Eten is levensgevaarlijk. Dat is de enige logische conclusie in verband met de huidige hysterie over de dolle-koeienziekte.
ER is maar één wetenschappelijke zekerheid in het debat over de dolle-koeienziekte : de schuld ligt bij de landbouwindustrie. In hun streven naar maximaal rendement vergaten veevoederbedrijven en boerenbonden enkele basisregels. Bijvoorbeeld, dat runderen sinds mensenheugenis herbivoren zijn. De productie van een kilo koeienvlees vereist echter zeven kilo groen. Bijvoederen met dierlijke eiwitten maakt de kweek veel efficiënter. Enkele snuggere geesten in Groot-Brittannië dreven die winstgevende gedachte zo ver dat ze in het voeder van runderen, behalve kippenafval en varkenskrengen, ook karkassen mengden van schapen die gestorven waren aan de hersenziekte scrapie.
Twee eeuwen lang was scrapie nooit naar runderen overgeslagen. Er werd dus verondersteld dat runderen niet vatbaar waren voor de ziekte. Een jammerlijke onderschatting van de aanpassingsvaardigheid van de natuur. Sinds 1986 stierven meer dan 160.000 Britse runderen aan wat de wetenschap boviene sponsvormige encephalopathie (BSE) noemt. De epidemie piekte in 1992 met zevenhonderd dode dieren per week. Nu dooft ze uit als gevolg van een verbod uit 1989 om slachtafval in veevoeder te verwerken. Er zijn nog zeventig gevallen per week.
De dolle-koeienziekte is dus al tien jaar een feit, maar pas twee weken geleden brak de hysterie massaal los, omdat niet langer kon worden uitgesloten dat ze ook de mens kan besmetten. De politici, die jarenlang de risico’s bagatelliseerden, overtroefden elkaar ineens met steeds dramatischer voorstellen. Er werd zelfs gepleit voor de vernietiging van bijna een miljoen Britse runderen, wat gedurende vijf jaar tussen de 18 en 32 miljard frank per jaar zou kosten. De Europese Commissie verbood de export van Brits rundsvlees, maar koppelde dat aan de belofte om de getroffen veeboeren financieel bij te staan. Ook de Britse regering zal een duit in het zakje doen.
SCHADECLAIMS.
Merkwaardig is dat niemand eraan denkt de agro-industrie zelf financieel verantwoordelijk te stellen voor de verliezen en de schadeloosstelling van de boeren de farmaceutische en de chemische industrie krijgen wel geregeld zware schadeclaims te verwerken. ?Het principe van de produktaansprakelijkheid geldt niet voor de landbouwsector,? zegt professor Jan Van Hoof van de vakgroep Diergeneeskundig Toezicht op Eetwaren van de Universiteit Gent (UG). ?Zowel in België als Europa kan de sector altijd op overheidstussenkomst terugvallen als hij verkeerde dingen doet. Er kan worden gedebatteerd over de vraag of dat terecht is. De sector wordt sinds kort alvast woordelijk aangemaand tot een groter verantwoordelijkheidsgevoel. Men wil naar een integrale-ketenbewaking, waarbij de veehouder de opkoper en de voedingssector garanties biedt inzake de huisvesting, de voeding en de gezondheid van de dieren die hij produceert. Daar kan nog heel wat aan verbeteren. Zo zouden de risico’s op besmetting beduidend verminderen als de boeren het all-in-all-out systeem zouden toepassen, waarbij dieren per groep worden gekweekt en verhandeld, met tussen de groepen in een quarantaine-periode voor de ontsmetting van de lege stallen. Ik betwijfel echter of die goede bedoelingen in ons land op korte termijn geconcretiseerd zullen worden.?
Koeien die geen meel of krachtvoer eten, maar alleen gras, kunnen de dolle-koeienziekte niet krijgen. Maar ze zullen ook geen vijfduizend liter melk per jaar produceren, of op een economisch rendabele manier aanvetten. De moderne voedingsindustrie schuwt geen middel om haar efficiëntie te verhogen. Massaproductie en massale toediening van scheikundige additieven aan de voeding worden als normaal beschouwd. De biotechnologie sleutelt enthousiast aan de genen. De varkenspest en de dolle-koeienziekte zullen niet de laatste epidemieën zijn die de boeren teisterden.
