Het parlement beter doen werken, vraagt meer dan een nieuw reglement. Voor Jos Geysels is het een kwestie van politieke cultuur. ?Zo’n kans krijgen we niet meer.”

VOLGEND WEEKEINDE wordt het Vlaamse Parlementsgebouw ingewijd. Voor het eerst in de geschiedenis beschikken de Vlaamse volksvertegenwoordigers over een eigen infrastructuur. Ook de werking wordt gemoderniseerd. Als ook de regering (CVP-SP) ermee instemt, breekt Vlaanderen vanaf oktober met sommige gewoonten van het Belgische Parlement. Het moet de aanzet zijn tot een andere politieke cultuur, vindt de groene fractieleider Jos Geysels. Met enkele nota’s beïnvloedde hij het overigens matte debat over de jonge Vlaamse democratie. ?Een modern parlement,” aldus Geysels, ?is minder bezig met details dan met hoofdlijnen, oriënteert meer dan het beheert, houdt zich minder bezig met komma’s en punten, maar trekt de marges voor de regering en sanctioneert die ook. Het draagt ook bij tot de publieke meningsvorming.” Volgens Geysels is er sinds de rechtstreekse verkiezing van vorig jaar vooruitgang geboekt.

JOS GEYSELS : Het Vlaams Parlement beschikt nu over democratische legitimiteit, moet directe verantwoording afleggen aan de Vlaamse kiezer en kan de regering rechtstreeks sanctioneren. Daarmee is een democratisch gat dichtgereden. Vlaanderen bezit bovendien constitutieve autonomie : het Vlaams Parlement is een wit blad. Aan ons, parlementairen, om het een reglement te geven, een statuut voor de parlementairen uit te werken, te sleutelen aan de kiesomschrijving en de politieke cultuur.

Al voor de verkiezingen deed Agalev voorstellen om de werking van het rechtstreeks verkozen parlement te verbeteren.

GEYSELS : Het verbaasde mij dat anderen dit debat niet op gang trokken. Ik behoor niet tot die politici die, de borst vooruit, euforische toespraken hielden na de staatshervormingen van ’88 en ’93. Die kloeke speeches stonden bol van : wij zijn zus of wij zijn zo en de tijd van de Belgische alibi’s is voorbij. Nu we de kans hebben om onze eigen instelling vorm te geven, blijkt dat allemaal van geen tel te zijn. De bezorgdheid over een nieuwe politieke cultuur is ver zoek, en velen willen liefst van al België kopiëren. Maar we kopiëren wel zelf.

Het is in dit land niet ongewoon dat ministers weigeren om vragen van parlementsleden te beantwooorden.

GEYSELS : Wanneer in Nederland een minister een nota van de administratie vergeet aan het parlement over te maken, mag die het komen uitleggen. Hier vernemen de parlementairen het bestaan van dat soort nota’s in de krant. Zelf heb ik, bijvoorbeeld, nog tientallen vragen liggen die ik ooit aan Melchior Wathelet (PSC, gewezen minister van Justitie) stelde. Misschien schrijft hij die antwoorden nu, als rechter in Luxemburg. Ook in het Vlaams Parlement weigeren ministers te antwoorden, beperken ze zich tot het aflezen van een communiqué…

En het parlement slikt dat ?

GEYSELS : Het parlement slikt zeer veel. Het is de eerste macht, maar het gedraagt zich als de zevende. Als het parlement dit twee jaar niet pikt, dan trekt de regering daar wel lessen uit. Er zijn trouwens ministers die wel de confrontatie met het parlement aangaan, omdat ze weten dat dat hun eigen positie niet verzwakt. Maar veel ministers beseffen dat niet. En vergeet niet dat tot voor de rechtstreekse verkiezing, Vlaanderen wel een voltijdse regering had, maar slechts een deeltijds parlement.

Robert Voorhamme (SP) beweert dat er, bijvoorbeeld, in de Commissie Staatshervorming goed wordt gewerkt.

GEYSELS : Ik heb de indruk dat er een andere politieke cultuur groeit. Dat blijkt uit de houding van het parlement in verband met Telenet Vlaanderen, het minidecreet voor de BRTN, of de discussie over de milieuheffingen. Los van het resultaat was dat telkens goed parlementair werk : de parlementsleden wisten waarover zij praatten, de belangrijke actoren in het debat kwamen naar het parlement en hielden zich niet uitsluitend in de coulissen op, fracties en ministers moesten zich openbaar uitspreken. Dat is een vooruitgang. Veel minder positief is de diarree van communautaire moties.

