Marleen Teugels
Marleen Teugels Marleen Teugels is onderzoeksjournalist en auteur. Haar onderzoeksartikelen verschijnen hoofdzakelijk in het tijdschrift Knack. De voorbije zes jaar is ze als docent onderzoeksjournalistiek verbonden aan meerdere journalistieke opleidingen.

Vrouwen zijn geëmancipeerd, maar hebben geen gelijke kansen. Hoog tijd dat hierover wordt gepraat, ook met de vaak minder geëmancipeerde mannen, vindt Francy Van der Wildt. Een gesprek met de nieuwe voorzitster van de Nederlandstalige Vrouwenraad (NVR) en met haar voorgangster, Mieke Vanhaegendoren.

Vrouwen zijn baas in eigen buik, hebben gelijke rechten, stoten door in het bedrijfsleven, zijn geëmancipeerd. De vorige golf bikkelharde feministes heeft wat bereikt. Heeft het feminisme in de toekomst dan nog zin? Is er überhaupt nog een ‘vrouwenraad’ nodig?

Francy Van der Wildt – voormalig SP-senator, met roots bij de Socialistisch Vooruitziende Vrouwen (SVV) – stapt met stevige pas in de sporen van Mieke Vanhaegendoren. De nieuwe voorzitster van de NVR windt er geen doekjes om: “Ja, de feministes zijn vergeten dat buitenshuis werken moest worden gecombineerd met een gezin. Vooral vrouwen hebben hier nu zwaar onder te lijden. Onder meer omdat de gemiddelde man niet mee is geëmancipeerd. Gelijke kansen hebben we nog steeds niet, topfuncties worden vandaag nog steeds voornamelijk door mannen ingevuld.”

Naar aanleiding van de jongste vrouwendag sneert Vlaams minister van Gelijkekansenbeleid Mieke Vogels (Agalev) in De Standaard dat de vrouwenbeweging “een select groepje geworden is dat een grote groep vrouwen in de kou laat staan. De grote onderlaag van vrouwen kan zich geen poetsvrouw veroorloven, werkt gemiddeld zeventig uur per week en draait dol. Dáár moet de vrouwenbeweging mee bezig zijn.”

En wordt de combinatie van werk en gezin voor u effectief een belangrijke uitdaging?

Francy Van der Wildt: Mieke Vogels heeft gelijk: vrouwen zijn overvraagd. Van dat standpunt wil ik uitgaan, daar moet iets aan worden gedaan. De jonge generatie vrouwen vindt het belangrijk arbeid en gezin op een goede manier te kunnen combineren – een terechte bekommernis.

Is dit een nieuwe fase in het feminisme?

Van der Wildt: De jonge feministes slagen erin hun recht op arbeid op te nemen – uitzonderingen niet te na gesproken. Zij komen moeiteloos aan hun trekken op de arbeidsmarkt, vinden dat vanzelfsprekend. Maar zij zitten met grote vragen over de combinatie van werk en gezinstaken. Deze jonge vrouwen noemen zichzelf ook feministes. Alleen vullen zij dat feminisme anders in. De vorige generatie heeft voor gelijke rechten gestreden, heeft voor gelijke kansen in het onderwijs op de barricaden gestaan. Maar dat er door de combinatie van arbeid en gezin problemen zouden opduiken, hebben deze vrouwen over het hoofd gezien. Vaak waren zij zeer actief in de vrouwenbeweging, zonder dit vrijwilligerswerk te combineren met een job.

Mieke Vogels wil alle mannen en vrouwen één jaar onoverdraagbaar zorgkrediet toekennen, zodat ze zelf voor zieke kinderen, ouders, familieleden kunnen zorgen.

Van der Wildt: Ideeën waar we achter staan. Maar om ze waar te maken, moet worden gepraat met de sociale partners. En die gesprekken zullen niet eenvoudig zijn. Anderzijds waren er vroeger ook al instrumenten om de combinatie van gezin en werk te vergemakkelijken. Ik denk aan de loopbaanonderbreking en het ouderschapsverlof. Wat blijkt? In de praktijk worden deze instrumenten vrijwel uitsluitend door vrouwen gebruikt.

In de toekomst moeten de mannen worden aangepakt?

Van der Wildt: De mannen moeten volgen, het is logisch dat ook zij meedenken over het combineren van arbeid en gezinstaken. Het gaat tenslotte om een beweging voor gelijke kansen voor vrouwen én mannen.

Mieke Vanhaegendoren: En kinderen! Het emancipatiebeleid moet in de toekomst ook op hen worden gericht.

Sommige mannen zijn vandaag al geëmancipeerd en voelen zich meer en meer betrokken bij hun gezin, bij hun kinderen. Ze nemen een deel van de gezinstaken op zich. Sommigen klagen er zelfs over dat ze te weinig tijd hebben om bezig te zijn met de kinderen.

Toch is er nog werk op het vlak van gelijke kansen?