?Er zijn twee voorname oorzaken voor de huidige opflakkering van besmettelijke ziekten,? zegt professor Patrick Goubau van het aan de Leuvense universiteit verbonden Rega-Instituut. ?Ten eerste verandert de biotoop van virussen en bacteriën. In vele niches wordt het voor een kiem die er toevallig zijn weg vindt, gemakkelijker om zich uit te breiden. De mens dringt steeds verder in het oerwoud, en kan zo met onbekende parasieten in contact komen. De verstedelijking en de vermenging van bevolkingsgroepen werken de verspreiding van parasieten in de hand, net als de industrialisering in de landbouw, die gekoppeld is aan monopolieposities in de sector, waarbij iemand zo maar kan beslissen om, bijvoorbeeld, schapenafval aan het voeder toe te voegen. In kippenbatterijen slaat een besmetting met de Salmonella-bacterie direct naar honderden dieren over. Als slechts een half procent van de eieren uit zo’n batterij geïnfecteerd raakt, kan dat een epidemie opleveren.
Een tweede belangrijke oorzaak ligt in het overdragen van een infectie van de ene gastheersoort naar de andere. Virussen zijn meestal heel specifiek : ze zijn afgestemd op een bepaalde gastheer, of zelfs op het type cel waarin ze zich vermenigvuldigen. Als ze toevallig elementen die ze kennen en kunnen gebruiken, terugvinden bij een andere gastheer, kunnen ze daarin aanslaan. De meeste griep-pandemieën vinden hun oorsprong in China. Er zijn aanwijzingen dat ze ontstaan door de mengeling van griepvirussen in dieren. Zo zou een griepvirus van vogels zich in varkens nestelen, en vandaar naar de mens overspringen, die daar in nauw contact met de varkens leeft. Vervolgens reist het mee over de hele wereld. Ik waarschuw ook sterk tegen het gebruik van dierlijke organen en bloed voor transplantatie naar de mens. Dat is vragen om moeilijkheden.?
OVERLIJDENS.
Het is nog altijd niet zeker dat het eiwit dat de dolle-koeienziekte veroorzaakt, naar de mens is overgesprongen. BSE vertegenwoordigt een heel nieuw type van infectieziekte. Het prion dat de ziekte veroorzaakt, is een gewoon lichaamseiwit dat boodschappen tussen cellen overdraagt, en dat in principe na gebruik door de hersenen wordt afgebroken. Om nog onbekende redenen verandert het soms zijn ruimtelijke structuur, waarna het een ravage aanricht in het zenuwstelsel. De hersenen gaan op een spons gelijken. Bij schapen veroorzaakt dat scrapie, bij runderen BSE. De mens kan getroffen worden door een variant die zeldzaam, maar dodelijk is : de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Die kan zich in verschillende types manifesteren.
Scrapie werd in ons land nooit met zekerheid vastgesteld. In 1990 installeerde toenmalig staatssecretaris voor Volksgezondheid Roger Delizée (PS) een onderzoekscommissie voor BSE, maar het kabinet van de huidige minister Marcel Colla (SP) beschouwt het werk daarvan als ?ondermaats?. Sinds 1990 onderzocht het Nationaal Instituut voor Diergeneeskundig Onderzoek, dat van het ministerie van Landbouw afhangt, 650 runderen met zenuwstoornissen, maar nergens vond het BSE.
