Jan Delvaux
Jan Delvaux Belpopkenner

Niemand ontloopt de Cubaanse zomer. Een bezoek aan Ry Cooder in Havana waar hij de Buena Vista Social Club levend houdt.

De zesde verdieping van het statige Hotel Nacional in Havana is de nieuwe huiskamer van Ry Cooder. Sinds het succes van Buena Vista Social Club is hij met regelmaat en plezier gastarbeider op Cuba. Cooder vond er branie en authenticiteit. En ontdekte dat de favoriete muziek uit zijn jeugdjaren nog even intact is als weleer.

Maar er is nog werk. Veel werk. Want vreemd genoeg weten de Cubanen zelf niet dat hun oude meesters meer dan een miljoen cd’s hebben verkocht en een Grammy Award in de wacht sleepten. Cuba leeft nu, en nu is er salsa. Ze kennen pianist Rubén Gonzalez wel. Maar dan vooral zoals we ons hier Jean Walter en Bob Benny herinneren. De kranige veteranen worden op straat niet herkend en hebben sinds mensenheugenis niet in eigen land gespeeld.

Daarom vond Cooder het van levensbelang om Wim Wenders (“Paris, Texas”, “The end of violence”) achter de camera te krijgen voor een filmdocumentaire over hun wedervaren. En omdat het Cubaanse filminstituut ICAIC dit jaar toevallig zijn veertigste verjaardag viert, kon de prent thuis in première gaan. Een aanleiding voor een concert en de officiële release van “Buena Vista Social Club”. Zij het tegen veel te dure westerse prijzen. En een fijne smoes om de buitenlandse muziekpers binnen de grenzen te smokkelen.

Want het verhaal gaat verder. De vlag van Buena Vista wordt opengevouwen en iedereen mag zijn eigen kans gaan. Cooder waakt momenteel over de solocarrières van Gonzalez (80) en Ibrahim Ferrer (72) en speelde mee op het onlangs verschenen “Sublime illusion” van gitarist Eliades Ochoa. En in het najaar wordt pas echt tot het offensief overgegaan. Het geriatrisch wondermiddel dat muziek heet.

In hoeverre sluit wat u doet aan bij iemand als Alan Lomax? Een muzikaal avonturier die met een bandopnemer tot in alle uithoeken ging vastleggen wat anders voor het nageslacht verloren dreigde te raken.

Ry Cooder: Lomax was een archivaris en een goudzoeker. Wat hij gedaan heeft, is fantastisch en bovenal erg romantisch. Maar het is iets waar je voortdurend mee in de weer moet zijn. Ik ben veeleer een fan. Ik wil de muziek zien, horen en voelen. Platen opnemen is daar een erg goed excuus voor. Ik breng graag diverse mensen samen en probeer om binnen die opstelling mijn eigen moment te creëren. Er is jammer genoeg maar weinig overgebleven van wat Lomax heeft opgegraven en vastgelegd. Hier in Cuba ontdekte ik tot mijn verbazing dat alles er nog was. De mensen, de gebouwen, de auto’s, de muziek. Het eiland is nog niet gerecupereerd door de moderne tijden en de United Fruit Company of de World Bank of Shit. Maar tegelijkertijd weet je dat je zit te kijken naar iets wat onherroepelijk gedoemd is om te verdwijnen. Als die oude mannen sterven, gaat hun kennis mee in het graf. Het zijn rare en oude vogels die in een omgeving leven die onherroepelijk zal veranderen. Je kan hun habitat wel gaan beschermen maar aan het einde van de dag zijn en blijven ze een bedreigde soort. Zoals de panda’s die in de Verenigde Staten op de melkdozen staan. “Got bamboo?” vragen ze meelijwekkend. Geef me snel wat bamboestokken want anders ga ik dood. Mijn God. Hoe banaal.

Hoe reageren die krasse knarren op dat plotse succes?