Vanhaegendoren: Dat vrouwen nog altijd geen gelijke kansen hebben, daar zijn massa’s voorbeelden van. Kijk naar de raden van bestuur in het bedrijfsleven, kijk naar de universiteiten. Juridisch gezien hebben westerse vrouwen gelijke rechten. Ze mogen naar school, maar dat betekent niet dat ze ook gelijke kansen hebben.

Zijn jonge bedrijfsstructuren en organisaties vrouwvriendelijker?

Vanhaegendoren: Hoe jonger de organisaties, hoe gemakkelijker vrouwen doorstromen naar de top. In reclamebureaus bijvoorbeeld vind je relatief veel vrouwen in kaderfuncties. In nieuwe sectoren krijgen vrouwen sneller kansen. Organisaties met oubollige structuren denken op een ouderwetse manier over de aanwezigheid van vrouwen in beleidsorganen. De vakbonden, de ziekenfondsen, de universiteiten: al die mannenbastions moeten we aanpakken. Alsook het politieke bedrijf, waar we vooral bij oude partijen hetzelfde fenomeen vaststellen.

En de Vlaamse administratie?

Vanhaegendoren: De Vlaamse overheid werkt zelf amper vijf jaar aan een gelijkekansenbeleid en dat staat uiteraard nog in de kinderschoenen. Het is nog niet zo consistent als in Scandinavische landen, het moet nog groeien. Leidende functies zijn er doorgaans nog steeds niet bestemd voor vrouwen. Een deeltijdse leidende functie is zelfs onbespreekbaar. Hier zit ook iets fout bij de vrouwen zelf. Deeltijds aan de leiding staan: dat kan soms, maar is zeker niet altijd mogelijk.

Van de verworvenheden van vrouwen is in de praktijk ook niet altijd iets terug te vinden?

Van der Wildt: In de praktijk wordt een aantal van de verworvenheden niet uitgevoerd. We moeten dus instrumenten creëren die daarop toezien. Zo niet is alles een maat voor niets. Met andere woorden: we hebben ons doel nog lang niet bereikt. Dat zouden we aan de jonge vrouwen duidelijk moeten kunnen maken. Een beweging die werkt aan emancipatie zou zichzelf op termijn overbodig kunnen maken. Maar omdat de maatschappij zelf evolueert, blijven zich telkens weer nieuwe uitdagingen aandienen.

De inzet is anders voor jongere dan voor oudere vrouwen?

Van der Wildt: Elke generatie heeft specifieke behoeftes, die elk voor zich moeten worden geëvalueerd. Voor pasklare oplossingen die normerend zouden werken, moeten we ons hoeden. Iedereen heeft het recht om keuzes te maken en die moeten worden gerespecteerd.

Jonge vrouwen en mannen willen meer tijd voor de kinderen, maar als ze eenmaal het nest uit zijn…?

Vanhaegendoren: Als we willen werken aan gelijke kansen, mogen we onze inspanningen niet beperken tot gezinnen met kinderen. We moeten ook de nodige aandacht hebben voor vrouwen en mannen die van hun kinderen ‘zijn verlost’. Niet alleen de zorg voor de kinderen gaat vandaag overwegend naar de vrouw. Met de zorg voor ouderen en zieken is dat nog veel meer het geval. De zogenaamde ‘sandwichvrouwen’ zorgen niet alleen voor hun oudere kinderen, maar ook voor ouders en/of grootouders. Mannen nemen die zorg minder vaak op. Dat is een kwestie van beeldvorming en daaraan moet gewerkt worden. Op dit vlak voelen we ons gesteund door Mieke Vogels.

Leeftijdsdiscriminatie is een van jullie aandachtspunten. Als een bedrijf kan kiezen tussen jonge en oudere kandidaten, krijgen jongeren vaak de voorkeur als ze al voldoende lang werkloos zijn.

Van der Wildt: Op dit vlak moeten inderdaad evenwichten worden hersteld. Vrouwen die lange tijd uit het arbeidscircuit zijn verdwenen, beschikken niet over een mooi gevuld cv om op te vallen en moeten opnieuw een arbeidsattitude opbouwen om zich op de werkplek te kunnen waarmaken.

Vanhaegendoren: Dit is een specifieke problematiek. Nogal wat oudere vrouwen willen niet meer voltijds, maar alleen nog deeltijds aan de slag.

In uw intentieverklaring vermeldt u als tweede belangrijk thema de paritaire democratie.

Van der Wildt: De evenredige deelname aan alle bestuursorganen en het beleid, lijkt ons absoluut noodzakelijk. Alle oude mannenbastions moeten we hierop afrekenen.

Wacht er ook op het vlak van beeldvorming geen serieuze uitdaging? Het kleine aantal vrouwelijke ingenieursstudenten bijvoorbeeld blijft, in tegenstelling tot in Israël en de Verenigde Staten, afnemen.

