Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Zouden er echt mensen zijn die geloven dat Michel Verschueren op 1 januari stopt op Anderlecht? Verschueren kán niet weg, en Verschueren mág niet weg. Point final.

Hoewel wij de club het beste gunnen, is het toch altijd een plezier als het slecht gaat bij Sporting Anderlecht. Sinds jaren stapt dan manager Michel Verschueren (72) in de linie waarin hij zich het best thuis voelt: de frontlinie. De eerste die met ontbloot bovenlijf uit de loopgrachten klautert en zonder ommezien de vijand tegemoet stormt. De bajonet al lichtjes paars gekleurd door geronnen bloed van vorige confrontaties.

Verschueren is bijvoorbeeld de enige die min of meer gelijke tred kan houden met Phara De Aguirre, de Al-Qaeda-afdeling van de openbare omroep. Mister Michel weet hoe hij gevaar moet bezweren. Vorig jaar zat hij eens in de studio van TerZake omdat Genk en Brugge die avond in de Champions League speelden. En Anderlecht niet. Zeer gemeen om net dan Michel Verschueren uit te nodigen, maar zo zijn ze nu eenmaal op de VRT.

Luister nu goed: hij had pralines voor haar meegebracht! Voor Phara! En een paars-witte foulard vanuit de fanshop van Kiki Vanden Stock. Wij zweren het. De oude vos potverdekke, dat had vóór hem niemand gedaan. Phara nooit vriendelijker geweten dan die avond. En Verschueren maar al zijn trucs bovenhalen. ‘U weet zo goed als ik…’ ‘Ik moet u niet vertellen dat…’

Dat ging dan over Europese matchen van eeuwen geleden. ‘U weet zo goed als ik: als ge Crasson als mandekker op Raul laat spelen moet ge wel zien dat Figo en Morientes niet vrij kunnen combineren, en dan zijt ge beter met Ilic dan met De Boeck. Akkoord?’ Phara ging akkoord. Had Verschueren beweerd dat de tandem Jurion-Rensenbrink dit jaar zijn waarde voor de Anderlechtse verdediging bewees, dan was Phara ook akkoord gegaan. Die zijden foularrekes uit de paars-witte fanshop voelen prettig aan.

Terwijl Anderlecht zich opmaakte voor belangrijke uitwedstrijden op Racing Genk en Bayern München, een gesprek met de bij leven al legendarische Anderlecht-manager, die eind deze maand stopt.

MICHEL VERSCHUEREN: Stoppen? Ik stop helemaal niet. Dat is een vals beeld dat in de pers is ontstaan.

U stopt niet?!

VERSCHUEREN: Ik laat mijn functie als algemeen manager over aan Herman Van Holsbeeck, die de sportieve bevoegdheden overneemt. Ikzelf word beheerder van de club, ik blijf lid van het directiecomité, en ik blijf gedelegeerd bestuurder van restaurant Saint-Guidon dat, als ik het even mag zeggen, een ster heeft in de Michelin. Verschueren verdwijnt dus niet uit Anderlecht.

U had al die jaren een bureau in het kloppend hart van de club, dicht bij de kleedkamer, dicht bij de hoofdingang. U zag en hoorde alles wat er gebeurde. Zult u dat missen?

VERSCHUEREN: Ik heb altijd graag gewerkt op die plek, maar het is geen drama om te verhuizen. Ik zal een bureau betrekken in tribune 4, dicht bij alles wat met onze horeca te maken heeft. Ik wil mijn vriend Herman niet de indruk geven dat er een schoonmoeder over zijn schouder en op zijn vingers staat te kijken.

Hebt u uw pensioen aangevraagd?

VERSCHUEREN: Niet alleen aangevraagd, het is ook goedgekeurd. Ik ben nu twee keer 36, ik denk dat op die leeftijd niet veel mensen nog even actief zijn als ik, maar zuiver statutair word ik vanaf volgende maand beschouwd als een gepensioneerde. Vanaf januari zal ik in plaats van mijn salaris mijn pensioen trekken. En in die context protesteer ik tegen het feit dat gepensioneerden slechts beperkt mogen blijven werken. Ik heb het dan niet over vroegtijdig gepensioneerden van 48 of 50, maar over mensen die er een volledige loopbaan op hebben zitten. Het pensioen wordt zoals u weet berekend op 45sten. Welnu, ik sta op 49/45sten.

Vier jaar te veel betaald!