Cooder: Het is alsof ze op hun tachtigste de loterij gewonnen hebben. Jarenlang hebben ze in alle onschuld en eenvoud geleefd en plotseling komt de wereld naar hen toe en wil iedereen zijn deel. We proberen daar in de mate van het mogelijke een mouw aan te passen. Platenfirma World Circuit zorgt ervoor dat ze niet beroofd of overbelast worden. Toen de oude bluesmeesters in de jaren zestig werden herontdekt, stuurde men ze meteen op ellenlange tournees. Als een bezienswaardigheid, zeg maar, waardoor ze letterlijk werden doodgemept. Ik heb MississippiJohn Hurt letterlijk ten onder zien gaan aan die overdadige aandacht. Dus proberen we erover te waken dat ze maar drie in plaats van zes weken per keer op tournee gaan. Maar dat zijn uiteindelijk beslissingen die ze zelf moeten nemen. We kunnen wel proberen om hun habitat te beschermen en ervoor te zorgen dat ze er beter van worden. Maar op hun leeftijd kan je moeilijk hun handje vasthouden.

U raakt immers enerzijds iets heel authentieks aan en zet het anderzijds op de helling door het aan de wereld te tonen. Hoe gemengd zijn uw gevoelens?

Cooder: De muzikanten hebben er rechtstreeks voordeel bij. Wat heel uitzonderlijk is. Tot dusver kregen ze niets en liep iedereen met hun talent weg. En bovendien kunnen ze wel tegen een stoot. Er zijn maar weing verschillen tussen beroemd zijn en in de obscuriteit leven. De voor- en nadelen zijn op een omgekeerd evenredige manier verwant. Wat voor hen bovenal telt, is dat ze hun muziek kunnen spelen en dat ze daarvoor waardering krijgen. Dat is uiteindelijk wat elke muzikant wil. Ibrahim Ferrer is daar een klassiek voorbeeld van. Ruben Gonzalez heeft grote momenten beleefd toen hij als pianist met Arsenio Rodriguez speelde. Maar Ibrahim is nooit bekend geweest. En hij is nog jong genoeg om een rol van betekenis te kunnen spelen.

Welke plannen hebben ze zelf nog?

Cooder: Rubén wil alleen maar piano spelen. Hij wil optreden, voor een publiek staan. En als dat even niet kan, zit hij achter zijn klavier. Ga op om het even welk moment van de dag bij hem thuis langs en hij zit te tokkelen. Er is geen muziekindustrie in Cuba. Wat maakt dat muzikant zijn geen job is maar een manier van leven. Alles wat ze doen, staat in het teken van pure schoonheid. Net dat komt zo ontwapenend over op oververzadigde westerlingen. Je kan overal wel dingen vinden die je raken. Maar bij deze mensen krijg je echt koude rillingen omdat ze zo verbonden zijn met de muziek die ze maken. De Cubanen worden niet geregeerd door de dictatuur van de consumptiemaatschappij. En dus zijn ze overgeleverd aan hun innerlijk leven. Bezit en materialisme pakken dat van je af. Dan word je een pop. En dan wordt een abstracte en emotionele kunstvorm als muziek ontmanteld en van haar essentie ontdaan.

Ferrer vertelde me dat hij het als zanger dubbel zo moeilijk heeft om in Europa en de Verenigde Staten op te treden. Er is nauwelijks iemand die zijn poëzie begrijpt. En dus moet hij naar andere manieren zoeken om het verhaal over te brengen.

Cooder: In de Cubaanse muziek was er eerst poëzie. De nummers kwamen later. De teksten willen vooral een interessant beeld van het leven geven. Je hebt niet te maken met professionele songschrijvers die het over de “moon in june” hebben. Neen, het merendeel van dat materiaal is archaïsch en obscuur. Het blijft een beetje verborgen voor de rest van de wereld. Tenzij je die teksten echt gaat ontleden. En dan nog zal je de pointe volledig missen. Ibrahim is een geval apart. Hij graaft zich in een nummer in en legt het uit. Wat de meeste mensen niet beseffen, is dat hij op het podium voortdurend staat te improviseren. Hij is eigenlijk een jazzzanger die soleert met woorden. Er zijn er maar weinig die dat kunnen. En zeker niet zoals hij dat doet. Zijn frasering, het syncoperen, de pitch. Mensen schrikken als ze dat zien. Op plaat hoor je dat niet. Maar live zie je hem trippen en doorgaan.

