Jan Delvaux
Jan Delvaux Belpopkenner

Het recyclageproces in de muziek zorgt voor de jongste dansrage. Party-à-gogo !

HET ECHTPAARStern is al meer dan een kwart eeuw gespecialiseerd in dat stuk Verenigde Staten waarvan iedereen vindt dat het zo typisch Amerikaans is. Als culturele antropologen registreren Jane en Michael zorgvuldig alle merkwaardigheden en bundelen die in werken als ?Trucker : a portrait of the last American cowboy”, ?Amazing America” of ?Elvis world”. Alles wat zelfs voor hen fameus over de rand gaat, brachten ze onder in de bestseller ?The encyclopedia of bad taste” (1990).

Groot moet hun verbazing zijn om amper vijf jaar later te merken dat het merendeel van de doornen volop in de mode zijn. Lavalampen, Barbiepoppen of slip-overs zijn niet langer charmante kitsch op de ouderlijke zolder maar liggen gewoon weer in de winkel. Een trendgevoelig en hongerig universum als muziek doet natuurlijk mee. Plots duikt van overal materiaal op waarvoor geen verzamelnaam bestaat en dat daarom door het leven gaat onder pseudoniemen als cocktail music, easy listening of space-age bachelor pad music.

Men zou het kunnen bekijken als de laatst mogelijke spoeling in het grote recyclageproces. Nu alle voorbije decennia een nieuwe en uitgebreide glorietijd hebben beleefd, bleef er nog één ding over : muziek die men nooit als muziek heeft willen benoemen. Er wordt gretig teruggegrepen naar ondingen als ?Wij leren dansen. Deel 4″ of ?Dinner music for a pack of hungry cannibals”, en er groeit een vorm van verering voor de gelijken van Bert Kaempfert en Klaus Wunderlich. In Nederland is de niche al omgedoopt tot easy tune, en hebben de kwaliteitskranten het over ?de nieuwe lulligheid” en ?de terreur van de slechte smaak”.

Wie oplet ziet en hoort overal sporen van nostalgie naar het oranje van de jaren zeventig. De spotjes voor Björn Borg-ondergoed op MTV, de talkshowpersiflage ?Borreltijd” op de VPRO of de suikerspinpop van het Zweedse The Cardigans en het Japanse Pizzicato Five. Voor de Britse ?nerd” Mike Flowers was het meteen bingo. Hij vertaalde de rage naar nu en stak ?Wonderwall” van supergroep Oasis in een bijna perfecte easy listening-versie. De prijs voor het vreemdste verhaal gaat naar de Cubaanse bandleider Perez Prado. Zonder dat hij een poot uitstak werd een oud nummer van hem een wereldhit.

MUZAK.

Het lijkt een beetje op carnaval en het is vooral amusement. Wie dat echt zou willen kan er een reactie op techno in zien. Een terugkeer van industriële klanken naar warm entertainment en gezwollen pathos. Wie aandachtiger kijkt ziet vooral muziek waarvan de opzwepende dansbaarheidsfactor en de glimlachwaarde iets te lang verborgen zijn gebleven. Misschien had het te maken met een aversie jegens alles wat babyboomers tijdens hun jeugd in de platenkasten van hun ouders aantroffen. Veel waarschijnlijker is dat het kruim van die party-à-gogo-muziek nog nauwelijks op plaat of cd te vinden is.

Via enkele innovatieve dj’s kwam eerst het uitgaanscircuit in beweging. Enkele labels die zich toeleggen op archiefwerk speelden in op die prille belangstelling en lieten kenners compilaties uitwerken. Platenverzamelaars richten zich op mogelijke gouden vondsten in een onaangeboorde markt. Wie de voorbije jaren de afprijsbakken leegkocht maakt een redelijke kans om een fortuin in handen te hebben. Opmerkelijk is dat het om pure recyclage gaat. Op enkele uitzonderingen na voelen weinigen zich geroepen om die easy listening na te spelen. Ze gaan vooral graven in een bepaalde laag en hopen daar vreemde en ongehoorde dingen te vinden.

