Tien maanden na het aantreden van zijn rood-groene regering is de Duitse Bondskanselier Gerhard Schröder nog bijzonder weinig populair. Ook in zijn eigen sociaal-democratische partij (SPD) krijgt hij kritiek over de “ruk naar rechts” in zijn beleid.

“Wanneer we het over Gerhard Schröder hebben, rijzen er twee vragen”, schreef Die Zeit op 26 augustus. “De eerste is actueel, het is de politieke sleutelvraag van deze herfst: zal hij zich waarmaken? De andere is al klassiek geworden, het is de oervraag over Schröder: waarvoor staat hij?” Waarop de krant allerlei onvriendelijks laat volgen over de Substanzlosigkeit van de Duitse kanselier, zijn gebrek aan historisch besef, het Plastikvokabular van zijn moderniseringsretoriek. Maar de politieke ontwikkelingen van de voorbije weken hebben duidelijk gemaakt dat initiatieven die hem een duidelijker profiel geven, Schröders populariteit geenszins bevorderen.

Voor de Duitse politiek is de herfst afgelopen zondag begonnen: in Saarland en Brandenburg werden de eerste twee deelstaatverkiezingen van het seizoen gehouden; voor half oktober volgen er nog drie, in Thüringen, Saksen en Berlijn. Samen met de gemeenteraadsverkiezingen van volgende week in Noordrijn-Westfalen, het grootste Land van de Bondsrepubliek, zijn zij een zeer belangrijke graadmeter voor het succes van Schröders rood-groene Bondsregering.

De opiniepeilers hadden het voorspeld: van het enthousiasme waarmee de Duitse kiezer rood-groen tien maanden geleden in het regeringspluche hees, blijft zo goed als niets over. Schröders sociaal-democratische SPD werd bij de verkiezingen in Saarland en Brandenburg, beide traditioneel rode burchten, zwaar afgestraft. De groenen raakten in geen van beide Länder boven de kiesdrempel van vijf procent.

In Saarland wist de SPD het stemmenverlies nog te beperken tot vier procent, maar moest ze de christen-democratische CDU als grootste partij laten voorgaan: met 45,5 procent haalde de CDU net een procentje meer dan de SPD. De kans is groot dat de sociaal-democraten er voor het eerst in zestien jaar op de oppositiebanken terechtkomen. In Brandenburg, de voormalig Oost-Duitse deelstaat rond de hoofdstad Berlijn, moest de SPD niet minder dan vijftien procent inleveren. Met een score van 39,5 procent is de partij nu gedwongen een coalitie aan te gaan met de CDU of met de in het westen van het land verfoeide ex-communistische PDS. Als de opiniepeilingen opnieuw gelijk krijgen, zullen de resultaten van de volgende regionale en lokale verkiezingen niet veel beter zijn.

BESPARINGEN

Vreemd opkijken van deze stembusuitslag deed kanselier Schröder niet. De oorzaak voor de electorale afstraffing is niet ver te zoeken: de draconische bezuinigingen in de overheidsfinanciën – ter waarde van 30 miljard mark – die hij heeft aangekondigd, liggen velen zwaar op de maag. De kanselier hoopt met de besparingen de spiraal van steeds toenemende overheidsschulden te kunnen doorbreken en de weg vrij te maken voor een belastingverlaging die de economie weer zou helpen aanzwengelen. Op de iets langere termijn zou dit moeten leiden tot nieuwe banen – en dus tot een daling van de werkloosheid, een van Schröders voornaamste verkiezingsbeloften.

Moeilijke beslissingen zijn nu eenmaal niet populair. Maar voor de sanering van de Duitse staatsfinanciën is er “geen, maar dan ook geen enkel alternatief”, daarvan is de kanselier overtuigd. De vraag is nu of hij erin slaagt ook alle geledingen van zijn eigen partij daarvan te overtuigen.

De linkerzijde van de SPD mort al weken over de “ruk naar rechts” van zijn partijvoorzitter Schröder. Een veertigtal onder hen heeft er zelfs mee gedreigd het besparingsplan niet te zullen goedkeuren in het parlement en daarmee de bondskanselier voor schut te zetten: zijn regering beschikt maar over een meerderheid van 21 zetels in de Bondsdag. Onder meer het voornemen om de pensioenen niet meer samen met de lonen te laten stijgen, zoals jarenlang de gewoonte was, maar enkel aan de inflatie aan te passen, stuit vele traditionele socialisten tegen de borst. Ze vinden ook dat de geplande besparingen te veel de kleine man viseren, terwijl de rijke klasse buiten schot blijft. Daarom eisen ze de herinvoering van een vermogensbelasting. Eerder deze zomer had de linkervleugel zich al geërgerd aan het manifest “voor een flexibel en concurrentieel Europa” dat Schröder samen met de Britse premier Tony Blair opstelde. Daarin werpt de SPD-voorzitter zich veeleer op als Genosse der Bosse (kameraad van de bazen) dan als verdediger van de sociale welvaartstaat.

Er staat Schröder een moeilijke evenwichtsoefening te wachten: hij kan, zeker na de slechte verkiezingsresultaten in de Länder, het zich niet permitteren de “linksen” in de SPD nog meer te schofferen. Maar evenmin kan hij de politiek van zijn regering weer veel roder kleuren. De SPD heeft in de Bondsraad (de Duitse Senaat, waarin de deelstaten vertegenwoordigd zijn) lang geen absolute meerderheid meer. Om zijn hervormingen te kunnen doordrukken, heeft Schröder dus de steun nodig van de oppositie, in de eerste plaats van de weinig progressieve CDU.

Christine Albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content