De Amerikaanse economie verzwakt, en Europa vreest besmet te worden. Met argusogen volgen specialisten en amateurs de dalende beurskoersen, winstwaarschuwingen en massale ontslagen.

Eb en vloed, op en neer, zo gaat dat met de economie. Daarom hebben 220 miljoen Amerikanen, na tien jaar van ongeziene welvaart, op een zachte economische landing gewacht – zestig miljoen anderen trokken zich daar niets van aan wegens té arm. De kracht van de informatietechnologie die de economische golf halverwege de jaren tachtig omhoogstuwde, blijkt nu uitgewerkt te zijn. Maar de landing verloopt stormachtiger dan verwacht, en wordt gestoord door rukwinden van winstwaarschuwingen, massale ontslagen en krimpende beurskoersen.

Het is allemaal nogal verwarrend. Omstreeks deze tijd publiceren vennootschappen immers hun resultaatrekeningen over het voorbije jaar: hogere winst en vette dividenden. De Frans-Belgische oliegroep TotalFinaElf schuift zijn aandeelhouders bijvoorbeeld veertig procent meer opbrengst toe. Alleen oogst het eerste kwartaal van dit jaar een stuk minder feestelijk. Zelfs de stieren durven al over een bloedbad op de aandelenbeurzen te fluisteren. Minder optimistische beren puren uit hun computers vergelijkingen met de crash van 1987. De beurzen blijven records breken, maar nu aan de onderkant van de grafieken. De index van de populaire Amerikaanse technologiebeurs Nasdaq, het financiële voedingscentrum van de nieuwe economie, tuimelde onder de symbolische grens van 2000 punten. Wie er in de lente van vorig jaar honderd frank (2,5 euro) heeft belegd, houdt nog 35 frank (0,87 euro) over. Ook de Dow Jones op Wall Street moest zijn prestigieuze notering boven de tienduizend punten opgeven. En de Japanse beurs glimt even rood als de zon op de nationale vlag.

De Europese aandelentempels trachten hun eer ondertussen zo goed mogelijk te redden. Wat ons land betreft, wil dat niet al te best lukken. De Bel20, met de belangrijkste Belgische aandelen, daalde vorige week nog eens met 7,5 procent. Geen beurs ontsnapt aan de vrees dat de Amerikaanse groeivertraging internationaal in een eerste fase aan de winst van technologie- en telecomwaarden begint te vreten, in een tweede fase aan de oude economie en ten slotte aan de financiële waarden.

Bankiers, economen, de media en zelfs politci stuurden de voorbije jaren zo ongeveer iedereen naar de beurs. Dat leek een wijze aanbeveling in een periode dat de noteringen dag na dag omhoogsprongen. Vandaag ziet het plaatje er wel anders uit. Het veroorzaakt tandengeknars dat de Belgische pensioenfondsen moeten bekennen dat zij vorig jaar op hun investeringen – een globaal fortuintje van 340 miljard frank (8,4 miljard euro) – een return van nul tot één procent boekten. Beroepsinvesteerders zouden voortaan beter wat discreter kritiek op het wettelijk pensioenstelsel spuien. Bankiers, die de beurshype aanwakkerden, maken nu een bocht, en bescheiden spaarders blijven beter van de beurs weg. Want daar is het altijd riskant. Al is dat natuurlijk een laattijdige waarschuwing.

LIJKSCHOUWING

Ondertussen hebben de Vlamingen hun les geleerd over de nieuwe economie. Lernout & Hauspie heeft would be-speculanten allesbehalve rijker gemaakt. Een andere voormalige beleggerslieveling, Real Software, verkeert in de hoogste nood. Zelfs de institutionele beleggers blijken de cijfers van de technologiebedrijven minder en minder te geloven. De Amerikaanse beurswaakhond SEC voedt hun twijfel: niet minder dan drieduizend Amerikaanse bedrijven moeten op de onderzoekstafel, voor sommige wordt het een lijkschouwing. Het vermoeden bestaat dat ze kunstmatig omzet creëerden om hun koersen op te vijzelen.

Wat de nuchterste waarnemers vreesden, klopt gedeeltelijk: de nieuwe economie leek een cowboy-economie. Internet-, software- en andere e-businessbedrijven opereerden als geldmachines, om hun oprichters via de beurs te verrijken. De beleggers – vooral de minst geïnformeerden – krijgen nu de rekening gepresenteerd.

En er is nog meer aan de hand, want ook de traditionele aandelen verzwakken. En het pessimisme slaat naar de financiële sector over, zodat er voor beleggers geen andere vluchtweg meer bestaat dan de oude, trouwe obligaties. Rond Wall Street gonzen ondertussen geruchten over problemen bij enkele grote financiële instellingen. Bij sommige speculatieve hefboomfondsen zou het angstzweet uitbreken. Terecht, enkele jaren geleden ontredderde de val van zo’n gokbedrijf het Amerikaanse financiële stelsel.

Japan zit nu helemaal op de knieën. Niemand kan voorspellen hoe lang de grootbanken het er nog kunnen uitzingen. De Japanners sparen hun geld onder de matras. Zelfs tegen nul procent geraakt geen geld uitgeleend. De economie ‘groeit’ negatief. Het ziet er dan ook niet goed uit voor westerse banken die bij hun Japanse collega’s geld hebben uitstaan.

