Marnix Verplancke

Een reis door Noord-Ierland op zoek naar de ware moeder.

In de juiste doses gemengd, kan de cocktail van humor en ernst heel explosief zijn. Dat ze op dit vlak in Ierland hun mannetje kunnen staan, bewees Roddy Doyle al meer dan eens, denken we maar aan zijn Barrytown-trilogie of aan zijn meest recente Een ster genaamd Henry. Maar Doyle is niet de enige.

In zijn nieuwste roman, Inishowen, genoemd naar het meest noordelijke schiereiland van Ierland waar de apotheose van het boek plaatsvindt, brengt Joseph O’Connor een paar soms op het randje van de geloofwaardigheid balancerende, maar bijzonder grappige figuren samen, waarna zich een hilarisch, maar ook tragisch en heel bijdehand verhaal ontspint.

Martin Aitken is een aan lagerwal geraakt Dublins politieman: verlaten door zijn vrouw, aan de drank en met problemen op het werk, maar altijd integer en plichtbewust. Met Kerstmis in aantocht is hij blij dat hij zich over het lot van een onbekende Amerikaanse mag buigen die men bewusteloos op straat heeft aangetroffen. Eenmaal terug bij haar positieven blijkt dit Ellen Donnelly te zijn. Zij is ooit door een Iers meisje afgestaan aan een klooster en door een Amerikaans koppel geadopteerd. Met minder dan een jaar te leven – ze heeft immers alvleesklierkanker – is Ellen op zoek naar haar ware moeder. En die moet ergens in Inishowen wonen. Omdat Martin de tijd tussen kerst en nieuwjaar wil doden en omdat Ellen geen onknappe verschijning is, stelt hij voor haar te helpen bij haar zoektocht.

Thuis in Amerika, waar Ellen zonder boe of ba vertrokken is, maakt echtgenoot Milton Amery zich zorgen. Oké, hij bedriegt zijn vrouw dat het geen naam meer heeft, maar daarom moet ze toch niet zomaar van de aardbol verdwijnen. Die dingen kun je toch ook verstandig uitpraten? Wat er in zijn gedachten op neerkomt dat alles bij het oude blijft natuurlijk. Samen met zijn onhandelbare kinderen vertrekt ook hij naar het oude continent. Niet dat hij per se zijn schoonmoeder wil ontmoeten, maar misschien betekende Ellen uiteindelijk toch wel meer voor hem dan hij wou toegeven.

Mocht O’Connor het bij deze verhaallijn houden, dan was dit niet meer dan een humoristische roman. Maar de kortste weg van Dublin naar Inishowen loopt – ook letterlijk – door Noord-Ierland en dat maakt het hem mogelijk dieper in te gaan op de politieke actualiteit. Het introduceren van de Amerikaan Amery stelt O’Connor bovendien in staat de Ierse geschiedenis en literatuur vanuit een extern standpunt te analyseren. En het oordeel is scherp: om goed te zijn, is dit jonge land nog te veel met zichzelf en zijn verleden bezig, of zoals Amery bedenkt: ‘De straten, de parken, de spoorwegstations, ze waren allemaal naar dode mensen genoemd… Zo’n oord had iets ongezonds.’

Joseph O’Connor, Inishowen, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 460 blz., 799 fr.

Marnix Verplancke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content