De mannen die de ramp bij Tsjernobyl bestreden, zijn door de kanker aangevreten, als ze nog leven. Maar de beruchte centrale nu sluiten, vinden ze schandelijk. Het doek valt op 15 december.

Een losse schoen, een met mos overgroeide matras en glas, veel hard krakende glasscherven. ‘En toch was dit een keurige flat’, verzucht Boris Trembatsj (62), een ingenieur die werkte in de kerncentrale van Tsjernobyl. Hij heeft gelijk. De verf in het trappenhuis is alleen maar aangetast door vijftien jaar menselijke afwezigheid. De groene verf op de klamme wanden is verbleekt en uitgelopen, maar graffiti is er niet te bespeuren. ‘En in de liften werd niet geplast zoals overal’, roept Boris Artamonov (59) opgetogen van een trap lager. Artamonov, de boezemvriend van Trembatsj, werkte mee aan de bouw van de centrale, waar zich voorjaar 1986 de grootste kernramp uit de geschiedenis voltrok.

De flat van het duo staat in het Oekraïnse Pripjat. Dit oord werd begin jaren zeventig speciaal gebouwd voor de werknemers van de spiksplinternieuwe Lenincentrale, even ten noorden van het provinciestadje Tsjernobyl. Trembatsj en Artamonov spreken van ‘voor en na de oorlog’, net als alle ex-bewoners van het inmiddels tot spookstad vervallen Pripjat, dat ooit vijftigduizend inwoners telde. De evacuatie, een dag na de ramp, bracht veel Oekraïners terug naar de eerste dagen van de Tweede Wereldoorlog. Angst, verwarring en onzekerheid, gevolgd door een evacuatie. Precies zo ging het in 1941 bij het naderen van de Duitsers. Zowel de bezetter als de radioactiviteit stichtten dood en verderf. De een direct, de ander vooral op termijn, door kanker.

De oorlog van Trembatsj, Artamonov en de ruim honderdduizend andere Oekraïners, Witrussen en Russen die uit 74 dorpen werden geëvacueerd, verdwijnt binnenkort nog dieper in het gat van de geschiedenis. Praktisch alle internationale hulpprogramma’s voor de slachtoffers van de ramp stopten na tien jaar. Binnenkort wordt een van de allerlaatste hoofdstukken gesloten. Op 15 december gaat, na lang aandringen van de internationale gemeenschap, de laatste nog werkende kernreactor van Tsjernobyl dicht. De wereld zal zich dan iets beter en veiliger voelen. Maar voor Trembatsj en Artamonov zal de oorlog nooit meer ophouden.

‘Gelukkige families uit Pripjat zijn er niet’, zegt Trembatsj. ‘Gezonde families uit Pripjat zijn er niet’, varieert Artamonov, wiens halve mond van goud is. De overdosis straling, waaraan hij blootgesteld was, brak de kalk in zijn gebit af. Hij is praktisch volledig kaal, alsof hij zojuist chemotherapie heeft ondergaan. Verder heeft deze goedlachse Rus twee hartaanvallen achter de rug: ‘Dat is alles.’ Hij zegt nog te leven, ‘omdat in 1987 werd vastgesteld dat sovjetröntgen onschadelijk zijn’, grijnst hij zijn glanzende tanden bloot. ‘En ik steek in een gezond vel.’

Dat kan niet over alle voormalige collega’s gezegd worden. ‘De eerste, een Russische vriend van me, stierf in 1988, darmkanker. De tweede kreeg een blindedarmontsteking, zijn hart begaf het vervolgens bij de operatie. De derde overleed met verschrikkelijke hoofdpijnen, zonder ooit een duidelijke diagnose gehoord te hebben. Allemaal waren ze eind veertig, vijftig maximaal. Nu gaan ze permanent dood. In onze Kievse flat wonen alleen maar Pripjatters, iedere week begraven we wel iemand.’

Door af te zien van wodka en sigaretten houdt Artamonov de dood op afstand, maar of gezond leven zijn vrouw zal redden, die eveneens kanker heeft, is de vraag. De kinderen van deze voormalige ‘liquidator’, iemand die hielp bij het bedwingen van de ramp, zijn evenmin gezond.