VERSCHUEREN: En zeven jaar langer gewerkt dan de officiële pensioenleeftijd. Ik vind dat niet erg. Maar ik heb een boodschap voor de overheid in België, nederig maar constructief. Ik vind dat mensen die 65 of ouder zijn en de volle 45 jaar gewerkt hebben, recht hebben op hun pensioen en daarnaast toch ongelimiteerd moeten kunnen bijwerken. Nu staat daar een limiet op. Ga je daar over, verlies je een deel van je pensioen. Ik vind dat onrechtvaardig. Alle deskundigen schreeuwen van de daken dat de activiteitsgraad in ons land te laag ligt om de sociale zekerheid te blijven betalen. Waarom mag ik dan niet blijven werken, als men vindt dat ik door mijn ervaring en kennis nog nuttig kan zijn?

En tegelijkertijd pensioen trekken?

VERSCHUEREN: Maar daar heb ik toch heel mijn leven voor afgedragen. En ik zelfs meer dan moest. Stel nu dat ik als gepensioneerde vijf miljoen frank zou verdienen…

Hypothetisch voorbeeld.

VERSCHUEREN:… en ik betaal daar belastingen en sociale bijdragen op, wat is daar dan mis mee? Dan blijf ik toch mee de kas van de sociale zekerheid spijzen?

Intuïtief twijfel ik aan deze redenering, maar ik kan ze niet meteen weerleggen.

VERSCHUEREN: Omdat die redenering correct is. Als men ze toepast, zal er heel wat zwartwerk verdwijnen, wat de sociale zekerheid ten goede komt in plaats van ten kwade. Ik hoop dat de regering snel maatregelen zal nemen om die ondemocratische regeling af te schaffen. En ik maak er een erezaak van, niet voor mij maar voor alle andere mensen in dit geval, om de politici daarover aan te klampen.

Hoe dan ook sluit u een periode in uw carrière af. Valt dat zwaar?

VERSCHUEREN: Ik zal u verbazen: neen. Ik sta meer dan vijftig jaar in de sport. Ik ben begin jaren vijftig afgestudeerd als licentiaat Lichamelijke Opvoeding. Ik heb mijn legerdienst vervuld, u toch ook?

Helaas, afgekeurd op medische en psychomedische gronden.

VERSCHUEREN: Wie had dat gedacht? Ik ben wél in het leger geweest, achttien maanden zelfs, en daarna ben ik begonnen met een drievoudige activiteit: ik gaf lichamelijke opvoeding in het onderwijs, ik had een kinesistpraktijk, en ik hield me bezig met de fysieke training van voetballers. Ik ben in het voetbal gestapt in ’57, en zonder op te scheppen durf ik te zeggen dat ik altijd zelf over mijn lot heb beslist. Ik was trainer bij Eendracht Aalst, tot ik in ’63 zei: ‘Ik vertrek.’ Dan ben ik naar Anderlecht gekomen als fysiektrainer, ik heb in ’69-’70 gezegd: ‘Ik vertrek.’ Ik ben manager van RWDM geworden en ik heb daar in ’79-’80 gezegd: ‘Ik vertrek.’ Ik ben terug naar Anderlecht gekomen als manager, op verzoek van Constant Vanden Stock.

En in ’03-’04 zegt u: ‘Ik blijf.’

VERSCHUEREN: Nee, ik vertrek weer. Maar nu alleen naar een andere functie. Ik heb altijd zelf kunnen beslissen, ik ben nooit ontslagen en daar prijs ik me gelukkig om. Vanaf 1 januari zal er plotseling ruimte in mijn agenda zijn, maar die zal snel worden opgevuld door allerlei opdrachten waarover ik vandaag nog niet kan praten. Er is altijd werk in en rond een club als Anderlecht. Ik ben hier conciërge, pompier en facteur geweest. Ik heb niets alleen gedaan, ik wens het te onderstrepen, maar ik ben wel betrokken geweest bij de hele opbouw van het huidige Anderlecht.

Het oude Verséstadion was niet langer bruikbaar voor een moderne club. In negen jaar tijd stond hier een splinternieuw stadion, dat ook op de vele niet-voetbaldagen bruist van activiteiten. De club heeft commercieel een revolutie doorgemaakt, en heeft sportief toch zijn niveau kunnen behouden, zij het met ups en downs die nu eenmaal inherent zijn aan de sport. Ik heb aan dat alles meegewerkt, met mijn enthousiasme, kennis van zaken, creatieve ideeën, en misschien zelfs met enige wijsheid. Ik durf gerust zeggen dat ik trots ben op wat ik hier mee heb gerealiseerd.