En dat voor iemand die er prat op gaat dat hij geen enkele muzikale kennis bezit en eigenlijk niets kan.

Cooder: Hij heeft dat ook niet nodig. De man is een natuurlijk genie. Alle Cubanen zijn onwaarschijnlijk onderlegde muzikanten. Ik heb nergens ter wereld zo’n hoog technisch en artistiek niveau gezien. Maar eigenlijk wil Ibrahim iets anders vertellen. Alles valt terug te voeren op het feit dat hij een wees is en zich door het leven heeft moeten slaan. Als hij zegt dat hij nooit naar een muziekschool is kunnen gaan, bedoelt hij eigenlijk dat hij nooit iets heeft gehad. Hij heeft een attitude gemaakt van die achterstelling. Hij heeft voor zichzelf beslist dat hij voor niemand belangrijk is. Zo gedroeg hij zich ook toen hij tijdens de opnames van “Buena Vista Social Club” de studio binnenkwam. “Wat doe ik hier? Waarom ben ik hier?”

Terwijl je meteen aan zijn gezicht kon zien dat daar iemand stond. “Kom morgen terug”, zei ik hem. “Wil je echt dat ik morgen terugkom?” Hij kon het maar niet geloven. Zo overtuigd was hij van zijn waardeloosheid. En tegelijkertijd is hij een heel fier en gelukkig man. Triest en tegelijkertijd helemaal niet zielig. Een heel complexe situatie.

Het moet bijgevolg nogal wat overredingskracht hebben gekost om hem een soloplaat te laten maken.

Cooder: Ibrahim wil zeker niet dat je gaat denken dat hij agressief of hebzuchtig is. Hij is een heel zachte man zonder al te veel intenties. Wat het kenmerk is van de echte groten. Maar hij zal anderzijds ook niet aarzelen als hij ergens een kans krijgt. De wordingsgeschiedenis van deze plaat is voor hem heel eenvoudig. Ze hebben het mij gevraagd, dus heb ik het maar gedaan. Zonder erover na te denken. Hij stond meteen klaar. Alles wat er vanaf dat moment bijkwam, was meegenomen. Toen we met de strijkerspartijen begonnen, ging hij naar huis. Daar kon hij niet bij. Het werd hem te veel. Hij heeft ook een merkwaardige manier om nummers aan te brengen. Ik had voor deze plaat een selectie gemaakt van klassiekers die ik hem graag eens had horen brengen.

Hij maakte geen opmerkingen. Neen, hij bracht zijn eigen favorieten aan door wat te neuriën in de studio. Je moet voortdurend je oor dicht bij hem houden, want er kan altijd wel een parel tussen zitten. Net hetzelfde bij Rubén. Ik heb een stuk op band staan waarop hij er in tien minuten twintig thema’s doorjaagt. Onwaarschijnlijk. Bleek achteraf dat het gewoon wat improvisatie was om zijn vingers warm te spelen.

Het meest opmerkelijke aan Cubaanse muziek is de communicatie tussen de muzikanten. Iedereen lijkt gewoon zijn zin te doen in composities die allerminst eenvoudig zijn. En toch valt alles telkens weer wonderwel in de plooi.

Cooder: De Cubaanse muziek is een vernuftig web van losse draden en open eindes. De muzikanten hebben de gewoonte om nummers te rekken en uit te bouwen omdat ze nooit aan platen of hits hebben moeten denken.

