Marnix Verplancke

De hoofdfiguur van ‘Naar het einde der tijden’ heeft een voorliefde voor elementaire deeltjes. Die laten zich namelijk nooit echt meten en doen gewoon of de Tijd niet bestaat.

Het is 2020. Ben Turnbull is een gepensioneerde beleggingsadviseur die in de buurt van Boston woont, in een groots landhuis, op vier hectare grond. Hij is 66, voor de tweede keer getrouwd, vader van vijf en grootvader van tien. Alles verloopt naar wens, zo lijkt het, tot we even inzoomen. Ben heeft namelijk een probleem: ‘Ooit zal ik net zo vergeten zijn, net zo vergaan in het ingedikte aardslib, als de doorsnee grommende, wellustige, hongerige, botbreuken oplopende Neanderthaler. Ik kan het gewoon niet geloven! En dat is knap dom van mij.’

Updikes toekomstige Amerika heeft net een atoomoorlog met China achter de rug en de bevolking is gedecimeerd. De dollar is in de verschillende staten vervangen door eigen munten en de centrale overheid is praktisch machteloos geworden. Politie is er niet meer. Massachusetts heeft het er relatief goed af gebracht, zeker in vergelijking met de Midwest, traditioneel de graanschuur van de Verenigde Staten, maar nu verworden tot een radioactieve stofvlakte.

Ook al laat dit sciencefiction-vertrekpunt Updike toe een paar venijnige steken naar hedendaags Amerika te geven, toch is het hem daar niet om te doen. Zo is Mexico neutraal gebleven in de grote oorlog, waardoor het welvarender geworden is dan de Verenigde Staten en het een enorme aantrekkingskracht uitoefent op jonge Amerikanen die iets willen maken van hun leven. De Mexicanen richten zelfs een soort ijzeren gordijn op om deze Amerikaanse schooiers buiten te houden. En de overheid raakt in zoverre geprivatiseerd dat de bewakingsagenten van FedEx de plaats van de politie en de belastingontvangers innemen en er sterk aan denken ook het Witte Huis maar over te brengen naar hun hoofdkantoor. Voor Updike zijn het niet meer dan faits divers om het echte verhaal zo nu en dan eens te onderbreken. Waar het in Naar het einde der tijden dan wel om draait is Bens gevecht met de natuur, met zijn eigen natuur en finaal met het grote niets wat een einde maakt aan alles: de dood.

SCHUNNIGE GEDACHTEN

Ben is getrouwd met Gloria, een vrouw die van aanpakken weet en haar man niet veel hoger inschat dan haar tuin. Ook daar gaat het goed mis mee als je hem niet constant schoffelt en snoeit. En precies met die tuin gaat het de verkeerde kant op. Iedere dag komt er immers een hert aan de haag knabbelen, wat Gloria tot ongekende hoogten van excitatie voert, terwijl Ben machteloos toeziet hoe het dier de hele pelouse bevuilt.

Liever dan met een geweer in een hinderlaag te gaan liggen, zit hij immers met een boek op schoot zich in te werken in de nieuwste theorieën over het heelal. Vooral de quantummechanica interesseert hem. Deze theorie zegt immers dat je van een deeltje nooit zowel de draairichting als de positie kunt bepalen. Wanneer je het ene meet, ben je het andere kwijt. Volgens sommigen opent er zich op het moment van het meten een parallel universum waar het deeltje in verdwijnt. Voor Ben is dit een beschrijving van het leven: je moet steeds keuzes maken en wanneer je voor het ene kiest, ben je het andere kwijt.

Een andere reden voor Bens voorliefde voor de quantumtheorie is dat elementaire deeltjes zich niets aan de pijl van de tijd gelegen laten liggen. Tijd bestaat voor hen gewoon niet, dit in tegenstelling tot de natuur, die hij – het boek doorloopt vier seizoenen en beschrijft de veranderingen uitvoerig – in zijn tuin dagelijks ervaart. De tijd is Bens grote vijand en hij probeert hem op twee manieren te verschalken, door te schrijven en door seks. Hij kan geen vrouw zien of hij krijgt schunnige gedachten. En laat nu juist zo iemand door prostaatkanker getroffen worden en niet alleen incontinent maar ook nog eens impotent achterblijven.

Updikes beschrijving van deze tragedie gaat tot op het bot. Niet dat hij in details treedt over het fysieke deel ervan. Op een pagina of twee hebben we dat achter de rug. Het is vooral het psychische lijden dat hij, soms bitter sarcastisch, maar nooit zwaarmoedig, feilloos weet te treffen. De vier geestelijke uitstapjes die Ben maakt naar het parallelle universum van het verleden – samen met Egyptische grafrovers, als getuige van Paulus’ stichting van het Christendom en het einde van het Romeinse Rijk, als een Ierse monnik die door Noormannen wordt gedood en als nazi-kampbeul die de joodse dokter de dood injaagt – zeggen veel meer over Bens ware gevoelens dan een rechttoe rechtaan beschrijving zou kunnen. Uiteindelijk sterft het hert, afgeschoten door een pretentieuze jager die Gloria om zijn vinger windt, en Ben blijft achter, met zijn luier op het logeerbed.

John Updike, ‘Naar het einde der tijden’, De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen, 327 blz., 900 fr.

Marnix Verplancke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content