Aan de ene zijde van het gamma leunen die stroperige klanken zeer dicht aan bij muzak. Muzak is muziek die moet worden gehoord maar niet beluisterd. De term is ontleend aan Muzak Limited Partnership dat als eerste achtergrondmuziek op grote schaal ging exploiteren. In de jaren dertig al leverde het via radiolijnen psychologisch doordachte muziekprogramma’s aan bedrijven. Het principe is heel eenvoudig. Ze maken instrumentale medleys van een kwartier waarin het tempo stelselmatig wordt opgedreven. Ook de instrumentatie wordt almaar ingewikkelder. De luisteraar ervaart een soort van subliminale opstoot die hem harder laat werken of meer doet kopen. Muzak wordt ook gebruikt om angstgevoelens in openbare plaatsen te reduceren. Uit onderzoek is gebleken dat muzak echt werkt. Een bepaalde supermarkt verkocht bijna 40 percent meer wanneer er muzak werd gedraaid. Toch zei een derde van de ondervraagden niets gehoord te hebben.

Muzak is het meest omstreden muziekgenre aller tijden. Artiesten als Bruce Springsteen en Boz Scaggs weigeren zelfs resoluut om hun nummers te laten herwerken. Anderen als Paul Simon en Michael Jackson eten dan weer graag mee uit de royalty-ruif en laten met plezier pap maken van ?The sound of silence” of ?Billie Jean”. Want het loont. De firma Muzak gaat met haar tijd mee en selecteert ongeveer honderd nieuwe nummers per maand. Jaarlijks wordt daar ongeveer 4 miljoen dollar voor uitbetaald. Na aankoop schuift Muzak de nummers door naar eigen muzikanten en producers die ze volledig ombouwen met melige strijkers, fletse blazers en een hoop elektronica.

GEBOORTEGOLF.

Via de satelliet zendt de firma haar environmental music 24 uur per dag naar meer dan 150.000 abonnees in 14 landen. Tussen de medleyblokken zit telkens een korte pause. Speciale aandacht gaat naar de blokken tussen 10 en 11 ’s ochtends en 3 en 4 in de namiddag. Op dat moment moeten de kantoorbedienden extra worden aangepord. In zijn boek ?Elevator music” neemt Joseph Lanza de verdediging op van die mood music. Hij vertrekt bij Gregoriaanse gezangen en komt uit bij moderne klankentappers als Brian Eno en Angelo Badalamenti (zie ?Twin Peaks”). Volgens Lanza is muzak esthetisch verheven boven alle andere muziekvormen. Het heeft zoveel genres samengebracht en de muzikale appreciatie hertekend zodat het terecht het muzikale Esperanto kan worden genoemd.

Tijdens zijn inventarisatie van dat menggenre belandde de man op enkele zijpistes die ook door de actuele retrogangers erg geapprecieerd worden. De geboorte van hi-fi stereo aan het eind van de jaren vijftig zorgde voor een ongeziene geboortegolf van nieuwe platenlabels. Duizenden voelden zich geroepen om een plaat te maken en evenveel deden dat ook. In dat opzicht zijn de tijden enigszins vergelijkbaar. De beschikbaarheid van eenvoudige en vernuftige technologie heeft de voorbije jaren voor nogal wat bizarre en vaak overdreven klankexperimenten gezorgd.

Er zijn grappige voorbeelden te over van steenrijke Amerikaanse dames met muzikale ambities die zich als verzetje op een eigen album trakteerden. Door de makkelijke toegankelijkheid en de ongeziene mogelijkheden van het medium werd alles uitgeprobeerd. Vooral in de categorie exotica zitten een resem hilarische creaties en vergeten genieën die nu volop herontdekt worden. Terwijl conservatieven en fundamentalisten rock & roll vergeleken met junglemuziek, roffelden in sjieke cocktailbars onvervalste trommels uit Afrika.

Jonge componisten pikten in op een nieuwe tropische interesse. De VS hadden net Hawaï geannexeerd en duizenden toeristen gingen op zoek naar het paradijs. Terug thuis wilden ze die donkere krachten uit den vreemde het ganse jaar door beleven in exotisch ogende cocktailbars. Daar moest ook muziek bij en dus begonnen jonge componisten fantasieën uit te werken met uitheemse klanken. Ze hadden wel nooit een voet in Belgisch Congo of Cuba gezet maar dat gaf niet. Ze brouwden zelf wel wat met de ingevoerde sitars, ukeleles en marimbas.