De ziekte van Creutzfeldt-Jakob komt wel in ons land voor, maar in welke mate valt moeilijk te zeggen. ?De ziekte kan alleen na de dood met zekerheid worden vastgesteld,? zegt directeur Godfried Thiers van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie (IHE), dat de relevante cijfers verzamelt. ?Ze belandt dus in de overlijdensstatistieken, en dat is een probleem. De cijfers bereiken ons veel te laat, als gevolg van een dramatische vertraging bij de gemeenschappen die ze moeten doorgeven. Het is onaanvaardbaar dat essentiële cijfers in een industrieel land zo traag binnenlopen. Wij kunnen momenteel dus onmogelijk vaststellen hoe deze en andere ziekten evolueren.?
Er zijn slechts cijfers tot 1990. Toen werden er in ons land veertien gevallen van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob vastgesteld, waarvan zeven in Vlaanderen. De Vlaamse Gemeenschap verzamelde nog gegevens uit 1994. Toen noteerde ze elf gevallen. De ziekte is dus heel zeldzaam, ze treft ongeveer een mens per miljoen. Er is beschreven dat ze kan worden overgedragen door transplantatie van hoornvlies van ogen of toediening, om medische redenen, van groeihormoon dat uit lijken werd geïsoleerd. Ongeveer 15 procent van de gevallen zou een genetische oorsprong hebben.
De stelling dat de dolle-koeienziekte naar de mens overspringt, wordt niet gesteund door epidemiologische gegevens. De frequentie van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob evolueert in landen zonder BSE of scrapie op dezelfde manier als in Groot-Brittannië. Katten en andere dieren kunnen wel door schapen of runderen worden besmet.
?De argumenten voor een verband met de mens zijn mager, maar ze doen vragen rijzen,? zegt professor Herman Goossens van de afdeling microbiologie van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA). ?Recente informatie uit Groot-Brittannië is jammer genoeg heel moeilijk te krijgen. In ieder geval zijn de symptomen van de ziekte en het type patiënten dat ze treft, anders voor de tien gevallen waarover nu zoveel te doen is dan voor de klassieke gevallen van de ziekte. De patiënten zijn jonger, de ziekte manifesteert zich anders, en het duurt langer voor de slachtoffers sterven. Als deze specifieke groep van zieken in de loop van het jaar toeneemt, zitten we met een probleem. Het kan dan om een nieuwe of ongewone variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob gaan of om een besmetting met BSE.
Er zijn duidelijke verschillen tussen de schade in de hersenen voor de diverse ziektebeelden. Die worden nu onderzocht. Binnen negen maanden zullen we de eerste resultaten krijgen. Een onderzoeksgroep uit het Schotse Edinburgh is bezig de hersenen van besmette patiënten te vergelijken met deze van patiënten die aan de ziekte van Creutzfeldt-Jakob overleden in landen waar de dolle-koeienziekte niet voorkomt. Ze bestudeert de morfologie van de hersenafwijkingen, en de ruimtelijke structuur en samenstelling van het prion-eiwit. Dat moet uitsluitsel brengen.?
STRUISVOGEL.
Goossens wijst erop dat deze informatie al beschikbaar had kunnen zijn, als de Britse overheid eerlijker was geweest naar de publieke opinie toe, en aandachtiger had geluisterd naar de wetenschappers, hoewel die het lang niet eens waren over de draagwijdte van het probleem. ?Wetenschap is in tegenstelling tot wat vele mensen denken, geen exacte discipline,? waarschuwt hij. ?Ze is nooit zwart of wit. Epidemiologen, microbiologen en neurologen hebben een eigen interpretatie van de gegevens. Er bestaat ook veel te weinig dialoog tussen de medische en de diergeneeskundige wereld, die elkaar niet altijd goed begrijpen. Momenteel woedt er een hevig debat over de vraag of runderen, varkens en kippen de resistentie tegen bacteriën, die ze ontwikkelen door het massaal toevoegen van antibiotica aan hun voeding, aan de mens kunnen doorgeven. Dat mag niet tot paniek leiden, maar ik zou toch durven stellen dat de overheid meer op veiligheid moet spelen. Struisvogelpolitiek kan duur zijn, zoals blijkt uit de BSE-crisis.?