Omdat het onderwerp u niet zint.

GEYSELS : Neen, het zint mij niet dat elke wind van José Happart (PS) gevolgd wordt door een motie. Bovendien herhalen die moties zich telkens en wekken ze emoties en heftigheid op die ik bij belangrijke dossiers, zoals de hervorming van het parlement, niet aantref. Hier speelt het Vlaams Parlement voor communautaire megafoon. Van teutereuteut aan de ene kant, en teutereuteut aan de andere kant, gevolgd door de roerende Vlaamse eensgezindheid. Maar voor de rest wordt er efficiënter en effectiever gewerkt, ook omdat de Vlaamse parlementairen meer tijd hebben. Al blijft het zo dat de meerderheid nog altijd de grootste moeite heeft om een amendement van de oppositie goed te keuren. Die reflex zit heel diep. Van de beloftes om van de krappe CVP-SP-meerderheid (63 van de 122 zetels) gebruik te maken om het parlement nauwer te betrekken, kwam weinig in huis. In alle belangrijke dossiers is het regeerakkoord heilig. Daar herinneren de ministers het parlement ook voortdurend aan.

Paul De Grauwe (VLD) wil geen wetsvoorstellen meer indienen omdat ze geen kans maken wanneer ze van de oppositie komen. Heeft het zin dat parlementsleden voorstellen van decreet schrijven, of spaart het parlement beter zijn krachten voor regeringsinitiatieven ?

GEYSELS : Dat hangt ervan af. Op, bijvoorbeeld, het terrein van het leefmilieu is het nu zeer stil de bevoegde minister, Theo Kelchtermans (CVP), is nogal voor het stand-still-principe gewonnen. Het heeft dus wel zin om voorstellen te agenderen. Maar er iets doorkrijgen, kan alleen binnen de strikte marges van het regeerakkoord. De laatste zin van het federale regeerakkoord luidt dat er in het Belgische Parlement niets wordt goedgekeurd, dat geen fiat van de ministerraad krijgt. Dat is toch ongelooflijk ! De uitvoerende macht legt in een regeerakkoord het parlement het zwijgen op, herleidt de werking van het parlement tot bezigheidstherapie !

Misschien staat het in het Vlaamse regeerakkoord niet zo expliciet, maar is die onderdanigheid ook onderverstaan.

GEYSELS : De uitvoerende macht wijzigt haar mening zelden voor het parlement. Het parlement beter doen werken, vraagt dus meer dan een reglementswijziging. Het heeft te maken met de hele politieke cultuur : met de ministeriële kabinetten, de politisering, de adviesorganen, de rechtstreekse inspraak, de uitzendingen door derden, de televisieclips van de regering, het hele zootje van politieke raden van bestuur, te beginnen met de BRTN. Of de adviesorganen waarin politici zetelen en dus aan zichzelf adviseren, zoals de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen (SERV). Of de politici die in de raad van bestuur van De Lijn zitten en in het parlement over die maatschappij komen interpelleren. Krankjorum gewoon.

Wat verandert daarin ?

GEYSELS : Politici mogen niet meer zetelen in adviesraden voor het parlement. De rest wordt op de lange baan geschoven. De uitzendingen door derden zijn naar het maxidecreet verwezen, het statuut van de parlementairen wordt in het najaar behandeld. Blijkbaar zijn de meeste politici bang : dit raakt namelijk aan het wezen van ons politiek bedrijf, want een parlementair hoort in zevenendertig raden tegelijk te zitten en daaraan zijn persoonlijke macht te ontlenen. Die belangenvermenging hypothekeert de werking van de democratie. Een bestuurder van een intercommunale die een decreet over intercommunales moet beoordelen, moet wel geweldig lucide zijn om in volle onafhankelijkheid te kunnen stemmen.

Een tikje schizofrenie kan ook helpen.

GEYSELS : De schizofrenie van het dubbelmandaat behoort tot het verleden, maar de drie- en viervoudige mandaten zijn gebleven. Sommige vergaderingen van het Vlaams Parlement lijken wel een reünie van burgemeesters en schepenen.