Wanneer alles binnen een kader van drie minuten moet passen, blijft er uiteraard weinig ruimte voor improvisatie over. De Cubanen willen altijd alles laten zien wat ze in huis hebben. Luister maar eens naar “Las Estrellas de Areito”, een album uit 1979 waarop de beste Cubaanse muzikanten uit drie generaties gedurende enkele dagen samen spelen. Rubén Gonzalez zet daar de beste pianosolo neer die ik ooit heb gehoord. En de andere solisten doen nauwelijks voor hem onder. De uitleg voor die naadloze overgangen is erg eenvoudig. De muziek is erg modulair opgebouwd. Binnen dat frame verstoppen ze kleine hints. Het komt er dus op aan om goed naar elkaar te luisteren. Dat is hun geheim. Luisteren. Ze zitten niet te denken aan een vergadering met hun advocaat of het societyfeestje waar ze na afloop naartoe moeten. Neen, ze zijn heel geconcentreerd bezig met de wolk van codes en signalen die op hen afkomt.

Hoe past u daar dan in?

Cooder: Ik ben een luisteraar. Ik moét wel om alles te kunnen volgen. Als je eenmaal weet wat er gebeurt en hoe het in elkaar zit, kan je met alle elementen spelen. Het heeft immers geen enkele zin om dingen te gaan nadoen als je met die mensen een plaat maakt. De Cubanen zijn mensen met een immense bagage die alles al een keer eerder hebben gedaan. Je moet ze een aanleiding geven om in een studio te kruipen. De grote kracht en motor van “Buena Vista Social Club” was Compay Segundo. Hij zorgde voor het optimisme en de vastberadenheid. Bovendien is de bron hier zo rijk dat je alles voor elkaar kunt krijgen wat je te binnen schiet. Je krijgt alles wat je verlangt. En je weet nooit wie er nu weer door de deur zal stappen. Ideaal voor iemand zoals ik die de “wat als”- factor zo belangrijk vindt. Voor de plaat van Ibrahim Ferrer had ik een paar nummers gekozen van Los Zafiros, een doowopgroep die tijdens de jaren zestig ongemeen populair was in Cuba.

Het brein van die groep bleek gewoon in het telefoonboek te staan. De vettige gitaarklank van Manuel Galban is het geheime wapen van deze plaat geworden. Omdat elektrische gitaar erg ongewoon is in de Cubaanse muziek. En omdat hij altijd gewend geweest is om met zangers te werken. Precies wat ik nodig had om Ibrahim een duw te geven. Anders zou het allemaal te mat en te mak zijn geworden. Want op de keper beschouwd blijft Ibrahim een zanger van romantische ballades. Arrangeur Demetrio Muniz is de man die de diamant verder heeft gepolijst. Opnieuw een genie dat zomaar van de straat te plukken was. En alweer een meester in een verloren kunst. Ik wou graag strijkers op het album. Omdat dat zelden of nooit gedaan is in Cuba. “Wat moet het zijn?”, vroeg Demetrio, “Een beetje Ravel? Een beetje Debussy? Wat denk je ?” Tja, wat denk je dat ik dacht? De volgende ochtend lagen de arrangementen al klaar. Alles wat ik in gedachten heb, zie ik hier telkens weer voor mijn ogen geboren worden.

U lijkt duidelijk niet meer los te kunnen komen van Cuba. Heeft de wereldreiziger zijn haven gevonden?

Cooder: Dit zet de kroon op alles wat ik heb gedaan. En heb willen doen. Ik kom uit Los Angeles en daar heb je helemaal niets. Die stad is een winkel waar je alles huurt of koopt. Maar een eigen traditie is er niet. Toen daar aan het einde van de jaren zestig een revival van folkmuziek was, begreep ik plotseling dat er ergens ver weg iets anders en meer moest zijn. Maar hoe kwam ik daar? Dus moest ik gaan reizen. En ben ik in Mexico en Hawaï beland en heb ik een plaat gemaakt met Ali Farka Touré. Het succes vanBuena Vista Social Club is de eindstreep. Het is het bewijs dat er een wereld is waarin mensen geïnteresseerd zijn. Dat vermoedde ik al langer maar ik vond geen manier om dat over te brengen. Ik heb nooit populaire platen gemaakt. Ik ben gewoon mijn weg gegaan. En aan het einde van de reis blijkt dat ik mij geen zorgen hoef te maken en komt de bevestiging dat ik gewoon moet blijven doen waar ik zin in heb. Ik wil bovenal mensen gelukkig maken. Ik wil deel uitmaken van iets wat goed is voor de wereld. Goede muziek is goed voor de wereld.

