Op 7 oktober worden de eerste delen van een negendelige reeks over 175 jaar Belgische geschiedenis gepresenteerd.

INFO : Nieuwe Geschiedenis van België, onder redactie van Mark Van den Wijngaert, Emmanuel Gerard, Michel Dumoulin en Vincent Dujardin. Deel 1: Els Witte, Eliane Gubin, Jean-Pierre Nandrin, Gita Deneckere, Lannoo, euro 29,95 (tot 31 december: euro 24,95) per deel.

Dit jaar bestaat België 175 jaar. Dat is gevierd en herdacht en bezongen. Ook de historici zijn aan het werk gegaan. Van oktober 2005 tot juni 2006 verschijnt een negendelige reeks over de geschiedenis van het land, vanaf het ontstaan tot vandaag. De eerste delen van die Nieuwe Geschiedenis van België worden gepresenteerd in de Kamer.

Dat is niet toevallig. Het federale parlement vormt binnen de Belgische democratie de belangrijkste instelling. Het gebouw waar vandaag dat parlement zetelt, was al in 1830 de plaats waar de leiders van de revolutie en later de leden van het Nationaal Congres bijeenkwamen. Al 175 jaar lang worden daar de wetten gemaakt. In de buurt van het parlement werd in de septemberdagen van 1830 ook hard gevochten tegen de Nederlandse troepen. Als symbool kan dat dus tellen.

Niet alleen de plaats waar de reeks wordt gepresenteerd, is door en door Belgisch. Ook de redactie is dat: de negen delen worden geschreven door twaalf Vlaamse en Franstalige historici samen. Ook de coördinatie is netjes verdeeld: Vincent Dujardin (UCL) en Michel Dumoulin (UCL) voor de Franstalige kant, Manu Gerard (KU Leuven) en Mark van den Wijngaert (KU Brussel) voor de Vlaamse kant.

Maar was er eigenlijk behoefte aan een uitgebreide geschiedenis van een land dat steeds meer uiteen lijkt te vallen?

MARK VAN DEN WIJNGAERT: Een aantal historici wilde al een hele tijd het globale verhaal van België vertellen, ook over het ontstaan en het waarom van de federale staat. Er verschenen, vroeger maar zeker dit jaar, veel kleinere werken die een synthese geven van de 175 jaar België. Maar dat grote verhaal werd niet verteld. Als je dat gedetailleerd en genuanceerd wilt doen, kun je dat niet alleen.

Henri Pirenne deed dat wel, meer dan honderd jaar geleden.

VAN DEN WIJNGAERT: Henri Pirenne was een monument, met een zeer grote encyclopedische kennis. Zijn Histoire de Belgique is en blijft een magistraal werk dat iedereen eigenlijk zou moeten kennen. Maar het is natuurlijk een eeuw oud. En zijn werk paste ook in die tijd. Zijn stelling was dat België eigenlijk al van in de oudste tijden bestond en dat het ontstaan van het land in 1830 de feitelijke bekroning was van die eeuwenoude nationale eenheid. Critici hadden het dan ook over de predestinatieleer van Pirenne.

Dat patriottische kader werd in de jaren dertig doorbroken toen een aantal Vlaamse historici eigenlijk de Groot-Nederlandse gedachte wetenschappelijk gingen onderbouwen en bewijzen dat Vlaanderen en Nederland veel gemeenschappelijk hadden.

We kunnen dat zien als een Vlaams patriottisme en ook als een reactie tegen de school van Pirenne. Het was een andere vorm van geschiedschrijving, die ook alweer perfect in die tijd paste.

Maar in Franstalig België leefde de school van Pirenne verder en leefde ook de verering van het Belgische vaderland verder. Pas in de jaren vijftig begonnen historici daar de Waalse geschiedenis te onderzoeken.

Het patriottisme was verdwenen.

VAN DEN WIJNGAERT: Ja, maar nu komen de wegen weer samen. Want in de jaren negentig begonnen historici zich af te vragen of we eigenlijk geen nieuwe mythes aan het creëren waren. Uit die boeiende discussies tussen Waalse en Vlaamse historici kwam het idee naar voren om samen een geschiedenis van België te schrijven. In die discussies bleek dat iedereen andere opties en gevoeligheden had, maar dat we toch dezelfde vragen stelden. Hoe is België ontstaan? Hoe is die geschiedenis verlopen? Hoe hebben de Belgen die beleefd? En ook: hoe hebben de mythes die altijd ontstaan de loop van onze geschiedenis bepaald? In het Frans hebben ze daar een mooi woord voor: déconstruction des mythes. Nagaan waar mythes vandaan komen en welke invloed ze hebben, is eigenlijk echt historisch werk.

Historici moeten ook beseffen dat ze onbewust door die mythes worden beinvloed. Het laatste deel van de reeks, dat de periode sinds 1970 behandelt, wordt dan ook geschreven door Marnix Beyen (Universiteit Antwerpen) en Philippe Destatte (Institut Jules Destrée) samen. We wilden immers vermijden dat gekleurde visies zouden doorwegen, terwijl de stellingen elkaar eigenlijk aanvullen.

Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content