Vanhaegendoren: Op dit vlak zijn er vreemde dingen aan de gang. In communistisch Rusland waren er veel vrouwelijke ingenieursstudenten. Zodra de Muur is weggevallen, zagen we plots het aantal vrouwelijke studenten in humane richtingen weer stijgen. Vrouwen hebben nochtans een wiskundige knobbel.

Herhaaldelijk stellen we echter vast hoe meisjes minder kiezen voor richtingen die met macht of geld te maken hebben. Zij kiezen voor opleidingen die hen interesseren. Mannen houden daar bij hun studiekeuze wel veel meer rekening mee en kiezen in functie van hun beroep. In Duitsland leiden rechtsstudies automatisch tot machtsfuncties en kiezen veel minder vrouwen voor rechtsstudies dan bij ons. Ook het imago van de ingenieur ‘met helm en laarzen’ speelt bij ons mee. Daar moet hard aan gesleuteld worden.

Maar eerst moet er ernstig onderzoek worden uitgevoerd. Waarom voelen meisjes zich niet tot deze studies aangetrokken? In het verleden hebben we al vaker vrouwen in technische richtingen willen duwen, maar zonder succes.

Inmiddels vindt het bedrijfsleven niet genoeg werklustigen. Zowel mannen als vrouwen willen deeltijds werken. Daar had de vrouwenbeweging het nooit erg op begrepen.

Van der Wildt: Deeltijds werk was binnen de vrouwenbeweging weinig bespreekbaar. Het werd gezien als een obstakel voor carrièreplanning. Al te lang heeft onze arbeidsorganisatie het legerprincipe hoog in het vaandel gevoerd. Werken van 8 tot 5 maakte controle eenvoudig. In zo’n arbeidscultuur was er voor deeltijdse arbeid geen plaats.

Is het de bedoeling ook de visie van de jonge feministes bij uw beleid te betrekken?

Van der Wildt: Jonge feministes vind je weinig in de vrouwenverenigingen terug, ze moeten hun gezin al combineren met hun job. In de algemene vergadering van de NVR zitten wel wat jonge feministes die daarin door de vrouwenverenigingen zijn afgevaardigd. De visie van de jonge generatie moet in de toekomst voor de NVR een absoluut aandachtspunt worden.

U wil nadrukkelijk als gesprekspartner fungeren voor de overheid.

Van der Wildt: Als spreekbuis kunnen we tellen. Onze koepel staat voor 1,5 miljoen vrouwen. Omdat we 40 verenigingen groeperen, is het niet altijd gemakkelijk één gemeenschappelijke mening te distilleren. De harde kantjes moeten er onvermijdelijk af en daardoor vrees ik dat we onze standpunten niet hard genoeg zullen kunnen formuleren. Maar als we onze stem verheffen, staat daar wel zo goed als heel vrouwelijk Vlaanderen achter. Misschien moeten we dat manifester opwerpen, zodat de NVR een vaste gesprekspartner wordt voor het beleid. Tijdens de jongste regeringsvorming werd de NVR trouwens geconsulteerd.

Toch is de NVR niet echt bekend en stroomt er weinig door naar parlementairen of naar universitaire centra die met vrouwenstudies bezig zijn.

Van der Wildt: Verenigingen hebben het moeilijk om contacten te leggen met hun leden, voor een koepelorganisatie is zoiets nog veel moeilijker. In de toekomst willen we bijvoorbeeld geregeld met verklaringen naar de pers. Zodat de NVR ook voor de vrouw in de straat een vertrouwd begrip wordt.

De NVR lijkt me sterker als ze ver weg blijft van verzuiling en een spreekbuis vormt van ongebonden specialisten. U heeft socialistische roots. U was vroeger senator, vandaag schepen voor de SP in Rumst. Bij de aangesloten ‘leden’ zitten op dit moment ook afgevaardigden van alle politieke fracties. Die krijgen automatisch een zitje in het vast bestuur. Moet de vrouwenraad niet weg van politisering?

Van der Wildt: Het aantal ongebonden verenigingen is sterk toegenomen. Samen met de politiek verzuilde organisaties vormen zij quasi een totaalbeeld van de vrouwenbeweging in Vlaanderen. Beide zijn essentieel voor de doorstroming van ideeën, onder meer naar het beleid. De NVR werkt met een team professionele, bezoldigde medewerkers. Via de commissies betrekken we bovendien specialisten en ongebonden experts bij onze werking. Zij leggen meestal gewicht in de schaal. Dat ze met zuiver partijpolitieke standpunten hun slag niet thuishalen, weten vrouwen intussen ook. De hele samenleving moet hun draagvlak zijn.

Staat de NVR open voor iedereen die wil meewerken?

Van der Wildt: Vrouwen die willen meewerken, kunnen altijd terecht in commissies. Uiteraard ook mannen! Als ze afgevaardigd worden door een vereniging.

Marleen Teugels

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content