HET FATALE VIERDE BLOK

Ruim twee weken na de ramp, op 13 mei, werd Artamonov ingezet bij het koelen van de reactor in het fatale vierde blok. Wijzend op een weggetje langs de sarcofaag, de stolp die de buitenwereld afschermt van de uitgebrande en nog altijd stralende reactor, vertelt Artamonov dat ze de reactor in eerste instantie in een pantservoertuig probeerden te naderen. ‘Maar zelfs daarbinnen was de radioactiviteit te hoog, zodat we moesten omdraaien.’

Vanuit het derde blok heeft Artamonovs team uiteindelijk een gat kunnen boren in het vierde blok om leidingen met koelolie naar binnen te voeren. Dit werk had hij voor hetzelfde geld met de dood bekocht.

Niemand wist namelijk precies wat er zich achter de wand bevond. Een golf besmet water bijvoorbeeld, zou een zeker einde hebben betekend. Het gat bood geen verrassingen, behalve dan een stralingsniveau van ruim 200 röntgen. Terwijl meer dan vijf per jaar als schadelijk geldt.

De regeringscommissie die de werkzaamheden leidde, had geen idee volgens Artamonov hoe de nucleaire catastrofe bedwongen moest worden. ‘We begonnen met slechts zes man. Later werden het er veertig. Na twee etmalen zonder eten en zonder slaap kwamen er pas zakken met stoofvlees en worst. En kregen we telefoon. Vanaf dat ogenblik werd alles een beetje normaal, hoewel het nog erg zwaar was.’

‘We werkten in een kleine ruimte waar de temperaturen opliepen tot 70 graden, zuurstof was er 8 procent. Isolerende pakken en gasmaskers vonden we na drie dagen, God zij dank. Veel jongens zijn eraan gegaan door gewoon zo te werken. Na een week kwamen ‘de specialisten’ uit Moskou om het tweede gat te zagen. Omdat die weinig geluk hadden, werden wij weer teruggeroepen. Tot 31 mei ben ik uiteindelijk gebleven. En daarom heb ik nu geen haar meer’, zegt de ex-liquidator lachend, en kijkt naar de kolossale grauwe sarcofaag die oogt als een bouwsel uit een morbide sciencefiction-stripverhaal.

In de vroege uren van 26 april 1986 lichtte een explosie het dak van de centrale op, uit de opening spoot een straal radioactief jodium, recht over Pripjat. Vele gevallen van schildklierkanker waren het resultaat, omdat de schildklier, die jodiumhoudende hormonen produceert, jodium opneemt. Schildklierafwijkingen kunnen leiden tot allerlei vormen van erfelijke kanker. Deze kankerverwekker, die meerdere generaties zal aantasten, alsmede de gevolgen van de radioactieve stoffen die aanzienlijk langzamer worden afgebroken dan het jodium (cesium-137 en strontium-90), hebben geleid tot de voorspelling dat vroeg of laat nog 950.000 mensen op oncologische afdelingen terecht zullen komen. Dit cijfer is evenwel omstreden, niet alle specialisten zijn zo somber.

Wat de Lenincentrale deed met Pripjat, deed de Vesuvius met Pompeï. De lava en het actieve jodium zetten het menselijk leven van het ene op het andere moment stil. Pripjat geeft net als de antieke stad een momentopname te zien van een niet meer bestaande samenleving. Het was een kleine week voor de gebruikelijke 1-meiviering. En dat is nog altijd te zien. Leuzen waren vers opgeschilderd: ‘Leve het communisme dat ons naar de overwinning voert’, staat te lezen op de zijwand van een flat in inmiddels niet meer rode maar roze letters. Geen verlaten kiosk of zelfs maar sporen van reclame, zo was het leven in de nadagen van de Sovjet-Unie, commercie ontbrak volledig.

HONDERDDUIZEND ROZEN

De omgeving van de ‘afgezonderde zone’ heeft haar vrees voor de radioactiviteit verloren na al die jaren. En de bewaking is kennelijk verslapt. Plunderaars hebben daarom kunnen weghalen wat indertijd niet door het leger werd vernietigd. Troosteloos bekijkt Trembatsj zijn voormalige keuken. ‘Die had ik net opnieuw betegeld. Op 1 mei hadden we vrienden uitgenodigd om naar goed Slavisch gebruik dit huis in te wijden.’ In de slaapkamer komen schijnbaar verdwenen herinneringen boven. Trembatsj ontdekt een tussen drie schroeven gespannen draadje. ‘Dat zat achter het wandtapijt, mijn antenne waarmee ik naar Radio Free Europe luisterde, hartstikke verboden toen.’

