PRL-kamerlid Charles Michel diende een wetsvoorstel in om het gerechtelijk reces af te schaffen. Daarmee wil hij de continuïteit van de rechtsbedeling verzekeren en de gerechtelijke achterstand helpen wegwerken.
Charles Michel
‘Het gerechtelijk jaar gaat in op 1 september en eindigt op 30 juni. Tot die dag worden de zaken opgeroepen en de pleidooien gehoord. Pas na 1 september, als de hoven en rechtbanken weer op volle toeren draaien, kunnen de debatten voortgezet worden. Tijdens de zomermaanden zijn er alleen een beperkt aantal vakantiezittingen. Die dienen vooral om de criminele, de correctionele en de politiezaken, alsook alle spoedeisende zaken te behandelen. Vooral het woordje “spoedeisend” doet mijn wenkbrauwen fronsen. Bestaan er geschillen die geen spoedbehandeling vereisen? Het is in het belang van de gemeenschap dat elk geschil zo snel mogelijk van de baan is. Het stelsel van het gerechtelijk reces geeft aanleiding tot frustratie en ontgoocheling bij de rechtzoekende.
Bovendien vergroot zo’n lange vakantieperiode de gerechtelijke achterstand en wordt het imago van justitie er niet bepaald door opgekrikt. Leg een rechtzoekende maar eens uit dat zijn zaak wordt uitgesteld om de magistraten de kans te bieden met vakantie te gaan. Beeld u eens een gelijksoortige situatie in bij ziekenhuizen, waar alleen de dienst urgentie non-stop zou blijven functioneren en u voor alle andere geneeskundige verzorging twee maanden later opnieuw zou moeten aankloppen. Hetzelfde geldt voor de post. Stel dat zij in de zomer alleen nog de hoogdringende briefwisseling zou bestellen?
Laten we niet uit het oog verliezen dat de rechtsbedeling een van de hoofdtaken is van de staat. Zij moet continu verzekerd worden.
Ik wil er ook op wijzen dat de rechterlijke macht het enige orgaan is dat zijn werkzaamheden ieder jaar gedurende twee maanden stopzet. Het duurt op zijn minst twee en een halve maand alvorens de gerechtelijke diensten weer vlot draaien. Daarom stel ik deze wet voor. Iedere magistraat heeft recht op een jaarlijkse vakantie, maar die mag de continuïteit van de rechtsbedeling niet in het gedrang brengen. Daarenboven moet het voorstel bijdragen tot het wegwerken van de gerechtelijke achterstand.
Frankrijk en Nederland hebben het gerechtelijk reces al afgeschaft. Daar loopt het gerechtelijk jaar al gelijk met het burgerlijk jaar.’
Josef Colpin
Josef Colpin, woordvoerder bij het parket van Brussel, is niet gelukkig met het voorstel om het gerechtelijk reces af te schaffen. Het zou het doel, de gerechtelijke achterstand wegwerken, voorbijschieten.
‘Het voorstel van kamerlid Charles Michel houdt geen steek. Er bestaan blijkbaar een heleboel misvattingen omtrent de gerechtelijke vakantie. Het gerecht sluit zijn deuren nooit, ook niet tijdens de zomermaanden juli en augustus. Tijdens die periode worden er vakantiezittingen gehouden waarin zowel strafzaken als dringende burgerlijke zaken behandeld worden. Een verdachte in hechtenis, wat de reden ook moge zijn, kan onmogelijk twee maanden zijn lot afwachten. Dat zou een grove schending van de mensenrechten zijn.
Een spreiding van de vakanties van de magistraten zou op enorm veel praktische ongemakken stuiten. Iedereen die bij het gerecht op de een of andere manier betrokken is, stemt zijn vakantie op dezelfde periode af. Deskundigen, advocaten, getuigen, gerechtsdeurwaarders enzovoort zijn daarop ingesteld. Indien dat niet zo zou zijn, botst men maar al te vaak op tegenstrijdige agenda’s en dus uitstel van de zaak. Dat zou de vertraging van het gerecht nog vergroten.
Als men dan toch voor de spreiding van de vakantie pleit, moet men voorzien in de vervanging van een magistraat. Dat blijkt evenmin evident te zijn. De vakgebieden worden almaar specifieker, de plaats van een andere rechter innemen, vergt heel wat inwerking in de materie. Dat heeft tot gevolg dat de vervanging van de ene rechter door een andere allesbehalve vlotjes verloopt.
De schoolvakantie is een reden te meer om het in juli en augustus kalmer aan te doen. Iedereen geniet van die periode om er even tussenuit te zijn.
Wat Frankrijk en Nederland aangaat, mag men niet uit het oog verliezen dat de schoolvakanties niet op dezelfde manier georganiseerd zijn. Als onze wetgever daaraan zou sleutelen, kunnen we het voorstel misschien opnieuw onder de loep nemen.
Ten slotte wens ik nog één heel belangrijk misverstand recht te zetten. Van een twee maanden durende vakantie is geen sprake. Heel wat rechters grijpen de zomermaanden aan om eindelijk eens werk te maken van dossiers die op de lange baan geschoven werden. Deze kostbare inhaalperiode zou helemaal verloren gaan, aangezien de rechter volgens het voorstel daadwerkelijk vakantie neemt en de deur achter zich sluit.’
Opgetekend door Stefanie Verdeyen