Vanaf de kwartfinale wordt een derde van de EK-wedstrijden beslecht met penalty’s. Een loterij, zeggen veel bondscoaches. Toch zouden ze hun spelers beter laten trainen op strafschoppen nemen. Mét publiek.

Statistisch gezien is de kans groot – een op drie, om precies te zijn – dat de halve finales en de finale op het EK voetbal aflopen met een penalty. Het lijkt dus logisch dat ploegen extra trainen op strafschoppen nemen. En toch vinden de meeste bondscoaches dat onzin, weet Ger Post, docent cognitieve neurowetenschappen aan de universiteit van Amsterdam. ‘Het Nederlands elftal heeft lang geweigerd om daarop te oefenen. Een penalty werd vergeleken met een loterij. Na veel blamages door pers en publiek hebben ze dan toch maar getraind, wat eindigde in een nog grotere blamage. Doelman Edwin van der Sar begreep er niks van: op de training vlogen de ballen langs hem heen en tijdens de wedstrijd leek het nergens naar. Natuurlijk vergat hij het belangrijkste te vermelden: de voetballers hadden alleen geoefend tijdens besloten trainingen, zonder journalisten en supporters. Terwijl ze die net hadden moeten uitnodigen. Meer nog: die moeten achter de goal staan, zodat de spelers een deel van de werkelijke spanning voelen.’

Oefenen onder druk, het is maar een van de adviezen die Post meegeeft in zijn boek Stalen zenuwen: hoe topsporters presteren onder druk (en wat jij daarvan kunt leren). Daarin prikt hij door een aantal mythes uit de sportwereld en legt hij uit hoe spelers beter kunnen presteren op cruciale momenten. Goede raad die ook voor niet-sporters van pas komt. ‘Fantastische redenaars, zoals Barack Obama, oefenen hun toespraken ook heel vaak met publiek.’

Toch blijven we geloven in sprookjes. We staan vol bewondering te kijken naar basketbalspelers als Kobe Bryant, die ‘boven zichzelf uitstijgen’ in de beslissende spelmomenten. En in het voetbal zijn we doodsbang voor de Duitsers, want die scoren altijd in de laatste vijf minuten. ‘Maar als je naar statistieken kijkt, zul je zien dat het Nederlands elftal vaker dan de Duitsers scoort in de laatste minuten’, zegt Post. ‘En het klopt dat Bryant vaak scoorde in de eindfase. Maar hij kreeg ook veel meer kansen, waarvan hij er veel liet liggen. Als je naar zijn scoringspercentage in de laatste minuten keek, was hij een middelmatige speler. De verwachtingen van de collega-spelers, het publiek en de coach zijn op zulke momenten zo groot, dat iedereen begint te geloven wat hij wil. Het wordt een selffulfilling prophecy, een wens die werkelijkheid wordt.’ Het advies van Post: met iets meer ratio naar de dingen kijken.

Winnaarsmentaliteit

De felbegeerde ‘winnaarsmentaliteit’ is nergens goed voor, stelt Post. Niet in de sport en ook niet daarbuiten. ‘We eisen dat sporters blaken van zelfvertrouwen, zodat het publiek op zijn gemak is. En ook als ze de wedstrijd hebben verloren, mag hun zelfvertrouwen niet geschaad zijn. Natuurlijk is er niets mis met een beetje zelfvertrouwen, maar we schieten te veel door. Op momenten van zware druk proberen we vooral dat zelfvertrouwen bij te schaven, terwijl we beter zouden zoeken naar manieren om onze prestaties te verbeteren.’

Ook het bekende sportersmantra dat ‘verliezen geen optie is’, doet volgens Post meer kwaad dan goed. ‘Ik sprak met de bekende Britse sportpsychiater Steve Peters, die vaak teleurgestelde sporters moet oplappen. Ze denken alleen maar aan winnen. Als ze dan een keer verliezen, zijn ze compleet van slag. Peters moet hen geruststellen: “Je kunt nooit alles onder controle hebben. Een keertje verliezen is niet het einde van de wereld. Een wedstrijd is onvoorspelbaar, daarom is het ook zo leuk om naar te kijken.” Heel logische uitspraken, die een ouder tegen zijn kind zegt. En toch zijn dat voor die sporters eyeopeners.’

Stress is ook zo’n woord dat in deze context te pas en te onpas valt, vindt Post. ‘Stress is ooit bedacht om een lichamelijke reactie te beschrijven op een schadelijke stof, maar tegenwoordig beschouwen we stress vaak als iets wat op zichzelf staat. Hij vreet aan ons, terwijl we beter zouden kijken naar de oorzaken: wat maakt het zo moeilijk om op cruciale momenten te scoren? Stress kan een nocebo-effect hebben, het nare broertje van de placebo: we verwachten dat stress ons zal nekken en dus presteren we minder goed. Terwijl de adrenaline die op zulke momenten door ons lijf raast, ook heel positieve effecten kan hebben.’

DOOR STEFANIE VAN DEN BROECK, ILLUSTRATIE BART SCHOOFS

Het bekende sportersmantra dat ‘verliezen geen optie is’, doet meer kwaad dan goed.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content