Dirk Vermeiren Parlementair medewerker N-VA en voormalig Turkije-correspondent

Op 24 april spreken de Cyprioten – Griekse én Turkse – zich in een referendum uit over de hereniging van hun eiland. VN-secretaris-generaal Kofi Annan dreigt net als vele voorgangers zijn tanden stuk te bijten op het probleem-Cyprus.

Toen op 13 februari in New York een akkoord bereikt werd over de procedure die zou worden gevolgd voor de gesprekken over eenmaking van Cyprus, was de euforie groot. Iedereen complimenteerde elkaar met wat de laatste rechte lijn naar blijvende vrede op het eiland leek te worden. Kofi Annan was een schitterend onderhandelaar, de Grieks-Cypriotische delegatie had van visie en lef getuigd, de Turks-Cypriotische president Rauf Denktash bleek een groot staatsman, Turkije en Griekenland zouden een nieuw tijdperk inluiden en de Europese Unie had zich ontdaan van een conflict binnen de eigen grenzen.

Op 22 maart verhuisde het gezelschap naar het Zwitserse Bürgenstock, waar ook de Turkse en Griekse eerste ministers en VN-secretaris-generaal Kofi Annan aanschoven. En toen bleek algauw dat een akkoord bereiken over de manier waarop onderhandeld zal worden nog iets anders is dan 40 jaar oude standpunten verzoenen. De Grieks-Cypriotische delegatie kreeg te horen dat ze niet constructief meewerkte, VN-bemiddelaar Alvaro de Soto werd verweten de timing niet te respecteren, en Rauf Denktash onthoofde zijn eigen ploeg door thuis te blijven. Brussel erft met de toetreding van Cyprus tot de Europese Unie op 1 mei een naar alle waarschijnlijkheid verdeeld eiland. De realiteit van Cyprus is rauwer dan het pluche van het VN-hoofdkwartier.

Tussen 1963 en 1974 was Cyprus het toneel van gewapende conflicten tussen een Griekse meerderheid en een Turkse minderheid, beide gesteund door nationalisten in Griekenland en Turkije. Aan het geweld kwam een einde in 1974, na de invasie door het Turkse leger dat 40.000 soldaten in Noord-Cyprus stationeerde. Sindsdien leven de Cyprioten in een permanente staat van gewapende vrede, met een zuidelijk deel dat door de internationale gemeenschap erkend werd als de souvereine republiek Cyprus, en een enkel door Turkije erkende Turks-Cypriotische republiek in het noorden.

Hoe groot het verschil in levensstandaard tussen het noorden en het zuiden van het eiland is, werd de Turks-Cyprioten pijnlijk duidelijk toen in april 2003 de grensovergang bij Pedra Palas werd geopend, als symbool van de detente tussen beide gemeenschappen. Sindsdien schuiven elke ochtend Turkse arbeiders aan om in het Griekse deel van de stad te gaan klussen. Het keerpunt kwam met de parlementsverkiezingen op 14 december 2003. Die stembusgang leverde de partijen die eenmaking van het eiland voorstaan een nipte meerderheid op. Voor het eerst sinds 1974 stond de Turks-Cypriotische regering onder leiding van politici die de patstelling wilden doorbreken. Hefboom was de toetreding op 1 mei 2004 van het Griekse deel van het eiland tot de Europese Unie. Die nieuwe constellatie op het eiland, gecombineerd met de Europese ambities van de regering-Erdogan in Ankara, overtuigden Kofi Annan ervan een nieuwe onderhandelingsronde over Cyprus te starten.

Was het premier Recep Tayyip Erdogan die de Turks-Cypriotische delegatie de routemap voor onderhandelingen bezorgde, in de praktijk was het Rauf Denktash die zou bepalen wanneer te remmen en wanneer gas te geven. De standpunten van de delegatie werden bepaald door de denkbeelden van de president, die er zijn levenswerk van gemaakt heeft te voorkomen dat zijn volk ooit opnieuw in een minderheidspositie gedwongen wordt.

Stokebrand Denktash

Formeel was de Turks-Cypriotische delegatie voorstander van de eenmaking van het eiland, en daarmee van de toetreding van het noordelijke deel van het eiland tot de Europese Unie op 1 mei. Op het veld wilden de Turks-Cyprioten die eenmaking evenwel veel geleidelijker gerealiseerd zien dan de Grieken, met allerlei begeleidende maatregelen om hun Turkse identiteit te beschermen. Ze vroegen en kregen in de slottekst grote autonomie voor de deelstaten, politiek gelijke rechten, eigen politiediensten, de verzekering van het behoud van Turkse troepen op het eiland, én de garantie dat de terugkeer van Griekse vluchtelingen zou worden beperkt.

