Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

Parijs, 11 juni. ûVier jaar eerder was hij derdeklas van Brussel naar Parijs gespoord, waar hij voor een hongerloon zijn liedjes zong in het cabaret Les Trois Baudets. Zijn eerste (78-toeren)plaat was niet echt een succes en France-Soir suggereerde subtiel dat er ook treinen in omgekeerde richting gingen – van Parijs naar Brussel. Critici maakten zich vrolijk over zijn Belgische tongval, zijn paardengebit en zijn (toen nog) honingzoete chansons. Dat veranderde pas in 1956: het jaar van zijn doorbraak met Quand on n’a que l’amour. En toen hem voor die plaat op 11 juni 1957 in het Théâtre des Champs Elysées de Grand Prix du Disque van de Académie Charles Gros werd uitgereikt, kon Jacques Brel terecht zeggen ‘dat hij zichzelf had gemaakt’. L’abbé Brel, zoals zijn collega Georges Brassens hem graag noemde, had plotseling heel Frankrijk aan zijn voeten.

Met Ne me quitte pas (1959 ) oogstte Brel ook internationale roem. Zijn wereldsuccessen volgen elkaar snel op: La valse à mille temps, Le moribond, Le plat pays, La chan- son des vieux amants… Maar in 1967 – hij is nog geen veertig – besluit hij plotseling het podium vaarwel te zeggen. Hij neemt afscheid van zijn publiek in de Muntschouwburg, waar hij de rol van Don Quichot speelt in de musical L’Homme de la Mancha.

Brel had wel iets van de ridder van de droevige figuur. ‘Een geboren utopist,’ zo noemde zijn biograaf Johan Anthierens hem, ‘een hemelbestormer die bij herhaling door het plafond ging, muren uitbrak en grenzen overschreed zonder acht te slaan op de kleine lettertjes in zijn akte van geboorte.’

‘Brel wilde alles’, schreef Herman de Coninck. ‘En niet later, maar nú, meteen. Zijn gulzigheid, zijn ongeduld waren niet berekend op rustigjes aan. Hij kon niet op een laag pitje branden, zijn hart, zijn motor, was een soort woedende, om zich heen grijpende allesbrander. Brel had niet genoeg aan zichzelf-zijn, hij was Jef, Marieke, le grand Jacques, Madeleine, een van les vieux, een van ces gens-là, de risee uit Les bonbons, een van les désespérés.’

Iemand die zo geleefd had, kon niet oud worden. In 1978 sterft Brel op 49-jarige leeftijd aan longkanker. ‘Mourir, cela n’est rien, mourir la belle affaire! Mais vieillir, oh vieillir…’

Piet Piryns

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content