“Wie eerst aan de eindstreep arriveert, wint. ” De Hollywood oorlog tussen duellerende virus-produkties.

TOEN IN oktober 1992 The New Yorker een lang verhaal publiceerde van Richard Preston, “Crisis in the Hot Zone”, hielden niet alleen de lezers van het blad hun adem in, maar ook een hoop Hollywoodproducenten. Het waar gebeurde verhaal over het losbarsten van het dodelijke Ebola-virus in 1989 in de omgeving van Washington en afkomstig uit het regenwoud , sprak zeer tot de verbeelding.

De strijd van een militair team van experts om de verspreiding van het virus tegen te gaan, smeekte om verfilming. Niet alleen is Ebola even dodelijk en gruwelijk als aids, de inkubatieperiode duurt nauwelijks een week. De race tegen de klok, een geliefkoosd verhalend procédé van de Hollywoodcinema, zat gewoon in de medische studie ingebouwd.

Een film maken over een killervirus was ook een handige manier om in te spelen op de door aids verspreide angst voor besmettelijke ziekten. Zonder dan weer de te herkenbare realiteit te moeten tonen van de HIV-besmetting, met alle taboes die daar nog altijd aan vastkleven.

Het duurde dan ook niet lang of producer Lynda Obst wist bij 20th Century Fox vijftig miljoen dollar los te weken voor een spectaculaire virusfilm met in de hoofdrollen Robert Redford en Jodie Foster en achter de camera Ridley Scott.

Een goede twee jaar later oogst een Hollywoodfilm over een killervirus zoals verwacht groot sukses aan de Amerikaanse kassa, alleen is het niet “Crisis in the Hot Zone” maar het rivalizerende projekt “Outbreak” (vanaf deze week ook bij ons in de bioskoop). En het ziet er naar uit dat “Hot Zone” een van die talloze beroemde, niet-geproduceerde droomprojekten blijft. Preston heeft zijn oorspronkelijk artikel inmiddels uitgebreid tot een boek, “The Hot Zone” (“Het Killervirus” in de Nederlandse vertaling).

De man die zijn virusfilm het eerst in de bioskoop kreeg is Arnold Kopelson. Zeggen dat hij een karikatuur is van de gedreven, iedereen op zijn weg verpletterende filmproducer, lijkt een understatement.

Kopelson is een man met een missie. “Mijn films zijn niet frivool, ” zegt de producer van “Platoon”, “Triumph of the Spirit”, “Falling Down” en “The Fugitive”. “Ik werk zeer hard om mijn doel te bereiken, films die zowel informeren als vermaken, films die meehelpen aan het bouwen van een betere wereld. “

APEN.

Kopelson vindt dat Hollywood gefaald heeft in het produceren van betekenisvolle films. “Veel mensen zien het anders, ze haasten zich om eender welke film te maken, als het maar opbrengt. Het kostte me vijf en een half jaar en negen schrijvers om het script van “The Fugitive” rond te krijgen. Als het script er niet goed uitziet, waarom er dan aan beginnen ? Er zijn al genoeg slechte films die veel geld kosten om ze te maken en uit te brengen. “

Met de volle steun van de financierende Warner Brothers studio maakt Kopelson films met een boodschap die ook geld opbrengen. Zijn onweerstaanbare drang om van de wereld een betere plek te maken, en daar en passant ook nog Oscars mee te verdienen, is niet met de jaren gerijpt maar is wel degelijk het resultaat van een epifanie.

Jaren geleden ging hij in een bioskoop nog eens “Platoon” bekijken. Plotseling barstte zijn onbekende buurman in tranen uit. “Ik nam hem in mijn armen en we hebben beiden al snikkend de film uitgekeken, gelouterd door de ervaring. “

Kopelson weent misschien graag in de bioskoop, maar als hij een film probeert van de grond te krijgen, is het geraden om hem geen duimbreed in de weg te leggen. Hij savoureert nog duidelijk zijn overwinning op het rivalizerend virusprojekt. Over de omstandigheden waarmee hij de anderen de wind uit de zeilen nam, zijn de meningen verdeeld. De twee kampen spreken elkaar tegen, vooral wat betreft de kontakten tussen de schrijver en de producer.

Een ding is zeker : Kopelson zat al te broeden op een virus-thriller nog voor hij het New Yorker-verhaal van Preston onder ogen kreeg. “Ons scenario komt regelrecht uit de krantenkoppen. Elke week lees je over een nieuw virus, over een onbekende bakterie die antibiotica weerstaat. Ik dacht meteen : daar zit een film in. “

Kopelson zegt dan ook dat hij nooit met plannen rond liep om “Hot Zone” trouw te verfilmen.

“Dat stuk en de film die ze daaruit wilden destilleren, ging alleen maar over honderd apen die ten dele geïnfekteerd raakten met het Ebola-virus tijdens een verscheping van Afrika naar West-Virginia. Daar zit toch geen film is. Waar is de protagonist gebleven met wie je je wil vereenzelvigen ? Hoe kun je als toeschouwer meeleven met een verhaal waarin aan het eind op een hoop apen eutanasie wordt gepleegd ? Bovendien krijg je dan nog de dierenrechtenorganizaties op je dak. “

Daarom wilde hij alleen maar de rechten verwerven om het “Hot Zone” verhaal als wetenschappelijke achtergrond te gebruiken, en de auteur als advizeur. Preston verkoos echter de rechten te verkopen aan 20th Century Fox.