Maar voor Rauf Denktash ging dat allemaal nog niet ver genoeg. Half maart trok hij zich uit de onderhandelingen terug met een kort ‘Dit is tijdverlies’. De daaropvolgende weken speelde hij stokebrand vanaf het thuisfront, daarbij op zijn wenken bediend door de Turkse pers. De president trok zich evenwel niet officieel terug uit de onderhandelingen. Hij bleef gewoon thuis, en eenmaal de delegaties in Zwitserland ter plaatse waren, was hij er als de kippen bij om te protesteren dat er geen gsm-verbinding was tussen Nicosia en Bürgenstock. Een tactisch manoeuvre van een geslepen politicus die zijn handen niet wilde vuilmaken aan iets wat onafwendbaar leek? Denktash plaatste in januari in New York immers zijn handtekening onder een procedure waarin hij de facto afstand deed van de machtspositie die hij de voorbije 30 jaar had bekleed. Die procedure gaf in geval de Cyprioten er onderling niet uit zouden komen ruime inspraak aan Griekenland en Turkije, en last but not least aan Kofi Annan. Ofwel bezegelde Denktash het akkoord in New York in een vlaag van zinsverbijstering, ofwel heeft hij zich toen neergelegd bij de feiten, ingehaald zoals hij zich voelde door een veranderde nationale en internationale context. Het is niet duidelijk of hij als president zal aanblijven als het Turks-Cypriotische volk in het referendum ‘ja’ stemt.

Ambities van Erdogan

Voor de Grieken en Grieks-Cyprioten gingen de compromissen in de slottekst dan weer te ver. Zij waren het die woensdagavond 31 maart omstreeks 18 uur aan Annan lieten weten de tekst niet te kunnen ondertekenen. Waarnemers hadden te doen met de kakelverse Griekse premier Costas Karamanlis die meteen zo’n zwaar beladen dossier voorgeschoteld kreeg. Driekwart van de Grieks-Cyprioten zal volgens peilingen tegen het voorgelegde plan stemmen. De orthodoxe kerk, een politieke factor van belang op het eiland, mobiliseert tégen. Tegelijk staat Athene onder druk van de Verenigde Naties, de Verenigde Staten en de Europese Unie om actief bij te dragen tot de eenmaking van het eiland.

Voor het eerst in de geschiedenis van de onderhandelingen over Cyprus komen de Turken niet uit de strijd als de slechteriken. Met de verklaring dat de Turkse delegatie achter de tekst stond, trok Erdogan in laatste instantie toch weer het laken naar zich toe. Bij de waarnemers in Ankara en Istanbul leeft sterk de overtuiging dat Turkije, ook al kwam er geen sluitend akkoord uit de bus, hier een diplomatieke overwinning scoort.

Sinds het aantreden van de regering-Erdogan in november 2002 was duidelijk dat Ankara anders tegen Cyprus aankeek dan de vorige regeringen. Tegenstanders van de eenmaking verwijten Erdogan dat hij het Turks-Cypriotische volk wil opofferen voor de Europese ambities van Turkije. Ook de zware financiële lasten die het republiekje van Denktash voor Turkije betekent, spelen mee. Erdogan vindt dat de Turks-Cyprioten zelf de volle verantwoordelijkheid voor hun positie moeten dragen, zonder dat hij daarmee de band tussen Ankara en Nicosia wil doorknippen. Maar zeker voor Denktash is niets meer als voorheen. Hij maakte geen goede beurt in wat wellicht zijn afscheid van de internationale politiek was. Tijdens de laatste kritieke uren van de onderhandelingen in Bürgenstock presteerde hij het zelfs om op een persconferentie in Nicosia EU-commissaris Gunter Verheugen te vergelijken met een nazigeneraal. Op dat moment zat diezelfde Verheugen te luisteren naar de argumenten van de Turkse en Turks-Cypriotische delegaties. Is het toeval dat zowat iedereen, inclusief Erdogan, in zijn dankwoord Denktash vergat te vernoemen?

45 dagen onderhandelen om als enige resultaat de datum van een eerder afgesproken referendum met 4 dagen te verplaatsen, is geen succes. De lichaamstaal van Kofi Annan en Alvaro de Soto op de persconferentie na afloop van de vergadermarathon in Bürgenstock, verraadde niets. Maar de helikopter stond met draaiende motor op de VN-baas te wachten: geen vervelende vragen voor Annan, laat staan champagne. De leiders van de Verenigde Naties bijten al 40 jaar de tanden stuk op Cyprus. De gedachte dat niemand ooit dichter in de buurt van een oplossing is gekomen, is voor Annan en co een magere troost.

Dirk Vermeiren

De realiteit van Cyprus is rauwer dan het pluche van het VN-hoofdkwartier.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content