De Johannespassie van Bach als een universele boodschap aan de mensheid.

DE VASTENTIJD betekent dat zowat overal passiemuziek wordt uitgevoerd. Broederlijk Delen heeft in deze periode onder het motto ?Eerlijk handelen met Afrika” een reeks van negen uitvoeringen van de Johannespassie van Johann Sebastian Bach (1685-1750) georganiseerd. Muziek voor een goed doel, ten dienste van de solidariteit. Ze worden verzorgd door Il Fondamento Instrumentaal & Vocaal plus solisten onder leiding van Paul Dombrecht. De eerste opvoering vindt plaats op 25 maart in Deinze. Met zijn ensemble Il Fondamento heeft Dombrecht zich vorig jaar al geëngageerd voor Greenpeace, met een cd-uitgave van de voorbeeldige vertolking van de ?Water Music” van Georg Friedrich Händel.

Geen evenement in de geschiedenis heeft door de eeuwen heen zo inspirerend op kunstenaars gewerkt als het bijbelse verslag over de rechtspraak en de dood van Christus. De gangbare benaming voor dit gebeuren is ?passie”, ontleend aan de aankondiging in het evangelie ?Passio Domini nostri Jesu Christi” wat ?Het lijden van Onze Heer Jezus Christus” betekent, aangevuld met van welke der vier evangelisten het was, zoals ?secundum Mattheum, Lucam” enzovoort. Sinds de vijfde eeuw hebben die vier verslagen een vaste stek in de Goede Week-liturgie. Dat van Mattheus, het langste verhaal, op Palmzondag, dat van Johannes als laatste en kortste op Goede Vrijdag. Toen de meerstemmige muziek werd uitgevonden, nog maar amper achthonderd jaar geleden, lag het voor de hand dat de componisten die lijdensverhalen gretig aangrepen om er hun diepste gevoelens in te verklanken, want ze omvatten alle denkbare emoties. Daarenboven is het verhaal wel historisch, maar de emoties blijven eigentijds en zijn herkenbaar voor iedereen.

TURBAE.

In de zeventiende eeuw ontstond het passie-oratorium, waarbij aan het evangelieverhaal aria’s, koralen en lyrische beschouwingen werden toegevoegd. Iedereen weet dat het absoluut hoogtepunt hiervan bij Johann Sebastian Bach ligt. Wat niet wil zeggen dat er na hem geen grootse passies meer werden gecomponeerd. Ook nu nog laten toondichters zich door Christus’ lijdensverhaal inspireren. Krzysztof Penderecki bijvoorbeeld. Maar de innerlijke kracht en populariteit van Bachs composities zullen ze nooit bereiken.

Van Bachs passies, vermoedelijk een vijftal, zijn er maar twee compleet overgeleverd : de Johannes en de Mattheus. Ze zijn beide na Bachs dood in 1750 een tijd vergeten geweest. Iedereen kent wel het verhaal van Felix Mendelssohn die de Mattheus in 1829 weer vanonder het stof haalde. De Johannes bleef nog langer onbekend. Een beetje schuld daaraan had de gezaghebbende Bach-biograaf Philipp Spitta, die heel kritisch tegenover de Johannes stond. Zo vond hij het een verarming dat Bach voor de korte maar heftige volkskoren, de turbae, regelmatig dezelfde muziek gebruikte. Zijn beoordeling was echter fout, want nu weten we dat precies daarin de grote kracht schuilt. Ze zijn door Bach bewust zo gewild en symmetrisch opgesteld tussen de dramatische recitatieven in. Het is de kracht van het van buiten geleerde lesje.

Pas sinds een jaar of veertig wordt de Johannes naar waarde geschat en is er weer grote belangstelling voor, momenteel zelfs meer dan voor de Mattheus. Natuurlijk wordt vaak de vraag opgeworpen welke van Bachs beide passies de belangrijkste zou zijn. Zo geformuleerd is dat een domme vraag. Ze zijn gewoon ànders, niet alleen in lengte maar ook in essentie. Een vergelijking tussen de Johannes en Mattheus is enkel nuttig als bijdrage tot een betere kennis van elk van de twee afzonderlijk.

PAUL DOMBRECHT : De Mattheus is volgens mij meer op het volk gericht, zoals de evangelietekst van Mattheus trouwens zelf ook, en is daarom populairder. De bezetting is ruimer en imponeert meer. Alle dramatische facetten van het lijdensverhaal komen er aan bod, omringd met talrijke aria’s en ariosi. Bij de Johannes moet je iets meer nadenken. Eigenlijk vind ik de Johannes minder makkelijk, maar vreemd genoeg tezelfdertijd ook menselijker.

Mij lijkt het verhaal van Johannes directer. Een beetje zoals ?Beschuldigde Sta Op”.

DOMBRECHT : Inderdaad besteedt Johannes veel aandacht aan de rechtspraak. Pilatus komt bij hem veel uitgebreider aan bod dan in de Mattheus. Opvallend is dat hij Pilatus eigenlijk niet rechtstreeks beschuldigt. En bij hem wordt het volk zelden direct met de landvoogd geconfronteerd, maar meestal langs de farizeeërs om die als de ware boosdoeners naar voren worden geschoven.

Is er buiten dat inhoudelijke verschil ook een muzikaal onderscheid ?

DOMBRECHT : Niet wat stijl betreft. Bach blijft Bach. Ik zie wel een verschil in opbouw. De Mattheus is meer een losse aaneenschakeling zonder doordachte, of in elk geval geen door Bach gewilde, doorloop. De muzikale vorm van de Johannes is logischer en daardoor wellicht ook makkelijker.

Bach was, hoewel geen pilarenbijter, toch een diepgelovig iemand. Maar moet je zelf gelovig zijn, overtuigd katholiek, protestant of wat dan ook om de Johannespassie diep te kunnen beleven ?

DOMBRECHT : Welnee, zeker niet. Het verhaal is universeel en brengt een boodschap. Het is tijdloos en het zou allemaal nu kunnen gebeuren. En het gebeurt ook nog, met dezelfde soort omkoperijen, gehuichel, haat, verraad, martelingen en wrede dood. Het is bijna een politiek gebeuren. Maar toevallig gaat dat hier over Christus.

Fons de Haas

Voor data en details : zie Weekend Knack.

Paul Dombrecht : Het is bijna een politiek gebeuren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content