Tot een even felle discussie leidt de vraag of een besmetting van de mens met BSE tot een epidemie kan uitgroeien. Een Britse onderzoekscommissie voorspelde eind de jaren tachtig dat de dolle-koeienziekte niet meer dan twintigduizend dieren zou doden. Het zullen er tien keer meer zijn. Bij katten bleef de epidemie binnen de perken. Deskundigen berekenden dat de Britten ongeveer anderhalf miljoen besmette runderen hebben opgegeten, of gemiddeld tachtig steaks per Brit. Omdat niemand weet hoeveel eiwit er nodig is om een infectie te veroorzaken, kan niemand voorspellen hoeveel mensen eventueel zullen sterven. De Britten zijn op die manier een grootschalig biologisch experiment geworden dat een jaar of tien zal duren.
Professor Maurice Pensaert van de vakgroep Virologie, Parasitologie en Immunologie van de UG ziet geen reden tot paniek. ?Een rund is een heel gevoelig dier, en toch werd in 90 procent van de bedrijven waar BSE toesloeg, maar één geval vastgesteld, hoewel we kunnen aannemen dat honderden dieren met de besmetting in contact kwamen. Besmetting is waarschijnlijk gecorreleerd met de hoeveelheid prion die een dier met de voeding opneemt. Bovendien is men er nog altijd niet in geslaagd bij muizen een infectie met BSE op te wekken door vlees of zuivelprodukten rechtstreeks in de hersenen te spuiten. Met weefsel van hersenen, ruggemerg, milt of lymfeklieren gaat dat wel. In vlees kunnen lymfeklieren zitten, maar in heel kleine hoeveelheden. Dus zelfs als de ziekte van rund naar mens sprong, blijft de kans op een epidemie klein.?
Toch reageerde het publiek massaal. Het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) ging persoonlijk de havens controleren op de aanwezigheid van Brits vlees een initiatief dat een hoogleraar als ?hypocriet? bestempelde, want ingegeven door de wens de export van Belgisch vlees, die klappen kreeg in hormonen- en andere schandalen, op de rug van de Britse boer te bevorderen.
Met dezelfde viscerale reflex waarmee de maag potentieel gevaarlijk voedsel uitbraakt, stootte de consument rundvlees af, ook in ons als veilig bestempelde land. Delhaize noteerde een daling van de omzet van rundvlees met 15 procent, ten voordele van een brede waaier van andere produkten. Sommige slagers klaagden van een vermindering met 30 procent. Het vermijden van problemen met de voeding zit natuurlijk al miljoenen jaren als overlevingsstrategie in onze genen gebakken. De mensen reageren veel minder kordaat als het gaat om nieuwe risico’s, zoals die in het verkeer. Passief roken veroorzaakt meer slachtoffers dan de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, maar toch wordt zelfs reclame voor tabak niet verboden. Buitenlandse prostituees en asielzoekers zijn een belangrijke bron van difterie- en tuberculose-bacillen, die in ons land honderden doden veroorzaken, maar niemand wil ze daarom wegsturen.
KATTENAIDS.
?Als we de risico’s tot een absurd niveau willen beperken, zijn vele maatregelen mogelijk,? zegt professor Pensaert. ?Er leven een heleboel virussen in de dieren die ons omringen. Katten dragen, net als koeien, een virus dat verwant is aan dat wat bij de mens aids veroorzaakt. We weten niet wat er moet gebeuren voor het naar de mens kan overstappen. Katten hebben ook een virus dat leukemie veroorzaakt. Hoeveel kleine veranderingen zijn er nodig om de cellen van de mens daarvoor vatbaar te maken ? Vele varkens huizen het Aujeszky-virus, dat een vorm van herpes veroorzaakt. Het doodt geen varkens, maar wel runderen, honden, katten en konijnen. De mens is er momenteel niet vatbaar voor, maar wie kan uitsluiten dat het virus zich aanpast ? In de biologie is alles mogelijk.?
