Donderdag wordt het lang aangekondigde ?pact tussen de actoren van justitie” getekend. Het wordt een intentieverklaring om het vertrouwen in het gerecht te herstellen.

DE VOORBIJE acht maanden zag het ernaar uit dat de nieuwe minister van Justitie Stefaan De Clerck (CVP) gauw zou vastlopen bij het blussen van de brandjes, eigen aan Justitia’s vermolmde paleizen en niet zelden door haar dienaars aangewakkerd. De meest behoudsgezinden onder hen beseffen immers dat het rooms-rode regeerakkoord van juni 1995 ongeacht de persoon van de justitieminister aanstuurt op ingrijpende hervormingen, waarbij heelwat rechtsbedelers op hun nummer zullen geplaatst worden. Als regering en parlement ten minste de allerlaatste kans willen aangrijpen om deze pijler van het trias politica bij te spijkeren en het vertrouwen in de rechtsstaat te herstellen.

Groot was dan ook het leedvermaak bij velen toen het even enthousiaste als onervaren team van de nieuwbakken justitieminister zich de voorbije weken telkens weer te pletter liep met vaak onvoldragen initiatieven. Het leek wel alsof De Clerck in zoveel schermutselingen betrokken geraakte dat hem nauwelijks de tijd zou resten om het regeerakkoord en zijn strategisch beleidsplan 1995-1996 uit te voeren. Dat plan dateert van begin oktober vorig jaar en omvat ruim dertig aparte agendapunten, waaruit moet blijken welke warrige erfenis Stefaan De Clerck bij zijn onverwachte intrede op Justitie te beurt viel. En dan is er het in het regeerakkoord en in zijn beleidsnota aangekondigde ?pact tussen de actoren van Justitie”.

PACIFICATIE.

Toen de vorige minister van Justitie, Melchior Wathelet (PSC), in juni 1993 met veel moeite zijn Meerjarenprogramma voor Justitie (1993-1997) klaarstoomde, was hij enkele weken voordien door pers en parlement zo hard aangepakt dat hij, zowel binnen als buiten de regering, hopeloos steun zocht om het schip vlot te trekken. Hij wou of kon dat niet langer op zijn dooie eentje en dacht eraan samenwerkingsakkoorden te sluiten met al wie bij de rechtsbedeling betrokken is. Op de open CVP-studiedag over veiligheid en justitie riep Wathelet op 11 februari 1995 zelfs op tot ?het sluiten van een pact tussen de interne en externe actoren van het gerechtelijk apparaat.” Deze oproep werd prompt door CVP-voorzitter Johan Van Hecke gesteund.

Het pact is er nu en wordt op donderdag 29 februari ondertekend door telkens twee kopstukkken van de Nationale Commissie voor de Magistratuur, van de Nationale Orde van Advocaten, van de Nationale Confederatie van Griffiers, Parketsecretarissen en Personeel van de griffies en de parketten van hoven en rechtbanken (CENEGER), van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, door de secretaris-generaal van het ministerie van Justitie Jo Baret, Wathelets voormalig adjunct-kabinetschef, en justitieminister Stefaan De Clerck. De ondertekening van het pact, dat intussen werd omgedoopt tot de ?Gemeenschappelijke Intentieverklaring tussen de Actoren van Justitie”, was aanvankelijk gepland voor 8 februari maar liep om begrijpelijke redenen enige vertraging op.

Het blijft immers de vraag in welke mate, bijvoorbeeld, de vertegenwoordigers van de Nationale Commissie voor de Magistratuur en van de Nationale Orde van Advocaten evenals hun respectieve organisaties verkiezingen en verkozenen ten spijt de verschillende geledingen in de magistratuur en de advocatuur vertegenwoordigen. In afwachting van de wettelijk nog op te richten Federale Raad van Magistraten en ondanks de eigen voorstellen van Magistratuur en Maatschappij (M&M) en van de Association Syndicale de la Magistrature (ASM), werd dan maar met de Nationale Commissie voor de Magistratuur onderhandeld. Al moest De Clerck het pact daar, zoals voordien ook bij de Nationale Orde van Advocaten, op vrijdag 16 februari nog gaan aankaarten voor het tot een positieve stemming kwam.