De grote initiator van het subgenre exotica was Les Baxter. De vroegere arrangeur van Nat King Cole maakte totaal uit de hand lopende symfonieën als ?Ritual of the savage”, een muzikaal gedicht dat de harde strijd in de jungle wou evoceren. Baster bracht junglegeluiden samen met een symfonisch orkest, blazers en kazoos. Aan de lopende band fabriceerde hij albums die zo konden gebruikt worden als soundtrack voor een Tarzan-film. Baxter trok later op verkenningstocht door de Zuidamerikaanse binnenlanden en produceerde het eerste album van de Peruviaanse prinses Yma Sumac. De bizarre dame haalde makkelijk vier octaven en riep daarmee de berggoden van de Andes aan. Het mag niet verbazen dat ze al snel werd geïntroduceerd in de gokpaleizen van Las Vegas.

KLEUREN.

Baxter vond zijn evenknie in Martin Denny. Hij probeerde vooral humor in zijn muziek te stoppen. Denny poogde ook zover mogelijk te gaan zonder de smaak van het grote publiek uit het oog te verliezen. Op het album ?Exotic percussion” gebruikte hij oosterse instrumenten in een poging de charme van boeddhistische tempelrituelen te laten samenvallen met het gekletter van cocktailglazen. Denny zag geluiden als kleuren en was er heilig van overtuigd dat dissonantie interessantere muziek opleverde dan harmonie.

Bij een terugblik gaat de titel van tijdloze grootmeester echter naar Juan Garcia Esquivel. Hoewel hij in zijn tijd nooit de hitparade haalde of de massa beroerde, is zijn invloed verstrekkend. De vroegste albums van Steely Dan plukten gretig uit zijn vernuftige arrangementen, en zijn Wagneriaanse bulderdrang moet zeker indruk hebben gemaakt op Phil Spector en Brian Wilson. Op zijn zeventiende dirigeerde hij al een groot orkest. In een later leven werd hij bekend om zijn generieken voor tv-series (?The Flintstones”, ?Kojak” en ?Northern Exposure”) en zijn wilde shows in Las Vegas. De revue ?The sights and sounds of Esquivel” liep er bijna tien jaar.

Aan de samenstelling van zijn orkest en de keuze van de zangeressen werd het grootste belang gehecht. ?Anna Sumi kwam uit Japan. Ze was een zeer frêle verschijning maar ze had een onwaarschijnlijke basstem. Na haar zong de sopraan Maria Caruso Broadway-klassiekers en had ik een Amerikaans meisje voor de actuele hits. Het orgelpunt was mijn Zwitserse aanwinst. Zij zong eerst een braaf liefdesliedje en ging dan op jodelen over. Niemand geloofde zijn oren !”

Even later snelde de technologie de verwoede zoekers ter hulp. Tijdens de hoogdagen van de Koude Oorlog was er het onverwoestbaar geloof dat Utopia om de hoek lag. Een nieuwe en vreemde combinatie van easy listening en onbeluisterbare experimenten drong het spectrum binnen. Die space operas, waarin kwistig gestrooid werd met prille elektronica, kregen de verzamelnaam space-age bachelor pad music. De componisten maalden niet om hun publiek en gingen gewoon tekeer. Op de muziek kon nauwelijks worden gedanst en de verleidingsgraad was miniem. Ze was eigenlijk uitsluitend geschikt om hi-fi-ketens te testen.

Twintig jaar lang was het muziek die niemand wilde. Miljoenen platen stonden in garages op de vuilniskar te wachten. Zelfs het Leger Des Heils liet ze in de kelder staan. Vandaag is het al een koopje wanneer je een origineel album van Martin Denny of Esquivel voor minder dan een paar duizenden frank vindt. De grap begint dus voor een tweede keer uit de hand te lopen.

Jan Delvaux

Jane & Michael Stern, ?The encyclopedia of bad taste” (Harper Perennial, 1990), Joseph Lanza ?Elevator music” (Picador USA, 1994)Various Artists ?Cocktail mix, vol. 2 : Martini madness” (R2 72238/Rhino), Vampyros Lesbos ?Sexadelic dance party” (LC 9759/Crippled), RE/SEARCH ?Incredibly strange music. Volume II.” (Asphodel 0951/Asphodel), Esquivel ?Music for a sparkling planet” (Ahaon 056/Bar/None Records), Russ Meyer ?Original motion picture soundtracks” (CD 009/Q.D.K. Media)

Cocktail mix : muziek met een hoge glimlachwaarde.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content