Het is een calvarie geweest om een opvolger voor u te vinden.

VERSCHUEREN: De taken die ik in die jaren op mij heb genomen, zijn te veel voor één man. Zeker voor iemand die er van buitenaf bij komt. Ik heb ze ook maar gaandeweg geleerd en uitgevoerd. Daarom heeft men Herman Van Holsbeeck gevraagd om zich in eerste instantie enkel met het sportieve departement bezig te houden. Hij onderhandelt over de trans-fers en de contracten van de spelers, hij moet het luisterend oor zijn bij de ploeg en de trainersstaf, en hun wensen en verzuchtingen rapporteren bij het bestuur.

Waarom kan met hem wel wat met Paul Courant en Alain Courtois niet kon?

VERSCHUEREN: Paul Courant is door de pers onterecht als opvolger van Verschue-ren naar voren geschoven. Courant is naar Anderlecht gekomen om de pros-pectie te organiseren. Hij heeft hier een jaar of vijf gewerkt, maar dat was niet tot wederzijdse voldoening. Enkele jaren geleden is Courtois echt als mijn opvolger binnengehaald. Hij had veel plannen, maar die waren misschien te ambitieus. Alain wou de Simonetzaal naast ons stadion opknappen en er allerlei grote evenementen in organiseren. Maar dat vergde veel investeringen die pas na langere tijd eventueel zouden renderen. Daarom heeft de Raad van Bestuur nee gezegd, en heeft Courtois voor een verdere loopbaan in de politiek gekozen. Dat heeft het beeld versterkt van Verschueren als killer van al wie zijn plaats zou willen innemen, maar ik ben geen killer. Op mijn leeftijd ben ik niet zo dom om mij vast te klampen aan een job waarvan ik beter dan wie ook weet dat ze te zwaar is geworden voor één man. En ik zal zeker niet de toekomst hypothekeren van de club die een groot deel van mijn leven is geweest. De club is belangrijker dan Verschueren.

Anderlecht heeft Courtois niet gevolgd omdat het de jongste jaren een voorzichtig beleid voert, wat verstandig is. We zijn nog altijd een club zonder schulden, onze spelers worden correct betaald, alle admini-stratieve vereisten zijn vervuld, én we hebben onze sportieve resultaten op niveau gehouden. Er zijn niet veel clubs in Europa die dat kunnen zeggen. Wij zijn 26 keer kampioen geworden in 55 jaar tijd, we hebben zeven Europese finales gespeeld waarvan drie gewonnen, twee Supercups veroverd, en we zijn voor het veertigste jaar op rij vertegenwoordigd in een Europese beker. Veertig keer op rij, veel van uw collega’s schijnen niet goed te beseffen wat dat betekent. Alleen Barcelona en Benfica doen beter. Wij hebben onze plaats in het galerijtje van ‘de grote clubs van de kleine landen’, die een stuk van de Europese voetbalgeschiedenis hebben geschreven. Maar men mag ons niet vergelijken met de toppers uit Engeland, Italië of Spanje, want daarvoor is het verschil in budget veel te groot.

Club Brugge heeft begin dit jaar zijn organisatie hertekend en Marc Degryse aangesteld als sportief directeur. Gaat ook Anderlecht zijn bestuursvorm wijzigen?

VERSCHUEREN: De aanwerving van Herman Van Holsbeeck is een eerste fase. In Brugge hebben ze het idee gehad om Marc Degryse verantwoordelijkheden te geven. Bij Standard doen ze hetzelfde met Michel Preud’homme, die zelfs lid is geworden van het Uitvoerend Comité van de Bond. Bij ons wordt gedacht aan Pär Zetterberg. Bij de voetballers van vandaag zijn enkele grote persoonlijkheden, die zich ook buiten de sport ontwikkeld hebben, zich goed kunnen uitdrukken, en leiding kunnen nemen en geven. Dat is een goede zaak. In veel clubs is er een te grote scheiding tussen zakenmensen die er van buitenaf bij komen, en echte clubmensen die het sportieve door en door kennen. Dat probleem heeft zich bij Anderlecht niet gesteld omdat Constant Vanden Stock zelf op het hoogste niveau heeft gevoetbald en tien jaar keuzeheer van de nationale ploeg is geweest. Hij was zowel zakenman als voetbalkenner.

Anderlecht is nog altijd een familiebedrijf, steeds meer misschien. Blijft dat werkbaar?