Dan nog staat of valt de ?gemeenschappelijke intentieverklaring” met de wijze waarop de délégués hun bases de komende maanden kunnen mobiliseren. En dat wordt geen sinecuur. Want, zoals in de aanhef van hun intentieverklaring vermeld, zal ?de actie er dus moeten op gericht zijn om intern de slagkracht te verhogen, de werkorganisatie te stroomlijnen en om extern een juiste communicatie uit te bouwen naar de rechtsonderhorigen en de maatschappij (…). De mission-statement voor justitie bestaat erin om een snelle en hoogstaande rechtsbedeling te bieden aan elke rechtszoekende.”

DISCIPLINE.

Zij die de intentieverklaring ondertekenen, verbinden zich in wezen tot het beogen van vier prioritaire doelstellingen. Ten eerste wordt ernaar gestreefd de afhandeling van elke rechtszaak te optimaliseren ; ten tweede de gerechtelijke achterstand, vooral in burgerlijke zaken bij de Hoven van Beroep, weg te werken ; ten derde het management in hoven en rechtbanken te versterken ; ten vierde de communicatie en de beeldvorming van Justitie te verbeteren. Om deze stille maar ware revolutie op gang te brengen, worden één centrale stuurgroep en vier werkgroepen opgericht.

In de stuurgroep zullen in eerste fase de onderhandelaars van het pact zetelen en zij zullen allereerst de nodige wettelijke maatregelen voorstellen om de gerechtelijke achterstand bij de Hoven van Beroep binnen de drie jaar weg te werken. Dit is een oud en complex zeer. Colloquia, studies en zelfs wetswijzigingen brachten geen soelaas. Integendeel. Volgens de vroegere procureur-generaal bij het Hof van Cassatie Ernest Krings, in zijn verslag van 25 maart 1994 aan toenmalig justitieminister Wathelet, lagen er begin dat jaar nog 113.732 burgerlijke zaken te wachten op berechtiging. En al werden eind 1994 duizenden gerechtszaken van de rol geschrapt, dan wachtten nog zo’n honderdduizend civiele zaken en minstens dubbel zoveel rechtzoekenden op een arrest van de Hoven van Beroep in Brussel, Antwerpen, Gent, Luik of Bergen.

Ondanks ?de onzuiverheid van het statistisch materiaal” erkennen de actoren in hun intentieverklaring ?enkele onmiskenbare trends”. Zelfs als de dames en heren (raadsheren) van de Hoven van Beroep algemeen beschouwd steeds meer arresten vellen, dan lukt het hen nog niet de last uit het verleden weg te werken. Aangezien ook het aantal nieuw ingeleide zaken toeneemt (zie infografiek). Daarom zal per Hof van Beroep een commissie worden samengesteld, waarin een raadsheer en de hoofdgriffier de achterstallige dossiers selecteren die vanaf 1 september 1996 volgens een nieuwe nog op te starten procedure zullen afgehandeld worden. Dit zal gebeuren door tijdelijk een aantal plaatsvervangende raadsheren te benoemen. Die zullen gekozen worden onder de magistraten op rust, de plaatsvervangende rechters (ouder dan 40 en met minstens 15 jaar balie) en de advocaten met bijzondere ervaring (en minstens 20 jaar balie).

Aanvankelijk wou vooral de Nationale Orde van Advocaten de gerechtelijke achterstand door de balie laten wegwerken om zo het blazoen van de advocatuur op te poetsen. Voortaan zal dus ook Krings’ verslag indachtig een beroep gedaan worden op magistraten op rust en plaatsvervangende rechters. Al blijft het zeer de vraag waarom zij die vroeger al niet doorwerkten dat nu wel zouden doen. En wie voor 1.500 frank bruto per zittingsuur al die dossiers mee naar huis wil slepen, om voor de rest van de week, met het oog op de volgende zitting, de nodige arresten te redigeren. Temeer dat heelwat van de advocaten die in aanmerking komen voor deze job, hun privé-cliënten wel een veelvoud per uur vragen.