Ook eten is levensgevaarlijk. Het overschakelen van de consumptie van rundvlees naar andere produkten zal de risico’s niet beïnvloeden. Belgische varkens en Belgisch varkensgehakt zijn berucht om hun Yersinia-bacterie, die diarrhee veroorzaakt en jaarlijks een aantal mensen doodt. Nochtans eist niemand het massaal afslachten van varkens tenzij ten tijde van de varkenspest, die niet op mensen kon worden overgedragen. De Salmonella-bacterie bij kippen blijft een probleem. Ze doodt in ons land jaarlijks een tiental mensen. Een nieuwe variant verspreidt zich momenteel. Het bestralen van vlees is efficiënt om de bacil te doden, maar die maatregel wordt niet toegepast omdat de consument huiverig staat ten opzichte van bestraald vlees. Kippen zijn ook massaal besmet met de Campylobacter-bacterie, die bij steeds meer mensen diarrhee veroorzaakt. Ze is niet dodelijk, maar zal dat zo blijven ? Toch pleit niemand voor het massaal afslachten van kippen.
?Integendeel,? zegt deskundige Van Hoof van de UG. ?De Europese Commissie vaardigde in 1992 een richtlijn uit met onder meer voorstellen om Salmonella efficiënt te bestrijden. Dat kan niet door vleeskeuring, want die gebeurt steekproefgewijs in het slachthuis, en dat is te laat. Dat kan evenmin door het informeren van de consument over hygiënisch verantwoorde bereiding, want dat is oncontroleerbaar. Het kan wel aan de bron, bijvoorbeeld door het opruimen van alle eendagskuikens in een bedrijf waar bij controle, de grootmoederkippen bacillen blijken te bevatten. De meeste landen, België inbegrepen, maakten echter nooit werk van dat mooie principe. Zo’n stamping out is duur, en zou een aantal boeren ruïneren.?
Naar aanleiding van de commotie rond de dolle-koeienziekte achtte de Vlaamse Dienst voor Agro-Marketing (Vlam) het nuttig te laten weten dat de productie van rundvlees in ons land 164 procent van de Belgische behoeften dekt. Hij besloot dat de Belgische consument Belgisch rundvlees eet. Hij had ook kunnen besluiten dat de Belgische boeren te veel runderen kweken. Lijkt het in het licht van de recente gebeurtenissen niet wenselijk om miljarden te pompen in het extensiveren van de landbouw ?
Professor Van Hoof : ?Beperking van de export zou zeker het aantal varkens in West-Vlaanderen verminderen. In Nederland staat vermindering van de densiteit van dieren al op de politieke agenda. Bij ons wordt de landbouw nog altijd als expansief gezien, hoewel de limiet voor conflicten met andere belangen bereikt is. Landbouw speelt de zwarte piet van de volksgezondheid graag door. Landbouw, dat is een kringetje van minder dan twintig mensen, die de belangen van de sector in kortzichtig politieke termen bekijken, en zo op termijn veel schade kunnen aanrichten. In 1991 werd een wet op de diergeneeskunde gestemd, die vastlegde dat landbouwbedrijven een veearts voor bedrijfsbegeleiding toegewezen krijgen. De uitvoering daarvan stond in een finale fase, maar ik meen nu begrepen te hebben dat Landbouw dat niet zou willen verplichten. Ik vind dat een ongelukkige stap. Alleen in een crisis zegt Landbouw dat de volksgezondheid primeert. Ze maakt dat echter alleen waar als het economisch haalbaar is. Stel dat bewezen wordt dat mensen sporadisch BSE kunnen krijgen. Wie zullen dan in de politieke beslissingen doorwegen : de tien doden die jaarlijks gaan vallen of de belangen van een sector die dreigt te worden opgeruimd ? Dat is een hartverscheurende vraag.?
Dirk Draulans
Hoewel de dolle-koeienziekte al tien jaar een feit was, brak pas in de voorbije weken de hysterie uit.
De landbouwindustrie wordt nooit aansprakelijk gesteld voor de fouten die ze maakt.
Salmonella doodt in ons land elk jaar een tiental mensen, maar toch pleit niemand voor het afslachten van kippen.