VERSCHUEREN: Zowel Roger Vanden Stock als zijn neef Philippe Collin zijn grootgebracht in de brouwerij, en zijn via Constant Vanden Stock ook altijd in contact geweest met het voetbal. Zij weten echt wel waarover het gaat hoor. De denigrerende toon die over hen in de pers soms wordt aangeslagen, is totaal misplaatst. Roger heeft het zeven jaar geleden overgenomen van zijn vader, zijn palmares is verre van slecht. En als zijn vrouw en dochters en schoonzoons hun werk goed doen, en dat doen ze, wat is dan het probleem? Ik zie geen bezwaar tegen de familiale structuur in deze club.

Krijgt de technische staf een luidere stem in het kapittel? Franky Vercauteren heeft alvast wat meer macht gekregen.

VERSCHUEREN: De technische staf heeft hier al een stem in het kapittel. Wat voor ezels zouden wij zijn als we niet naar onze technische mensen luisterden? Er wordt voortdurend met hen overlegd, maar dat wil niet zeggen dat de trainer of de chef-scouting altijd hun zin krijgen. De beslissing wordt genomen door het directiecomité, dat is altijd zo geweest.

Blijft u daar zelf lid van?

VERSCHUEREN: Ja. Het directiecomité bestaat uit Roger Vanden Stock, Constant Vanden Stock, Philippe Collin, Herman Van Holsbeeck en ikzelf. Wat we met het nieuwe contract van Franky Vercauteren op het oog hebben, is een betere samenwerking tussen de jeugdafdeling in Neerpede en de eerste ploeg. Die hebben in het verleden soms naast elkaar geleefd. Wat niet betekent dat onze jeugd geen kansen heeft gekregen, want van dat cliché word ik ook nerveus. Ik noem voor de vuist weg Georges Grün, Franky Vercauteren, Johan Walem, Bertrand Crasson, Walter Baseggio, Vincent Kompany, Junior, Olivier Deschacht. En men vergeet dat ook heel wat buitenlanders in Neerpede zijn gevormd: Pär Zetterberg, Celestine Babayaro, Alin Stoica, ik kan blijven opsommen. Het probleem van veel jongeren is dat ze geen geduld hebben. Of dat hun ouders geen geduld hebben.

Is deelnemen aan de Champions League van levensbelang voor een topclub?

VERSCHUEREN: De Champions League is uiteraard belangrijk: financieel en qua prestige, omdat het daar is dat het topvoetbal gespeeld wordt. Maar omdat vijf centimeter meer naar rechts of links kunnen beslissen over deelnemen of niet, kunnen wij de inkomsten van de Champions League niet in het budget voorzien. Borussia Dortmund deed dat wel, werd in de voorronde onverwacht gewipt door Club Brugge, en zat meteen in zeer zware problemen. De spelers hebben zelfs collectief moeten instemmen met twintig procent loonsvermindering. Wij maken budgetten op zonder Champions League, en spelen we die wel, dan geeft dat ons de ruimte om iets meer te doen.

Zodra je succes hebt in de Champions League worden de beste spelers weggekocht en heb je nadien geen succes meer. Een vicieuze cirkel?

VERSCHUEREN: Dat is juist. Maar om de twee, drie jaar hebben wij hier toch een nieuwe ploeg lopen. Dat vraagt soms een jaartje passen en meten waarin het net iets minder loopt. Ik zou dan ook graag zien dat de pers daar wat meer begrip voor opbrengt. Bij Genk en Brugge zie je toch precies dezelfde cyclus. Alleen wordt rond Anderlecht de spanning altijd wat sneller opgeklopt.

Waarom is dat in Brugge veel minder het geval?

VERSCHUEREN: Ten eerste zijn en blijven wij dé topclub in België, dus lopen we meer in de kijker. Daarnaast hebben wij te maken met zowel de Vlaamse als de Franstalige pers, dat zorgt voor extra druk. Het probleem is dat voor de media het commerciële aspect vaak belangrijker is dan het informatieve. Bovendien is de concurrentie van de televisie moordend. Tegen maandagochtend heeft iedereen alle belangrijke fasen uit het internationale voetbal al twintig keer gezien, met alle mogelijke beschouwingen en commentaren. Wat kan een krant daar nog aan toevoegen? En dus gaan de journalisten graven naar méér, liefst naar conflicten. En als ze die niet vinden, lanceren ze snel een paar loze geruchten die de conflicten uitlokken waarover ze dan nadien kunnen berichten. Of er worden spectaculaire koppen boven de artikels gezet die dan net niet in het stuk blijken te staan.