Maar hij wordt zeldzaam, hoor ik u denken.

Cooder: De dwang om populaire dingen te maken, heeft veel stukgemaakt. Stukje bij beetje drijf je verder van je doel af en opeens blijk je niet meer terug te kunnen. Het is alsof je stilaan blind wordt. Op een dag sta je op en ben je blind. Dus wanneer is dat dan gebeurd? Ik ben 52 en zit in dit vak sinds mijn vijftiende. Ik heb de geschiedenis van de populaire muziek dus van dichtbij meegemaakt. En heb alles ook zien transformeren. In 1964 ging alles het venster uit. The Beatles en de snelle vernieuwingen in de opnametechniek maakten dat alles tegen het einde van de jaren zestig anders was. De traditie was bijna helemaal weggespoeld. En daar zat ik dan met de platen waarmee ik was opgegroeid en die als archaïsch werden afgedaan. Vandaag is er het besef dat die dingen helemaal niet oud klinken. Ze verslijten niet binnen de zes maanden zoals de meeste hiphopplaten. Fantastische muziek is onkruid dat nooit vergaat. Zoals Beethoven of Arsenio Rodriguez. Maar we zijn onderweg wel veel kwijtgeraakt. Zoals Las Estrellas de Areito. Het is trouwens op die plaat dat ik Rubén Gonzalez voor het eerst heb gehoord. Dat is voor mij de ultieme muziek. Al die gasten zitten op het toppunt van hun kunnen en willen alleen maar spelen. Ongelooflijk. Tegen het licht van de dagelijkse versnellingen lijkt twintig jaar een eeuwigheid. Maar die plaat van Las Estrellas is zo snel en ingenieus dat ze van gisteren lijkt. En toch kan dat niet meer. Ik ga niet beweren dat salsa slecht is. Maar je moet het verschil horen tussen Las Estrellas en wat vandaag gemaakt wordt. Ik heb altijd gedacht dat mensen dat verschil zouden horen. Sinds Buena Vista Social Club weet ik dat het eigenlijk vooral een kwestie is om ervoor te zorgen dat ze het kunnen horen. Van dan af doet de muziek zelf haar werk.

Het zou erg logisch zijn om een vervolg te breien aan Buena Vista Social Club. Maar dat lijkt er niet te komen. Het accent ligt veel meer op de verschillende leden van het ensemble.

Cooder: We willen meer in de diepte gaan. “Buena Vista Social Club” was een ouverture. Niemand kende die muziek nog. Tenzij je ouder bent dan vijftig of druk platen verzamelt. Door het isolement van Cuba heeft die muziek nooit kunnen reizen. Daarom wilden we in eerste instantie het hele gamma van stijlen en vormen laten horen. Nu komt het fijnere werk en kan de echte pret beginnen.

Anderzijds heeft de film van Wim Wenders toch ook iets van ijzer smeden als het heet is.

Cooder: Ik vond het belangrijk dat die oude muzikanten in de herinning blijven. In de eerste plaats in hun eigen land. Er is nooit eerder een film gemaakt over Cubaanse muzikanten. Tijdens de jaren vijftig en zestig zijn er wel wat documentaires gedraaid maar die zijn erg kort. Dit is een première. En de prent is gemaakt door een bekende regisseur. Wat een garantie is dat ze her en der in de wereld te zien zal zijn.

Estrellas de Areito “Los heroes” (World Circuit). Ibrahim Ferrer “Buena Vista Social Club presents Ibrahim Ferrer” (World Circuit). Buena Vista Social Club “Buena Vista Social Club” (World Circuit).

Jan Delvaux

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content