Waarom slaagt een parlement er niet in om de kabinetten af te schaffen en de ministers te verplichten om met de administratie te werken ?

GEYSELS : Ik zou het niet weten. Echt niet. Want wat wij als een vernieuwing voorstellen, is verre van utopisch. Het is de logica zelf. Dat het niet verandert, komt doordat men liever met kleine groepjes van gelijkgezinden werkt. En door het dienstbetoon. Waarom is het zo moeilijk om op maandag en vrijdag in het parlement te vergaderen ? Omdat iedereen met zijn dienstbetoon bezig is. Alsof wij worden verkozen om maatschappelijk assistent te spelen. Dat begrijp ik niet.

Misschien omdat jullie te weinig contact met de basis hebben.

GEYSELS : Dat is het argument van de kampioen van het dienstbetoon, Herman De Croo (VLD). Maar als het contact met de basis verloopt via georganiseerde zitdagen waarvoor reclame wordt gemaakt in de lokale krantjes, tja, dan zegt dat veel over de contacten die mijn collega’s met de basis onderhouden. En als er dan zoveel problemen zijn waarvoor zij tussenkomen, dan moeten we de Vlaamse ombudsdienst maar decentraliseren. Voor alle klachten, slechts één adres ! Misschien kunnen we die ombudsdienst ook nog onder de bevoegdheid van het parlement brengen.

Cruciaal is de vraag om voorontwerpen van de regering onmiddellijk aan het parlement over te maken. Vooral de CVP is tegen.

GEYSELS : Dat is het Nederlandse systeem. Als in Vlaanderen de regering een akkoord bereikt over een voorontwerp, gaat dat naar de Raad van State en naar adviesorganen. De parlementairen vernemen dat in de pers. Maar de parlementairen van de meerderheid krijgen het voorontwerp uiteindelijk van de kabinetten, en de anderen via een of andere adviesraad. Kortom : twee op drie parlementairen hebben het voorontwerp maar officieel mag niemand ernaar vragen, laat staan erover praten. Nadat alle adviezen zijn ingewonnen, wordt zo’n voorstel in het slechtste geval door het parlement gejaagd. Dat kan toch niet ? Het parlement moet eerst discuteren over de hoofdlijnen van een voorontwerp en, na de adviezen, een artikelgewijze bespreking houden.

Neen, zegt de CVP. Dit herleidt het parlement tot een adviesorgaan.

GEYSELS : Flauwekul, nu worden we in veel gevallen tot een applausmachine herleid. Het is toch normaal dat de decreetgever van bij de prille opmaak signalen geeft over waar het heen moet. We maakten het mee dat parlementslid Luc Martens (CVP, nu minister van Cultuur) op Terzake met minister van Onderwijs Luc Van den Bossche in de clinch ging over de lerarenopleiding, terwijl wij als parlementslid officieel van niks wisten. Was Martens toen tot een adviesorgaan gedegradeerd ? Neen toch. Waarom voeren we dit debat dan wel voor de televisiecamera en niet in het parlement ? Nog hallucinanter : bij het Mestactieplan moest het parlement al van in het begin de uitvoeringsbesluiten zien ! Als ik mij niet vergis, was dat een eis van de CVP-fractie. Welnu, dat gaat ons te ver : voor de uitvoering speelt namelijk de scheiding van de machten. Het is wel zo dat de CVP ervoor gewonnen is om het parlement de voorontwerpen van de regering te bezorgen. Vraag blijft alleen wat het parlement daarmee mag doen.

Het debat over het nieuwe Vlaamse Parlement verliep wel in zeer grote rust.

GEYSELS : Veel roepers over het autonome Vlaanderen hechten absoluut geen belang aan de werking van het Vlaams Parlement. Ik kreeg dit keer geen stapel memorandums, de enkele notities van Lionel Vandenberghe van het IJzerbedevaartcomité niet te nagesproken. Onbegrijpelijk voor wie ervan uitgaat dat staatshervorming ondergeschikt is aan maatschappijhervorming, om met Maurits Coppieters te spreken. Want een kans als deze krijgen we niet snel meer. Dit is een project om zenuwachtig van te worden. Als je ziet hoe we de democratie in Vlaanderen zouden kunnen organiseren. Ik had gedacht dat hierover zou worden gedebatteerd, dat er colloquia zouden volgen. Maar op zulke momenten is het zo stil in Vlaanderen.

