Het is weer Wimbledon. De Engelse tennisliefhebbers hebben slechts oog voor Henman en Rusedski; die zonder oogkleppen houden het afscheid van Boris Becker en de recordjacht van Pete Sampras in de gaten.

Volgens de Engelse kranten en tijdschriften staan er dit jaar maar twee tennissers op de hoofdtabel in Wimbledon. De ene heet Tim Henman, de andere Greg Rusedski.

Want kijk, Andre Agassi mag dan nog maar net Roland Garros gewonnen hebben, de volledige Grand Slam op zijn erelijst hebben en een ex-winnaar zijn op Wimbledon; hij kreeg de afgelopen weken in de Britse pers nauwelijks aandacht.

Titelverdediger Pete Sampras verging het al nauwelijks beter. Sampras was anderhalve week geleden de primus op Queens, het Londense voorbereidingstoernooi, maar na afloop van zijn finale winst tegen, jawel, Henman, kreeg hij amper vragen over Wimbledon. En bij Boris Becker, uitgeschakeld in de tweede ronde van Queens, werd louter obligaat geïnformeerd naar zijn laatste bezoek als speler aan de All England Criquet and Lawn Tennis Club.

De BBC, de moeder van de openbare omroepen en al sinds 1936 de homebroadcaster van The Championships, presteerde het in dit afscheidsjaar van Boris Becker en het mogelijke recordjaar van Pete Sampras om in de officiële Wimbledongids niet eens een halve pagina te besteden aan dat duo. Onwaarschijnlijk. De oorzaak van het flagrante gebrek aan respect is te vinden bij de tandem Henman-Rusedski. Na tientallen jaren van chronische bloedarmoede is de Engelse honger naar een winnaar van eigen bodem niet meer te stillen. Al van in 1936 en de derde en laatste titel van Fred Perry is het geleden dat een thuisspeler de zilveren trofee in ontvangst mocht nemen. Sinds Henman vanaf ’96 twee kwartfinales en een halve finale speelde en een vaste plaats in de toptien van de wereld heeft, en de genaturaliseerde Canadees Rusedski in ’97 ook de laatste acht bereikte en op de rand van diezelfde toptien staat, is het geloof in eigen kunnen niet meer te stuiten. Of beide heren, excellente serve en volleyers overigens, met deze enorme druk kunnen omgaan, moet de komende dagen blijken.

EEN MENING OVER ALLES EN NOG WAT

Ons lijkt het alvast logisch om hier zevenvoudig finalist en drievoudig winnaar Boris Becker uitgebreid uitgeleide te doen. Becker was na het afhaken van Stefan Edberg samen met Pete Sampras zo ongeveer het synoniem voor grastennis en dus voor Wimbledon geworden.

“In Wimbledon ben ik voor de tweede keer geboren”, zei de zeventienjarige Boris Becker na zijn allereerste triomf in 1985. Een jaar eerder was Becker voor het eerst naar Church Road gekomen. In de zestiende finales tegen Bill Scanlon sloeg het noodlot toe. Becker scheurde zijn gewrichtsbanden en kon thuis, in het gips, naar de finale McEnroe-Connors kijken.

Eén zomer later triomfeerde Becker zelf. Eerst had hij de aandacht op zich gevestigd door het toernooi van Queens te winnen. Drie weken later speelde hij de finale tegen grasspecialist en favoriet Kevin Curren. Curren had onder andere titelverdediger McEnroe en Jimmy Connors uitgeschakeld. Maar Becker, de blik van het opgroeiende kind nog in de ogen, liet zich niet intimideren. Hij won de eerste set, verloor de tweede in de tiebreak, won de derde, ook in de tiebreak, en sloot de vierde met een ace. Boom Boom Becker werd op zijn zeventiende de jongste winnaar ooit op Wimbledon. Zijn onlangs overleden vader Karl-Heinz maakte vanuit de spelersbox fotootjes met een kleine camera. Voor Boris Becker, van dan af de rode baron, was een nieuw leven begonnen. Duitsland, dat ook langzamerhand kennismaakte met Steffi Graf, stond aan het begin van een periode waarin het tennis het voetbal qua populariteit zou gaan evenaren en het ledenaantal van de federatie van één tot ruim twee miljoen zou verdubbelen.

Na zijn eerste overwinning in The Championships was het voor tiener Becker zaak om met beide voeten op de grond te blijven. Zijn vaste begeleiders, tennisgoeroe Ion Tiriac en trainer Günther Bosch, slaagden daar redelijk, maar niet volledig in. Becker ging in Monaco resideren en hield zich op in de jetset. Hij moest zijn mening over van alles en nog wat ventileren. Dienstweigeraars, de groenen konden op zijn steun rekenen. Het groot kapitaal, dat in hem nochtans een ideaal uithangbord vond, moest het ontgelden.