Trembatsj begint te huilen bij de vraag waarom hij nooit eerder is terug geweest. Hij snikt alleen maar en ontwijkt het antwoord door naar het raam te lopen en te wijzen op alle lege bloemperken en zijn oude kantoor. ‘Honderdduizend rozen uit Litouwen waren er hier geplant, het zag er keurig uit’, valt Artamonov in voor zijn vriend. Hij toont een boekje van de straten van weleer, vol kinderwagens. Deze stad van jonge en hoogopgeleide specialisten telde een van de hoogste geboortecijfers van Oekraïne. De twee vrienden raken nog in vervoering van het Huis der Cultuur, alsof ze er gisteren een voorstelling hebben gezien.

Het leven was goed in Pripjat. En die zoete droom wilden de autoriteiten niet verstoren. Daarom hielden ze ruim een etmaal hun mond over het ongeval. Zelfs de simpelste maatregelen werden niet genomen, zoals de oproep om ramen te sluiten en kinderen binnen te houden. De moeders met hun kinderwagens liepen de zaterdag na de explosie nog rustig over de vredige paden, die ‘licht gaven’ van de straling.

De ironie wil dat drie dagen voor het ongeluk op de scholen van Pripjat nog een alarmoefening was gehouden, met alle bijbehorende beschermende kleding. Het signaal om die te gebruiken is nimmer gegeven. De gebruikelijke 1-meidemonstratie in Kiev, 100 kilometer verderop, ging gewoon door. Mikhaïl Gorbatsjov, de laatste sovjetleider, vond het pas nodig om na verloop van een week met een officiële mededeling te komen.

Deze houding van het hoogste gezag is later als misdadig veroordeeld in de sovjetpers. Trembatsj is echter een gematigd mens: ‘Het land was niet klaar voor de ramp.’ Maar terugdenkend aan het officiële radiobericht van Radio Pripjat wordt hij toch nog steeds woedend. ‘Geachte kameraden! In verband met een ongunstige radioactieve situatie, als gevolg van het ongeval in de centrale van Tsjernobyl, nemen de stadssovjet en het leger alle noodzakelijke maatregelen. Echter, om de volledige veiligheid te garanderen van met name de kinderen, zal de stad tijdelijk worden geëvacueerd.’ ‘Ze bedonderden ons. Tijdelijk!’

Cruciale uren, waarin mensenlevens gered hadden kunnen worden, waren bij het klinken van het bericht inmiddels verstreken. Die waren geofferd omwille van staatsgeheimen. Ingewikkelde alarmprocedures en bureaucratie maakten de algehele besmetting compleet. ‘Dat doet nog het meeste pijn,’ zegt Trembatsj als de tranen zijn gedroogd, ‘de Sovjet-Unie sprong om met mensen als met materiaal, waarmee naar believen kon worden omgesprongen.’ Maar ook hier is Trembatsj mild. Zijn relaas klinkt als dat van een nabestaande van de Koersk-bemanning, voorgelogen en nodeloos lang in onzekerheid gehouden. Niets lijkt er veranderd de afgelopen vijftien jaar.

Artamonov is ondanks alles nog steeds een overtuigd communist. De ziekelijke maar nog altijd strijdbare oud rampenbestrijder vindt het onzin om de partij van alles de schuld te geven – wat gezien de Koersk wellicht terecht is. De economische aanslag, die Tsjernobyl pleegde op het land en de perestrojka hebben volgens Artamonov de Sovjet-Unie de das omgedaan. ‘Zonder die ramp en die ellendige Gorbatsjov had de Sovjet-Unie nog bestaan en waren we de weg van de geleidelijke hervormingen, van China opgegaan’, zegt hij verbeten.

De sluiting van de centrale vindt de hartpatiënt een schande, een knieval voor het Westen door ‘abnormale politici’ die Oekraïne duur zal komen te staan, ondanks het krediet van 215 miljoen dollar dat de Oosteuropabank waarschijnlijk zal verlenen om het verlies te compenseren. ‘Tienduizenden mensen zullen hun werk verliezen. Hele gebieden komen zonder stroom te zitten.’ Dat zal leiden tot nieuwe evacuaties, zo vrezen velen. Om die reden is er geen mens in de hele omgeving van de centrale te vinden die ook maar een argument vóór het afkoelen van de reactor kan aandragen.

Wessel de Jong

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content