Het kind en het badwater

PAULINE MAROIS MET HAAR VOORGANGER JEAN CHAREST © MATHIEU BELANGER/REUTERS
Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

De separatistische Parti Québécois won de verkiezingen in de Franstalige Canadese provincie Québec. Wat wil de partij met die winst doen?

Wie zijn neus schendt, moet een pleister vinden. Dat ondervond de liberale premier van Canada’s Franstalige provincie Québec, Jean Charest. Hij verloor niet alleen de verkiezingen van de nationalistische Parti Québécois (PQ) met 883 stemmen, hij raakte vooral zijn eigen parlementszetel kwijt. Exit, na 28 jaar. De overwinning van de PQ was geen verrassing – wel de magere winstmarge. Het wantrouwen van de – vooral Engelstalige – minderheden, de banksector en het bedrijfsleven ebde nooit helemaal weg na het provocerende bezoek van de Franse president, generaal Charles de Gaulle in 1967 en zijn oproep: ‘Vive le Québec Libre!’ Het achterhoedegevecht om de smeltende Franse invloed op de internationale politieke scène te stoppen, liet een koekoeksei achter in Canada. De nationalistische partij van René Levesque wou onafhankelijkheid. Eens aan de macht in 1976, kwamen er ook referendums: in 1980 en in 1995. De nationalisten verloren ze alle twee. Maar sindsdien zijn de Québécois, op de Duitstaligen in België en de Zweedstalige Finnen op de Åland-eilanden na, de best beschermde minderheid ter wereld.

Dit keer zwijgt de winnares van de verkiezingen, Pauline Marois, in alle toonaarden over een referendum over onafhankelijkheid. Ze weet waarom. Er is het palmares van Charest en er is de aanslag. Tijdens haar overwinningstoespraak in Montréal probeerde een Engelse rattachist een bloedbad aan te richten. Hij raakte binnen via de artiesteningang en schoot, vermomd met een bivakmuts en gekleed in een nachtpon, twee technici neer. Hij wou het gebouw nog in brand steken, maar dat lukte niet meer. Hij riep nog, in amechtig Frans: ‘De Engelsen worden wakker. Genoeg is genoeg.’ Het Franstalige separatisme komt de meerderheid inderdaad de strot uit. Andere staten zijn ofwel onwillig om de grondwetswijzigingen ten voordele van die vijf miljoen Québécois toe te passen (Ontario), ofwel dreigen ze zich terug te trekken uit de statenbond (Saskatchewan, Alberta en zelfs Nunavut).

Marois maakt zich sterk dat ze de nationalistische agenda zal doordrukken. Maar met 54 zetels op 125 krijgt ze nu al forse tegenwind van de liberalen (50 zetels) en van de Coalitie voor de Toekomst van Québec (CAQ, 19 zetels), als ze nog maar denkt aan een verstrenging van Wet 101. Die bepaalt dat Frans met wat grondwettelijke beperkingen de enige officiële taal van Québec is. Nu Marois de toepassing wil uitbreiden tot kmo’s met minder dan vijftig werknemers, steekt er een storm op bij de bedrijfsleiders en bij de vakscholen. De oppositie weet dat ze elke motie van wantrouwen die ze uitlokt, kan winnen.

Dat komt omdat Marois drijft op een wrange wrevel tegen het beleid van Charest. Het felle en soms gewelddadige protest tegen de verhoging van de schoolgelden betekende Charests ondergang. Marois wou de maatregel als de weerlicht ongedaan maken. Voor Charest betekende het pingelen om studiegeld een misrekening die negen jaar van succes uitveegt. Hij loodste Québec ongeschonden door de financiële crisis. De werkgelegenheid scheert hoge toppen, de rekeningen kloppen en maatschappelijke uitsluiting is vrijwel verdwenen. De kans dat Québec zich snel realiseert dat het het kind met het badwater heeft weggegooid, is allesbehalve denkbeeldig.

Lukas De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content