Op de tennisbaan verliep alles naar wens. Becker hield zonder problemen stand in de toptien van de wereld. Jaarlijks won hij een handvol toernooien, met daarbij uitschieters zoals Wimbledon in 1986. Becker ontwikkelde zich vooral als een indoorspecialist, een man van de snelle banen.

In ’89, Günther Bosch was dan als trainer aan de kant gezet, begon de periode van het volle zelfbewustzijn. Becker triomfeerde op Wimbledon en FlushingMeadows en vond een nieuwe uitdaging: Ivan Lendl van de koppositie op de wereldranglijst verdringen. De politieke en commerciële engagementen werden tot een minimum beperkt. De tennisbaan volstond. Twee jaar later bereikte Becker zijn doel. Na winst in het Grand Slamtoernooi in Melbourne stootte Becker Lendl van de troon. Een spurt uit het stadion en een paar rondjes in Melbourne Park behoorden tot het overwinningsritueel.

DE REIS IN HET VERLEDEN

Lang zou Becker het niet volhouden op nummer één. Na amper drie weken werd hij al afgelost door Stefan Edberg. Nog in 1991 zou Boris Becker een van de zwaarste nederlagen in zijn carrière moeten incasseren. Op Wimbledon verloor hij de finale tegen zijn landgenoot Michael Stich. En van dan af aan ging het een tijd lang bergaf met de Leimener. De verzadiging was een feit.

In 1993, het jaar van zijn huwelijk met de onbekende actrice Barbara Feltus, pakte Becker de draad weer op. De breuk met Tiriac was verteerd, Nick Bollitieri en dokter Axel Meyer-Wolden werden de nieuwe wegbereiders. En het klikte. Becker klom weer in de topvijf, het Duitse publiek sloot hem na een kortstondige breuk weer in de armen.

Nog een paar keer zou Becker schitteren. Vooral in eigen land dan met finales en overwinningen in Stuttgart en het Masterstoernooi waar hij tegen Pete Sampras beklijvende partijen speelde. De onverwachte Grand-Slamzege kwam er ook nog: in ’96 tegen Michael Chang in Melbourne. Maar meer en meer hielden blessures allerhande Becker van de baan. Een jaar later, na verlies in de kwartfinales van Wimbledon tegen Pete Sampras, maakte hij bekend dat hij niet meer zou deelnemen aan de toernooien van de Grand Slam.

Eén uitzondering maakt Boris Becker nog. Deze week neemt hij afscheid van wat hij “mijn woonkamer” noemt, het Centre Court op Wimbledon dus. “Nog één keer maak ik de reis in het verleden”, zegt Becker. “Er zal veel nostalgie, wat romantiek en weemoed, veel emotie en trots bij komen kijken. Voor dit afscheid heb ik nog één keer alles gedaan, ben ik van weekendtennisser weer even naar voltijdse prof geëvolueerd. Ik neem dan wel mijn andere afscheid van het eigen publiek in augustus, dit is het sentimentele einde. Ik bewaar immers mijn mooiste herinneringen aan Wimbledon. Daarom wou ik hier nog één keer meedoen. Hopelijk gunt men mij een afscheid op Centre Court. Normaal heb ik geen schrik om af te gaan. Op gras haal ik altijd snel een goed niveau, vind ik vlug het goede ritme. Maar nu is de angst om niet goed te tennissen en het publiek en mezelf te ontgoochelen groot. Dit gevoel heb ik nog nergens ter wereld gehad.”

Omdat Becker zo ver weggegleden is op de wereldranglijst gaf het organisatiecomité hem alvast geen plaats als reekshoofd. Veel kans dus dat het snel afgelopen is. Becker houdt er rekening mee: “Wimbledon is mooi, op Centre Court spelen geweldig. Maar het is niet het belangrijkste in mijn leven.”