Natuurlijk vormen de aandelenbeurzen niet de hele economie. Maar ook de gang van zaken bij de ondernemeingen stemt niet hoopvol. België schrok bijvoorbeeld op door de aankondiging van Electrabel, de welvarende monopoliehouder op de elektriciteitsmarkt, dat enkele duizenden mensen worden afgedankt. Even verrassend was de aankondiging van het welvarende Janssen Pharmaceutica van 300 ontslagen. Sabena is al echt alarmerend en het getuigt van slechte maatschappelijke smaak dat de Zwitserse aandeelhouder SAirGroup het Zaventemse personeel op de knieën dwingt om zijn eigen geknoei te verbergen – 65 miljard frank (1,6 miljard euro) verlies.

KARTONNEN DOOS

In Silicon Valley, het wereldcentrum van de informatietechnologie nabij San Francisco, is er heel wat aan de hand. De zelfvoldaanheid van het informaticavolk kraakt tegelijkertijd met de rijkdom die het uit de aandelenopties meende te halen. Van rijk worden tot overleven: de werkloosheid slaat toe. Cisco, de grootste netwerkbouwer, schrapt in San José tot twintig banen. Chipproducent Intel schrapt 5000 jobs, wegens een kwart minder winst in het eerste kwartaal. In het Ierse Leixlip stuurde Intel 1400 bouwvakkers naar huis, omdat ze de nieuwe fabriek niet meer nodig heeft. Bij Oracle, de reus in databanksoftware, leeft evenzeer de vrees voor de kartonnen doos: privé-spullen inpakken, één uur respijt en op weg naar de werkloosheid.

Maar gaat het alleen om een zachte landing in Amerika? Ook in Europa weerklinken overal winstwaarschuwingen. Wat zou kunnen betekenen dat ook de Europese economie aan een vertraging begint. Dat zien we aan het Duitse Siemens, ’s werelds belangrijkste mobilofoonproducent Nokia en het Zweedse Ericsson. Die laatste bekende dat de verkoop tegen alle voorspellingen in is gedaald, en prompt verloor de groep 615 miljard frank (15,2 miljard euro) van zijn beurswaarde. In echte wilde-Westenstijl hangen er nu in Stockholm foto’s van topman Kurt Hellström: wanted. De Zweedse spaarders willen weleens weten hoe hij zijn 76 miljoen frank (1,8 miljoen euro) per jaar verdient.

Dat het niet alleen in de nieuwetechnologiesector kommer en kwel is, bewijst McDonald’s. De Amerikaanse hamburgerreus heeft een winstwaarschuwing uitgestuurd. Die heeft alles met Europa te maken, waar de consumenten vlees na de gekke koeien en het mond- en klauwzeer laten voor wat het is – verdacht. Ook het Belgische Quick kreunt onder dit probleem.

Terwijl Alan Greenspan, de opperpaus van de wereldeconomie, in Washington de rente opnieuw verlaagt om de economie te steunen, steekt zijn Europese collega Wim Duisenberg rustig een nieuwe sigaret op. De Europese Centrale Bank in Frankfurt gelooft niet dat de economische verzwakking in de Verenigde Staten Europa kan besmetten. Integendeel, de economie groeit sterker dan de Amerikaanse – al is dat dan trager dan verwacht. Dat net Duitsland het moeilijk krijgt, kan wel kopzorgen opleveren. De belastingverlaging zet onze oosterburen immers niet tot consumptie aan, zij vrezen voor de opnieuw groeiende werkloosheid. En Italië, Nederland en zelfs België verlaagden de groeiverwachtingen.

KOE ZONDER MELK

Centrale bankiers zijn moeilijke mensen. Het is slechts weinigen gegeven om hun boodschap te begrijpen. Het lijkt erop dat zowel Greenspan als Duisenberg beterschap beloven, voor de Amerikaanse economie en al wie daarvan afhankelijk is. En dat zou na de zomer moeten gebeuren. Ondertussen lijken Duisenberg en de andere monetaire bazen zich alleen over de inflatie zorgen te maken. De prijzen in de eurozone klimmen nu met 2,6 procent omhoog, terwijl twee procent het absolute plafond is. De energierekening tikt zwaar aan en het is ronduit slecht nieuws dat het oliekartel Opec zopas beslist heeft de productie te verlagen om de prijzen op een hoog niveau te stabiliseren. En de opeenvolgende dierenziektes vreten aan de koopkracht. Ze komen merkwaardig uit het Verenigd Koninkrijk overgewaaid, waar Margaret Thatcher destijds ook de veterinaire controle scalpeerde en er nog applaus voor kreeg ook. Bovendien staat er een immense inflatieopstoot voor de deur: prijsverhogingen in de handel bij de omrekening naar de euro. Omgezet in euro en afgerond stijgt de prijs van een pilsje in de Leuvense cafés bijvoorbeeld met een nooit geziene zeven procent.

Dus ziet de Europese Centrale Bank geen ruimte om de rente te verlagen, en zo te vermijden dat de economie verzwakt. Met tot gevolg dat de wisselkoers van de eenheidsmunt opnieuw is gedaald. Maar behalve de speculatieve financiële markten trekt niemand zich daar nog iets van aan. Integendeel, de zwakke munt versterkt de concurrentiekracht van de bedrijven – een ongewilde compensatie voor de rente die niet daalt.

En dan is er nog de landbouwcrisis, een probleem om niet licht over te gaan. Het Europese beleid kraakt immers in zijn voegen. Zal het de huidige crisis overleven? Misschien, maar elke boer weet dat een van mond- en klauwzeer genezen koe nooit meer melk geeft.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content