Hoe Dirk Braeckman de wereld wil verbeelden.

Toen ik de tentoonstelling met het werk van Dirk Braeckman bezocht in het Museum Dhont-Dhaenens in Deurle stonden er twee chique autobussen voor de ingang. Een groep Franssprekende jongeren werd in het museum toegesproken door een oudere man. Hij had het over de foto’s van Dirk Braeckman en vertelde dat deze monsieur “Dirk Bogaert” al lang geen gewone fotograaf meer was maar een echte kunstenaar. Dat zijn foto’s dus geen foto’s waren, maar kunstwerken en hij somde een aantal kenmerken op waaraan men dat kan zien. Bijvoorbeeld het feit dat de foto’s in zwart-wit waren, dat ze donker waren, dat er naakten op voorkwamen en dat ze niet helemaal scherp waren en groot. Het was een schande, aldus die heer, dat de fotografie lange tijd niet erkend was als kunst, maar nu kwam daar gelukkig verandering in. De studenten op de eerste rij noteerden zorgvuldig. De clichés over de relatie tussen fotografie en beeldende kunsten zullen nog lang woekeren.

Het is zonde. Dirk Braeckman heeft zich uitgesloofd om zich bedachtzaam te distantiëren van het slordig kijkende, oppervlakkige gepeupel. Hij zocht sombere onderwerpen, vergrootte ze plekkerig op vierkante stukken fotopapier en sloot weinig compromissen om niemand te behagen. Hij verkondigt dat hij het erg vindt dat mensen over zijn werk schrijven, en nu, sinds enkele maanden, verschijnen zijn foto’s in de lifestyle-magazines, wordt er eindeloos over gepubliceerd, worden er lezingen georganiseerd en worden de studenten met bussen aangevoerd.

Deze gebeurtenissen zijn niet onbelangrijk. Het is een beschavingsproces. De foto’s van Braeckman kunnen nu gemakkelijk gecatalogeerd worden, ze hebben manieren gekregen.

Ik herinner me de evolutie van zijn werk. Hoe hij in kleur, zijn familie of vrienden fotografeerde voor het verlicht Gravensteen in Gent, en later grote sombere vierkante zwartwitfoto’s maakte van zichzelf en figuren in sombere interieurs. En hoe hij dan uiteindelijk koele interieurs in beeld bracht, rechtstreeks of onrechtstreeks, soms sjofel, soms monumentaal, altijd geladen en vol afwezigheid. Het zijn vijftig van deze foto’s die tentoongesteld worden in het Museum Dhont-Dhaenens, ze hangen dicht bij elkaar in lange rijen, de liggende foto’s bij de liggende foto’s, de staande bij de staande. De ruimte is indrukwekkend en het geheel oogt proper en waardig. Maar alweer, er is te veel van het goede.

De ene foto ontkracht de andere. Als er zoveel foto’s samen zijn en als we ze in één oogopslag kunnen zien, merken we dat er een systeem in zit, een typische manier van kijken. De foto’s zijn indrukwekkend als we ze stuk voor stuk bekijken, dat is zeker, maar samen in deze toch schitterende ruimte lijkt het geheel te veel op “grafiek” en te weinig op fotografie. Er is niets mis met grafiek, alleen gaat de spannende eigenheid van die beklemmende foto’s totaal verloren.

Gewoon omdat het toch foto’s zijn. Wat men er ook van zegt.

AUTOMATISCH TOESTELLETJE

Zowat elke fotograaf noemt zichzelf liever geen fotograaf, en dat is begrijpelijk. Fotografie is ordinair, ze heeft nauwelijks een artistieke traditie en is veel te concreet. Iedereen maakt foto’s, foto’s zijn persoonlijk, weinig universeel, goedkoop, er zijn verschrikkelijk veel slechte fotografen, het werk wordt slechts moeilijk verkocht en er wordt eindeloos over gezeverd door halve kenners. Dirk Braeckman weet er alles van, hij was jarenlang de bezieler van de legendarische XYZ fotogalerij in Gent. Hij lokte er samen met Carl De Keyzer de beste fotografen van de wereld naartoe. Hij weet precies hoe het er toegaat in de wereld van de fotografie. En natuurlijk droomt zo iemand van een samensmelting van de fotografie en de beeldende kunsten. Het is waar, het zou mooi zijn, maar niet met deze foto’s.

De foto van de kleine ruimte met de kleine steentjes heeft als titel “B.P.-P.A.-96”. Ze is 1,20 meter hoog en 1,80 meter breed. Het licht blinkt vulgair in het midden. We worden hier geconfronteerd met een vies kotje.

Het is een typische foto van Braeckman. Zo wil hij de wereld verbeelden. Die steentjes heeft hij niet getekend, niet gebakken of ontworpen, ze bestaan ergens en hij heeft ze gefotografeerd. Het licht is misschien wel het licht van het flitsje op zijn automatisch toestelletje, misschien is het het licht van de dag. Maar we herkennen dit en elk hebben we daar onze eigen visie, ervaring of gedachten bij. Deze ene foto, op dit formaat en met deze beeldtoon, is belangrijk. Meer moet dat niet zijn.

Het ordinaire, het volkse, het concrete en het goedkope is gevaarlijker en spannender dan de gladde afstandelijkheid van een “mooi” museum met de perfecte proporties, en ik weet het, ook vermoeiender. In zijn recente boek zien we de foto’s van Dirk Braeckman op glimmend papier, gedrukt over de gehele bladzijde. Eén per één. Er is een eenheid tussen zijn manier van fotograferen en de presentatie. Ik herinner me een tentoonstelling bij de Vereniging van het Museum voor Moderne Kunst met slechts zeven (nieuwe) foto’s van Braeckman. Dat was een gebeurtenis. In het museum Dhont-Dhaenens is zijn werk ander werk geworden. Het zou bijvoorbeeld het werk kunnen zijn van ene Dirk Bogaert.

“Dirk Braeckman”, Museum Dhont-Dhaenens, Museumlaan 14, Deurle, 09/282.51.23. Van woensdag tot vrijdag van 14 tot 18 u. Zaterdag, zon- en feestdagen van 10 tot 12 h en van 14 u. tot 18 u. Nog tot 16/5.

Johan De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content