Toe maar.

VERSCHUEREN: De commercie is de vijand van de nuance. Nu, niemand heeft iets te winnen bij een oorlog met de pers. Het is voortdurend zoeken naar een modus vivendi, en we mogen ons vooral niet laten opjagen. Daarom ga ik zelf altijd in de frontlinie staan, als het weer een keer zogezegd crisis is. Dan kunnen ze op mij schieten in plaats van op de club, ik ben dat ondertussen gewoon.

Het Brussels Gewest geeft 1,4 miljoen euro subsidie voor het opknappen van het jeugdcentrum in Neerpede, net als voor de jeugdwerking van FC Brussels.

VERSCHUEREN: Een historisch moment waarop we lang hebben moeten wachten. Dat gebrek aan overheidssteun heeft lang op mijn maag gelegen. Wij hebben in negen jaar tijd een prachtig stadion gebouwd, van de eerste tot de laatste steen met eigen middelen betaald. Middelen die we zijn gaan zoeken in de bedrijfswereld. En dan kwam Euro 2000. Op vraag van Michel D’Hooghe, toen bondsvoorzitter, hebben wij een mooi dossier gemaakt om de Uefa te overtuigen dat België qua infrastructuur klaar was. Constant Vanden Stock heeft zelfs een verklaring ondertekend dat hij garant stond om eventuele aanpassingen te laten uitvoeren. Mede dankzij ons dossier heeft België, samen met Nederland, de organisatie toegewezen gekregen. En dan springt de overheid mee in de boot en vallen wij er- uit. Over Charleroi spreek ik nog niet, maar het stadion van Standard en dat van Brugge zijn gemoderniseerd met overheidsgeld. Dat zijn onze directe concurrenten die plotseling een paar honderd miljoen frank subsidie krijgen, en wij krijgen niets. Dat is hier zwaar aangekomen hoor. Ik heb mij dikwijls moeten inhouden, op vraag van de Vanden Stocks die er geen zaak van wilden maken.

Het Brussels Gewest is eindelijk tot het inzicht gekomen dat er in de Brusselse regio, la capitale du pays et de l’Europe, iets voor de jeugd moet gebeuren. In tijden als deze, waarin jongeren langs alle kanten met ongezonde verleidingen worden bedreigd, kan het voetbal een grote opvoedkundige waarde aanbieden. Maar de clubs kunnen al die infra-structuur- en werkingskosten niet alleen dragen. Het profvoetbal in België is tot bloei gekomen in de jaren zeventig, met grote successen voor onze clubelftallen en voor de nationale ploeg. En dan zijn de opdoffers gekomen: ’84 Bellemans, ’85 Heizeldrama, ’95 Bosman-arrest. De verplichtingen en lasten voor de clubleiders zijn altijd maar groter en zwaarder geworden. Dat is niet langer te dragen zonder steun. Ik zie de jongste tijd op dat gebied gelukkig een positieve kentering.

Nog een opbeurend vraagje om te eindigen: hoe is het met de Profliga?

VERSCHUEREN: Zwijg me daar van. In de Profliga is alles geblokkeerd. Er zijn ongeveer vijf grotere clubs, die niet helemaal dezelfde belangen hebben als de kleinere. Dat is niet denigrerend bedoeld, maar het is de realiteit. De kleinere clubs spannen samen tegen de grotere. In de ogen van sommigen is dat weer eens de schuld van Verschueren: ik heb een jaar of vijf geleden het idee gelanceerd van een BENE-liga, met negen Belgische en negen Nederlandse clubs. En Roger Vanden Stock heeft gepleit voor een inkrimping van de eerste klasse tot veertien clubs. Dat heeft bij tien van de achttien eersteklassers onrust gewekt. Die zijn zich gaan groeperen en door hun numerieke meerderheid zit alles muurvast. Antoine Vanhove kandidaat voor het Uitvoerend Comité? Weggestemd. Verschueren kandidaat voor het Uitvoerend Comité? Weggestemd. Dat is bijna een oorlogsverklaring. Wij zijn niet van plan dat te blijven ondergaan en we zullen initiatieven nemen. Maar daar kan ik nu niets over vertellen, kom na nieuwjaar een keer terug.

Maar dan bent u met pensioen!

VERSCHUEREN:Soyons sérieux, mon ami.

Koen Meulenaere

‘Ik heb een boodschap voor de overheid, nederig maar constructief.’

‘Ik ben hier conciërge, pompier en facteur geweest.’

‘De club is belangrijker dan Verschueren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content