Hoe dan ook, de tijdelijke kamers die verondersteld worden om vanaf 1 september de achterstand weg te werken, zullen opgevolgd worden door één bijkomend raadsheer per Hof van Beroep en aanvullende griffiers. Om ook nieuw ingeleide rechtszaken vlugger te laten behandelen, wordt per Hof van Beroep een zogeheten filterkamer geïnstalleerd. Daarin zal een alleenzetelend raadsheer alle dringende zaken volgens een versnelde procedure behandelen. Ook daarvoor wordt per Hof van Beroep minstens één bijkomend raadsheer aangesteld.

De eerste van de vier nog samen te stellen werkgroepen, zal binnen de bestaande wetgeving nagaan hoe de magistratuur het verloop van de procedures kan bespoedigen. De magistratuur van haar kant belooft strenger toe te zien of de hoven en rechtbanken wel tijdig de nodige vonnissen en arresten uitspreken. In de intentieverklaring staat zelfs dat ?tuchtmaatregelen moeten kunnen overwogen worden indien deze regel niet wordt nageleefd.” Daartoe zullen enkele eerste-voorzitters van de Hoven van Beroep en voorzitters van de rechtbanken zich eerst anders moeten opstellen en de orde in eigen rangen herstellen. De advocatuur zal alvast onderzoeken ?hoe het misbruik van procedureregels in het kader van haar deontologische normen” kan vermeden worden. Misschien wordt dit voor de advocatuur zelfs de kans om zich eens over haar deontologie en de naleving ervan te beraden.

EFFICIENTIE.

De nog te installeren werkgroep-2 zal in het kader van nieuwe wetsvoorstellen onder andere omschrijven wat ?kennelijk misbruik van procesrecht” is om de magistratuur toe te laten het misbruik van procedureregels te sanctioneren. Deze werkgroep zal ook nagaan hoe het overdadig gebruik van de gerechtelijke procedure kan beperkt worden door ?een gedifferentieerde verhoging van de rechtsplegingsvergoeding, zonder daarom de toegang voor de zwakkere rechtsonderhorige te verhogen.”

Om de dan toch ingeleide procedures efficiënter te laten verlopen, zal onderzocht worden of de partijen in beroep niet kunnen verplicht worden tot het formuleren van de zogeheten unieke eindconclusie of toch tot beperkte conclusies. Verder zal worden onderzocht hoe procedures zoals de summiere rechtspleging en de regeling in der minne desnoods kunnen aangepast worden om ze vaker te laten toepassen.

Ook in werkgroep-2 zal de tucht binnen hoven en rechtbanken besproken worden. ?Het gehele tuchtregime van magistraten enerzijds, griffiers en secretarissen anderzijds, is aan herziening toe. Daarbij zal worden overwogen om maatregelen te treffen ten aanzien van hen die geen elementaire professionele activiteit ontwikkelen. Ook de tuchtprocedure van de gerechtsdeurwaarders zal worden op punt gesteld.” En voor de korpsoversten die het nog niet zouden begrepen hebben, komt er een derde werkgroep.

Werkgroep-3 zal uitstippelen hoe het mandaat van de korpsoversten geactualiseerd kan worden met het oog op een beter beheer van de hoven en rechtbanken. Mede daarom zullen ook de taken van de griffiers en de secretarissen opgewaardeerd worden in de mate zij bepaalde administratieve taken van de magistraten op zich kunnen nemen. Via de voorstellen van deze werkgroep zullen ook begrippen zoals permanente vorming, mobiliteit en zelfs telethuiswerk bij justitie ingevoerd worden. Voor zover de invoering van de huidige informaticasystemen en de verbetering van de huisvesting voortgezet worden. Intussen wordt van werkgroep-4 verwacht dat hij het onthaal in en de communicatie van de hoven en rechtbanken zodanig organiseert dat zowel de rechtzoekenden als de media weten bij wie zij terecht kunnen, ten paleize.

Frank De Moor

De advocatuur zal nagaan hoe het misbruik van procedureregels kan vermeden worden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content