij niet om een nieuw regelmatigheidscriterium, maar wel om wedstrijden waarin voldoende UCI-punten te verdienen vallen, het ultieme lokmiddel voor alle toprenners. Zo moeten ook de landen die vroeger met grote organisaties uitpakten weer warm worden gemaakt.

‘Enkele jaren geleden organiseerde Tsjechië nog het wereldkampioenschap’, zegt Van den Abeele. ‘Nu zijn ze haast van de kalender verdwenen. Hetzelfde geldt voor Spanje. Het Baskenland was vroeger een bakermat voor veldrijders, maar de sport is er volledig weggezakt. Terwijl er nog altijd Spanjaarden zijn die een hele winter in Vlaanderen toeven om hier te kunnen rijden. Als ze dan terug naar huis gaan, steken ze er met kop en schouders bovenuit. Dat is de sterkte van Belgen: ze trekken elkaars niveau op omdat de koersen hier van zo’n hoog gehalte zijn. Die bitse onderlinge concurrentiestrijd werkt prestatiebevorderend. En daar profiteren ook de buitenlanders van. De Amerikaan Nicolas Page, die hier verblijft, wint het Amerikaans kampioenschap met anderhalve minuut voorsprong, terwijl hij bij ons nooit meedoet voor de zege. In de Verenigde Staten leeft het veldrijden trouwens steeds meer. Dat is ook nog een mogelijkheid voor de toekomst: ook ginder belangrijke koersen organiseren. Dat idee zit ook in het nieuwe project, al zullen de kosten natuurlijk enorm hoog liggen. Maar één zaak is duidelijk: het gegeven dat alles zo op Vlaanderen is geconcentreerd, remt de internationalisering. De dag dat hier alles in elkaar zakt, is het met het veldrijden gedaan. En dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn.’

De interesse voor het veldrijden ook buiten België aanwakkeren, is steeds de achterliggende gedachte. Daarnaast wil Van den Abeele de kalender ook meer spreiden in de tijd. ‘Ik vind dat we al vroeger met de wedstrijden zouden moeten beginnen. Nu zijn er organisatoren die moeten vechten voor een bepaalde datum. Waarom zou je dan niet proberen om in augustus en september al wedstrijden te plannen? Een seizoen duurt nu vier maanden. Waarom kan dat geen zes maanden zijn? Daar staat toch geen limiet op? Het zou de renners alleen maar ten goede komen. De zomercross in Zolder was op dat vlak een goed initiatief.’

KILLERSINSTINCT

In afwachting van alle hervormingen volgt Van den Abeele het cyclocrossen in Vlaanderen op de voet. Met bewondering kijkt hij naar het overwicht van de huidige wereldkampioen Bart Wellens. ‘Het verschil tussen Sven Nys en Bart Wellens zit hem in het hoofd’, aldus Van den Abeele. ‘Qua zuivere conditie ontlopen ze elkaar weinig, maar de mentale kracht van Wellens is enorm. Hij speelt dat ook uit. Hij toont zich de beste, straalt dat echt uit. Wellens beschouwt Nys als de nederige. En Sven ondergaat dat, hij laat zich afbluffen. Nys moet mentaal sterker worden. Anderzijds had Wellens dat onwrikbare geloof in zijn eigen mogelijkheden vorig seizoen ook niet. De trui van wereldkampioen heeft hem een ongelooflijke kick gegeven. Daarbij komt nog de uitstekende begeleiding van zijn trainer Paul Ponnet, die zijn enorme kennis van trainingsleer voortdurend bijschaaft, en die koersen ontleedt aan de hand van hartfrequenties. Bart heeft bijzonder veel progressie geboekt op het gebied van regelmaat. Er zit nu echt een lijn in zijn prestatiecurve. Hij heeft al een paar keer rust genomen en kwam toch telkens snel terug. Dat betekent dat zijn basisconditie goed is, en om die basis draait het uiteindelijk. Wellens is een betonnen bunker, die krijg je niet kapot.’

Voor het veldrijden vindt Van den Abeele het overwicht van Bart Wellens geen goede zaak. ‘Maar je kunt het Bart natuurlijk niet verwijten dat hij zoveel wint. Wat ik niet zo goed begreep, was dat hij in het begin kritiek uitte op de te rappe omlopen. Hij vond ze te gemakkelijk, hij kon niet snel genoeg een kloof slaan. Bart dreigde er zelfs mee te stoppen met crossen. Maar je merkte dat hij ook toen al won en dat er op dat moment tenminste nog spankracht in de wedstrijden zat. Nu vertrekt hij wanneer hij wil en moet Nys al meteen passen. Na drie ronden ligt de wedstrijd in een beslissende plooi. Veel spanning blijft er dan niet over.’

De terugkeer van Mario De Clercq vindt Peter Van den Abeele wel een zegen. ‘Ik vind het ongelooflijk knap wat Mario presteert. Daar zijn echt geen woorden voor. Mentaal had hij de knop al omgedraaid, hij wilde na zijn afscheidscross stoppen. Wellicht is hij onder druk van de sponsor van idee veranderd. Als je dan, op het moment dat je in gedachten geen renner meer bent, kunt terugkomen op het niveau waar hij nu staat, dan verdient dat alleen maar res-pect. Uiteindelijk is Mario al zevenendertig. Ik vind hem een groot kampioen, een man met een killerinstinct.’

EEN MAN MET EEN MISSIE

De Clercq is een gevaarlijke outsider voor het Belgisch kampioenschap van zondag. Al betwijfelt ook Peter Van den Abeele of er iemand in staat zal zijn om Bart Wellens in Lille te kloppen. Nochtans weet ook de ex-crosser dat titelwedstrijden altijd hun specifieke karakter hebben. ‘Om die reden verwacht ik iets van Erwin Vervecken, die zich als geen ander op kampioenschappen kan toeleggen. Bovendien is hij in die periode op zijn sterkst, wat met zijn bioritme te maken heeft. Het probleem van Erwin is alleen dat hij in de koers te veel denkt, te veel zit te cijferen.’

Andere hoofdrolspelers ziet Van den Abeele niet echt, titelverdediger Sven Nys even buiten beschouwing gelaten. Hoewel: ‘Ben Berden heeft zeker weer een stap vooruit gezet. En met Wesley Van der Linden is volgens mij de toekomst verzekerd: die wordt zeker wereldkampioen bij de beloften. Er zijn nog veel goede renners, maar ze maken de fout telkens weer tegen Wellens en Nys te crossen. In plaats van eens naar het buitenland te trekken. Als je daar wint of op het podium staat, dan keer je als een andere man terug, met veel meer zelfvertrouwen. Ik heb dat zelf ervaren. Alleen: als je hier evenveel kunt verdienen als in het buitenland, dan is de keuze snel gemaakt. Uiteindelijk heb je in België amper verplaatsingskosten.’

Aan de internationale profilering wordt intussen gewerkt, met meer verbetenheid en energie dan ooit tevoren. Peter Van den Abeele twijfelt niet aan de goede afloop van zijn missie. ‘Het veldrijden blijft een mediagenieke belevenis. Het zou me verbazen als je dat internationaal niet verkocht krijgt.’

Jacques Sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content