Dat “belangrijkste” zijn vanaf nu zijn gezin en de zakenwereld. Becker is al lange tijd bezig met de reconversie. Als multimiljardair mag dat geen al te groot probleem zijn. Becker richtte zijn Boris Becker Marketing GmbH op. Vorig jaar al probeerde hij samen met vriend en mediamagnaat Leo Kirsch om voor een miljard dollar de televisierechten van het professionele tenniscircuit te kopen. Zonder succes. Met een andere vriend, Bernie Ecclestone van de formule 1, zal hij ongetwijfeld nog pogingen ondernemen. Mark Miles, de grote baas van de tennisprofs, houdt alvast de deur open. Zelfs de weg naar commerciële overeenkomsten met Bayern München, de ploeg waar alweer een vriend, Franz Beckenbauer, voorzitter is, ligt open. Ook op sportief vlak zal Becker nog wel zijn woordje meepraten. Een beleidsfunctie binnen de Duitse tennisbond is voorlopig niet voor hem weggelegd, maar samen met ex-tenniscollega Carl Uwe Steeb is hij verantwoordelijk voor het Daviscupteam, dat met de nieuwe vedetten Kiefer en Haas een goudmijntje is. En met Mercedes is Becker doende om het jeugdtennis in Duitsland in eigen beheer te krijgen. Insiders zijn het er al over eens dat het imago van Becker als zakenman nog wat gepolijst moet worden, want nog te brutaal en te direct. Maar dat hij ook in zijn tweede carrière zal slagen, lijkt nu al vast te staan.

OPTELSOMMEN IN DE HOTELKAMER

Pete Sampras, de vijfvoudige Wimbledonkampioen en titelverdediger aan Church Road, heeft een intrieste eerste helft van 1999 achter de rug. Na een slopend einde van 1998 waarin hij voor de zesde keer op rij (een record) het jaar afsloot op nummer één, was de tank volledig leeg. Sampras liet de Australian Open schieten en begon pas in februari aan zijn werkjaar. Zonder succes. Hij geraakte in zijn eerste zes toernooien niet één keer tot in de halve finale en het gevolg bleef niet uit. Sampras verloor zijn eerste plaats op de wereldranglijst eerst aan Carlos Moya en daarna aan Yevgeni Kafelnikov.

De kreten en het gefluister waren niet van de lucht. Sampras zou zijn drive kwijt zijn, hij zou de trainingsschema’s van coach Paul Annacone niet meer slaafs afwerken en zich te veel bezighouden met vriendin Kimberly Williams. De keuze om nog eens alles op Roland Garros te zetten, zou getuigen van weinig zelfkennis, en als hij dan een keer wou triomferen in Parijs, waarom liet hij dan alle graveltoernooien in de maand april aan hem voorbijgaan? Sampras gaf niet thuis op deze en andere vragen en commentaren en bereidde zich in alle stilte voor op zijn toernooi, Wimbledon.

Anderhalve week geleden op Queens gaf hij voor het eerst weer blijk van grote vorm. Meteen zijn eerste titel van het jaar, de 57ste in zijn loopbaan. En Sampras verdrong Kafelnikov weer van de eerste plaats van het wereldklassement, met als bijkomende zekerheid dat hij die toppositie vasthoudt tot na Wimbledon. En da’s dan weer goed voor een evenaring van het record van Ivan Lendl die 270 weken helemaal bovenaan de lijst stond.

Na afloop van de finale op Queens gaf Sampras uiting aan zijn opluchting. “Wat ik vorig jaar gedaan heb, was eigenlijk belachelijk. Ik was geobsedeerd door dat record van zes op een rij. Ik speelde zodanig veel om dat record te pakken, dat ik absoluut uitgeput geraakte. Ik zat op mijn hotelkamer om optelsommetjes te maken. Ik was een beetje een maniak. De rustperiode heeft me deugd gedaan. Ik heb de tijd genomen om een stap terug te zetten en ben nog maar eens tot de conclusie gekomen dat mijn doel in het tennis de Grand Slams zijn. Daarom ook was ik erg ontgoocheld over Roland Garros. Maar ik heb die ontgoocheling van me afgezet van zodra ik in Londen was. En op Queens heb ik een geweldige week gehad. Ik benader weer mijn beste niveau. Naar Wimbledon gaan, betekent naar huis gaan. Ik heb er altijd het volste vertrouwen, de meeste motivatie. Wie me wil kloppen, zal erg sterk moeten zijn.”

Sampras heeft in Church Road één doel voor ogen. Als hij het toernooi voor de zesde keer wint, evenaart hij het record van Roy Emerson die twaalf Grand-Slamtitels behaalde. Nu staat hij nog op gelijke hoogte met Björn Borg en Rod Laver die ook elf keer een Grand Slam wonnen. Van de zeven titels die William Renshaw op Wimbledon behaalde, moet Sampras niet wakker liggen. De Engelsman mocht op het einde van vorige eeuw als titelverdediger van een klein deelnemersveld telkens rechtstreeks naar de volgende finale.

Dirk Gerlo

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content