Vlaanderen ligt niet wakker van zijn parlement ?

GEYSELS : Het is zinloos om alleen met marketingtechnieken de aandacht op het nieuwe parlement te trekken. Het product moet gewoon beter. Als het zwaartepunt in het Vlaams Parlement ligt, dan volgt de aandacht van pers en publiek vanzelf. Daar helpen de beste technische hervormingen niks aan. Het verwijzen van de actuele vragen naar de commissies, maakt dat de plenaire vergadering niet ontaardt in een parochiezaal. Dat is dat. Maar er is meer nodig.

De CVP vond dat de voorstellen van de nota-De Batselier te veel elementen van politieke cultuur bevatten. Zij vindt dat een zaak voor de partijen.

GEYSELS : Is de hervorming van het parlement te beperken tot een verbetering van het reglement ? Ja, voor de efficiëntie. Neen, voor de rest. Het parlement van vandaag is anders dan dat van de vorige eeuw en zelfs dan dat van dertig jaar geleden. We zijn verplicht om over politieke cultuur te praten. Hoe kan de democratie worden verbeterd zonder over de dragers ervan, de parlementairen, te spreken ? Hoe kan het parlement een inhaaloperatie uitvoeren ten opzichte van de regering, als de omkadering alleen voor de regering geldt ? Het parlement is geen eiland. Er is een rechtstreeks verband tussen een goed werkend parlement en een gezonde politieke cultuur. Het is dwaas om van de regering te eisen dat ze de voorontwerpen aan het parlement zou overmaken als de parlementairen de werking ervan door hun 36 verschillende mandaten hypothekeren. Het is zinloos om aan de media te vragen aanwezig te zijn als de parlementairen zelf afwezig zijn, in vlees of in geest. Het één is niet los te maken van het andere. Er bestaan, ook in de politiek, wonderkinderen, maar wie kan én burgemeester zijn van een stad van 30.000 inwoners en een goed parlementair ?

Wanneer Mieke Vogels (Agalev) terugkijkt op haar parlementair mandaat, dan vindt zij dat een rustige tijd.

GEYSELS : Ik merk dat niet. Maar dat het minder jachtig is dan in Antwerpen, dat zal wel. Haar opmerking als schepen van Antwerpen is dus een pleidooi voor decumul (lacht). Neen, er wordt hard gewerkt in de commissies, behalve door het Blok dat wel voltallig in de plenaire zitting zit te blinken. In de commissies hoor ik het Blok niet.

Hoe belangrijk is de hervorming die voorligt ?

GEYSELS : Veel belangrijker dan de communautaire nota van Luc Van den Brande (CVP). Ze telt minder bladzijden en is veel concreter en Vlaanderen is voor de uitvoering niet afhankelijk van België of van de timing van Jean-Luc Dehaene (CVP). Als er een akkoord volgt, kan het parlement in oktober zijn inhaalbeweging ten opzichte van de regering inzetten. Dan krijgen we de voorontwerpen van de regering en de inspectieverslagen van Financiën. Ook de efficiëntie vergroot ; de begrotingsdebatten zullen geen vijf dagen meer duren en een aantal parlementaire technieken worden opgepoetst. Tenslotte zijn er kleine, veel te bescheiden, stappen naar een nieuwe politieke cultuur. Maar er is een minimum dat ons de kans biedt om het product te vernieuwen. Tenminste, als de parlementairen bereid zijn om er invulling aan te geven.

Deze week volgt een onderhoud tussen Norbert De Batselier (SP) en Luc Van den Brande. Het lijkt een contradictio in terminis : de voorzitter van het Vlaams parlement moet aan de premier vragen of hij zich wil schikken naar de nieuwe regels.

GEYSELS : Ik kan mij niet inbeelden dat de regering dit proces zou hypothekeren. Het zou alleszins veel zeggen over de bereidheid tot vernieuwing en over de geloofwaardigheid van de Vlaamse regering.

Peter Renard

Het nieuwe gebouw van het Vlaamse Parlement. Jos Geysels : Dit is een project om zenuwachtig van te worden.

Jos Geysels : Alsof wij verkozen zijn om sociaal assistent te spelen.

Parlementsvoorzitter Norbert De Batselier overlegt deze week met minister-president Luc Van den Brande. Geysels : De werking van het Vlaams Parlement is belangrijker dan de nota van de Vlaamse regering.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content