PETER ROOSE

Bestaansminimumtrekkers en wigw’s (weduwen, invaliden, gepensioneerden en wezen) moeten slechts 50 frank voor een treinticket betalen. Dat is het voorstel van volksvertegenwoordiger Peter Roose. Anders vergroot de nu al bestaande vervoers- ongelijkheid, voorspelt de SP’er.

?De niet-actieve bevolking, die 35 procent van de totale Belgische bevolking uitmaakt, vertegenwoordigt slechts 8,5 procent van alle treinreiskilometers (de door alle reizigers afgelegde afstand met de trein). Van de honderd treinreizigers is er slechts één die onder het wigw-statuut valt. Met andere woorden, er heerst een duidelijk onevenwicht. Akkoord, een werkloze of gepensioneerde moet niet elke dag naar het werk en zal zich dus sowieso minder verplaatsen. Maar zelfs als we die factor afzonderen en alleen kijken naar het recreatief vervoer, merken we dat niet-actieven weinig gebruik maken van de trein. De oorzaak daarvan ligt volgens mij bij de hoge prijs van een kaartje. De wigw’s genieten al van een reductie van 50 procent, maar dat volstaat niet.

Hoe hoger het inkomen, hoe makkelijker men zich kan verplaatsen. We krijgen te maken met vervoersongelijkheid : een fenomeen dat langzaam in onze samenleving sluipt, maar waar nog geen aandacht aan wordt gegeven. Kansarmen hebben vaak geen auto en zijn dus aangewezen op het openbaar vervoer. Maar als ook de trein te duur is, moeten ze zich te voet of met de fiets verplaatsen, wat inhoudt dat ze enkel kleine afstanden kunnen afleggen. En zo geraken ze opgesloten in een kleine sociale omgeving.

Mijn voorstel is geïnspireerd op een maatregel van minister Eddy Baldewijns (SP), waarbij Vlamingen met een bestaansminimum bus en tram kunnen nemen tegen 20 frank, ongeacht de afgelegde afstand. Het project is een succes en De Lijn haalt er zelfs winst uit. Een goedkoop treinkaartje betekent dus niet automatisch dat de NMBS grote verliezen zal lijden.

De NMBS ontloopt haar verantwoordelijkheid als ze beweert dat mijn voorstel niet deugt. De vervoersmaatschappij ontvangt elk jaar 13 miljard frank van de federale staat om aan openbare dienstverlening te doen. Het is haar taak om voor de sociaal zwakkeren een tarificatie uit te werken die hen toelaat te reizen.?

EDWIN JACOBS

Goedkope treintickets zullen de kansarmen niet aanzetten om met de trein te reizen, meent transporteconoom en NMBS-bestuurder Edwin Jacobs. Het is verkeerd om mobiliteit als een consumptieproduct te promoten. Er bestaan efficiëntere manieren om kansarmen te helpen.

?Wat ik niet kan aanvaarden, is dat men niet-mobiele mensen mobieler wil maken terwijl er al zoveel problemen zijn om de verkeersstroom te beheersen. Het mobiliteitsprobleem zal in de komende jaren steeds groter worden. Als we mensen aanzetten om zich vaker te verplaatsen, maken we de situatie alleen maar erger.

Er is blijkbaar een enquête uitgevoerd die aantoont dat wigw’s (weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen) minder participeren in de mobiliteit dan de ?actieven?. Ja, dat is nogal logisch. Ik blijf erbij : mobiliteit is in 95 procent van de gevallen een intermediair product, dat wil zeggen dat het niet geconsumeerd wordt om het product zelf, maar om iets anders mee te bereiken. Je neemt de trein dus niet om in de trein te kunnen zitten. Neen, je neemt de trein om naar school of naar het werk te gaan. Maar Peter Roose wil met zijn voorstel mobiliteit promoten als een consumptieproduct, en daar ben ik tegen. Mensen die zich niet moéten verplaatsen, doen dat ook best niet, want we kunnen de vraag naar mobiliteit nu al niet aan.

Zijn voorstel zal trouwens weinig zoden aan de dijk brengen. De prijselasticiteit bij het treinreizen ligt namelijk laag. Dat betekent : verlaag de prijs en je zal slechts een kleine stijging krijgen van het aantal reizigers. De huidige prijsreductie van 50 procent zet de wigw’s ook niet aan om op de trein op stappen, dat bewijst mijn stelling. Je weet met zo’n maatregel ook niet of je wel de gewenste doelgroep bereikt. Want hoe bepaal je wie recht heeft op een goedkoop ticket en wie niet ? Welke criteria hanteer je ?

Dan is er nog de prijs : men spreekt van 40 miljoen, maar volgens mij ligt dat bedrag hoger. Nu, los van de vraag of het gaat om 40 of 80 miljoen : als men een sociaal beleid voeren wil, geeft men dat geld beter rechtstreeks aan de mensen. Zodat ze zelf kunnen bepalen of ze dat besteden aan brood, kleding of een treinticket. Ik ben eens benieuwd waar ze voor zouden kiezen. Mobiliteit is geen primaire behoefte, en het is verkeerd om te doen uitschijnen alsof het wél zo is.?

Opgetekend door Bart Vandormael

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content