Hij is ?uit een werkmansbroek geschud” en dus ging Frans Wuytack al op zijn veertiende bij de Boel-scheepswerven aan de slag. Maar op zijn achttiende begon hij nog aan de Grieks-Latijnse humaniora. Hij wilde priester-arbeider worden en bekostigde zelf zijn studies aan het Zuid-Amerikaans college. Een late roeping. In ’66 trok hij naar de barrio’s van Caracas in Venezuela. ?Mijn gebed was niet : Glorie Zij De Vader. Ik ben niet in de krottenwijken gaan werken om zieltjes te winnen maar om iets te doen aan de concrete noden van de mensen.” Hij legde rioleringen aan, werkte in alfabetiseringsprojecten, liep voorop in demonstraties. Drie keer kwam hij in de gevangenis terecht, in ’70 werd hij uitgewezen.

Hij vond een baan als dokwerker in Antwerpen, bemoeide zich met dakloze jongeren in Sint-Gillis-Dendermonde. Dat viel slecht bij de Gentse bisschop Leonce-Albert van Peteghem, die de dwarsligger in ’72 suspendeerde : hij mocht niet langer de sacramenten toedienen. Wuytack spreekt erover zonder wrok : ?Ik ben een gelovig man, maar het kon me niet schelen dat ik niet langer met de kwispel mocht rondlopen. Natuurlijk is er van alles mis met de kerk. Als de Rijn in Zwitserland ontspringt, is het water helder en kun je het drinken, maar als je dat in Keulen probeert, val je dood. Tweeduizend jaar christendom hebben heel wat vervuild.”

In ’73 ging gedurende zesenvijftig dagen de Antwerpse haven plat. De vakbonden erkenden de staking niet en voor Wuytack er erg in had, maakten de media van hem een stakingsleider. ?Zo heb ik mezelf nooit gezien. Ik wilde alleen maar een transformator zijn iemand die de hoogspanning omzette in bruikbare energie. Als ik achteraf terugdenk aan die staking, denk ik dat het een schoolvoorbeeld was van solidariteit. Natuurlijk, we vroegen honderd frank opslag en een dertiende maand, maar we staakten ook en vooral tegen onderbemande ploegen. Als we met ploegen van zes werkten in plaats van met acht, verdiende iedere dokwerker misschien duizend frank meer, maar het betekende ook een verhoogd risico op arbeidsongevallen en ontduiking van sociale bijdragen. Het ging toen, zoals nu, over de afbraak van de sociale zekerheid.”

Na de staking keerde Wuytack illegaal terug naar Venezuela om er bij de guerrilla aan te sluiten. Hij werd opgepakt, veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeventien jaar en onmiddellijk weer het land uitgezet. In Antwerpen werkte hij drie jaar aan de restauratie van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Hij wilde beeldhouwer worden, leerde marmer bewerken in het Italiaanse Carrara en brons gieten in Barcelona.

Wuytack is inmiddels getrouwd en heeft vier kinderen. In zijn atelier in Wachtebeke schept hij zijn eigen wereld. Veel maskers : hij is een bewonderaar van James Ensor. Veel handen. ?Ik ben gefascineerd door handen, sinds ik handen de tralies van de gevangenissen in Zuid-Amerika heb zien omklemmen. Voor mij zijn het overlevingstekens. Dat waren ze zevenduizend jaar geleden al, in het Paleolithicum. Ze zullen dat ook in de toekomst blijven, als de handenarbeid misschien al verdwenen zal zijn. Ik wil niet beeldhouwen om te beeldhouwen. Ik ben op zoek naar de wedergeboorte van een betekenis.”

P.P.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content