Luc Baltussen
Luc Baltussen Luc Baltussen is redacteur bij Knack.

Eén keer afgewezen worden, alla. Maar Christine Lagarde liep twéé keer een blauwtje op bij haar pogingen om toegelaten te worden tot de prestigieuze Ecole Nationale d’Administration (ENA), de school die zowat de bakermat is van iedereen die in de Franse politiek of economie wil meetellen. Zelf ziet ze in die dubbele nederlaag de belangrijkste verklaring voor de hardnekkigheid en volharding waarmee ze zich nadien vastbeet in alles wat ze de moeite waard vond. Het leverde haar Amerikaanse geloofsbrieven op die intussen meer waard zijn dan een ENA-diploma. Lagarde wordt in Parijs geboren op nieuwjaarsdag 1956. Haar ouders zijn leerkrachten. Tijdens haar jeugd doet ze aan synchroonzwemmen; ze schopt het tot lid van het nationale team en behaalt op haar vijftiende brons op de Franse kampioenschapen. Na haar middelbare school, kort na het overlijden van haar vader, trekt ze voor een jaar naar de Verenigde Staten in het kader van een uitwisselingsprogramma. Ze is er onder meer parlementair medewerkster van de man die later minister van Defensie onder Bill Clinton zal worden.

Amerika ligt haar. In de jaren negentig, nadat ze juriste is geworden en een tijd voor de Franse vestigingen van Baker & McKenzie heeft gewerkt, wordt ze door dat gerenommeerde Amerikaanse advocatenkantoor uit Chicago opnieuw naar de VS gehaald. De Amerikanen zijn onder de indruk van haar harde maar constructieve onderhandelingsstijl, en in 1999 vertrouwen ze haar zelfs de leiding van de onderneming toe.

Maar intussen is ze ook de ENA-boys in Frankrijk opgevallen. Dominique de Villepin haalt haar in 2005 terug naar Frankrijk om minister van Handel te worden. Twee jaar later benoemt de nieuwbakken president Nicolas Sarkozy haar tot de eerste vrouwelijke minister van Economie en Financiën. Ook in die functies blijft ze respect en zelfs bewondering oogsten. De Britse toonaangevende krant Financial Times roept haar uit tot beste Europese minister van Financiën, het Amerikaanse weekblad Time rekent haar tot de 100 meest invloedrijke mensen ter wereld – de verdediging van die laatste keuze wordt geschreven door niemand minder dan de Amerikaanse minister van Financiën, Timothy Geithner.

Christine Lagarde is nu kandidaat voor dé topjob bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF), in opvolging van Dominique Strauss-Kahn. Haar troeven zijn duidelijk: ze kan onderhandelen, heeft oog voor oplossingen, heeft ervaring, spreekt zo vloeiend Engels dat zelfs Amerikanen het begrijpen. En ze is een vrouw – stijlvol, ook dat.

Daartegenover staan haar nationaliteit – sinds de oprichting van het IMF in 1946 werd die instelling al meer dan de helft van de tijd door Fransen geleid – en ‘de zaak-Tapie’. Volgens sommigen zou Lagarde in 2007 onterecht tussenbeide zijn gekomen om een minnelijke schikking af te dwingen in een geschil tussen de Franse zakenman Bernard Tapie en de bank Crédit Lyonnais. Een hoge Franse rechtbank moet beslissen of er redenen zijn om Lagarde te vervolgen voor machtsmisbruik, en zou dat doen net voor het afsluiten van de kandidaturen bij het IMF.

Als Lagarde niet struikelt over Tapie, lijkt de weg naar het IMF open te liggen. Want de groeilanden willen wel eens een niet-Europeaan, maar bereiken geen consensus over wie dat dan zou moeten worden.

Luc Baltussen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content