De producer verzuimt wel te wijzen op de overduidelijke overeenkomsten tussen het verhaal van Preston en het scenario van “Outbreak”. In werkelijkheid gaat het om het virologen-echtpaar bij het Amerikaanse leger, Gerard en Nancy Jaax, die in een Biosafety Level 4 laboratorium in Maryland het Ebola-virus bestuderen en moeten leven met de angst dat een scheurtje in hun kiemvrij pak of een prik in hun vinger een gewisse en vreselijke dood tot gevolg heeft.

MOTABA.

In “Outbreak” spelen Dustin Hoffman en Rene Russo een onlangs gescheiden virologenteam dat in een Biosafety Level 4 lab een dodelijk virus onderzoekt dat via een aapje van Afrika naar Amerika werd gesmokkeld. Het duo worstelt met dezelfde paranoia als hun levensechte voorbeelden. Het virus heet nu Motaba en slaat nog sneller toe : de inkubatie duurt nauwelijks enkele uren, het slachtoffer is dood binnen een dag.

Een film maken met een rivalizerende produktie op de hielen, was natuurlijk zeer stresserend. Bovendien zag zakenman Kopelson al het spookbeeld opdoemen van de twee versies van “Liaisons Dangereuses” en de twee Columbus-films, gelijkaardige dubbelprodukties die commercieel gezien voor beide partijen faliekant afliepen. Hij beet zich hardnekkig vast in zijn scenario, maande de schrijvers aan om zo snel mogelijk een script klaar te stomen zodat de camera’s zo snel mogelijk konden draaien.

Drie weken eerder dan voorzien konden de opnamen beginnen en deed Kopelson zijn meesterzet. “Ik plaatste in de internationale edities van de vakbladen een paginagrote advertentie met de titel Outbreak, een afbeelding van ons schattig wit-zwart aapje en de aankondiging dat de produktie begonnen was. Zodoende telegrafeerden we onze konkurrenten de boodschap dat het ons menens was. “

De voorsprong van “Outbreak” had zeker een invloed op Jodie Fosters beslissing om uit de “Hot Zone” boot te stappen. Al zal haar ongenoegen omdat haar rol plotseling geminimalizeerd werd ten voordele van Redfords heldenrol er ook wel voor iets tussen gezeten hebben. De studio wilde Meryl Streep om Foster te vervangen, maar de ster ging liever met Clint Eastwood “The Bridges of Madison County” maken. Toen een maand later nog altijd geen aktrice gevonden was, liet ook Redford de film schieten.

Zodra Redford uit het “Hot Zone” projekt stapte, viel de druk van Kopelsons schouders. “We hebben toen onze produktie zelfs een week onderbroken om met man en macht aan het script te werken. De akteurs stonden onder te grote stress ; je kan het ritme van het draaiproces niet straffeloos opdrijven. Maar er was een kompetitie die ik moest winnen. Waarom ? Omdat ik van Brooklyn ben en ik een hekel heb aan verliezen. “

“Ik wil niet dat dit klinkt alsof ik een gigantisch ego heb, maar het was allemaal strategisch gepland. Ik ben van beroep advokaat, gespecializeerd in dit soort geschillen. Om de kompetitie te kunnen uitschakelen moest ik hun geloof in wat ze deden flink ondermijnen. Het werkte. “

Eenmaal dat de opnamen achter de rug waren, werd de produktie weer in topversnelling gegooid. Dit keer moest Kopelson niet wedijveren met een konkurrent, maar met zijn eigen reputatie.

“In mijn domheid had ik Warner Bros getoond hoe snel ik “The Fugitive” afgewerkt kon krijgen. Normaal krijg je voor zo’n produktie 26 weken van de studio. Wij speelden het klaar in tien weken. Dus zeiden mijn dierbare vrienden Bob Daly en Terry Semel dat het ideaal zou zijn om de film in maart in de Amerikaanse bioskoop te krijgen. Ik opperde dat dit ons maar tien weken respijt gaf. ‘Well, you did it before Arnold, ‘ was hun antwoord. Daar stond ik dan. Geen pretje, alhoewel het allemaal nog best meeviel. Als je overhaast te werk gaat riskeer je ook meer fouten te maken, maar Wolfgang is een prima regisseur, zeer in kontrole over het filmproces. Hij kreeg het voor elkaar. “

WEDLOOP.

Wolfgang is natuurlijk Wolfgang Petersen, de uit Duitsland afkomstige regisseur, die na het sukses van de Clint Eastwood-prent “In the Line of Fire” hoog staat aangeschreven in Hollywood.

“Geloof het of niet, maar het toeval wil dat ik op dezelfde dag beide projekten aangeboden kreeg, ” zegt Petersen.

Wat hem vooral fascineerde was de voor hem onbekende wereld van de virologen die als detectives te werk gaan in het identificeren en isoleren van het dodelijk virus. Zuiver cinematografisch gezien was “Outbreak” volgens Petersen het betere script.

“Outbreak had het voordeel fiktie te zijn, terwijl “Hot Zone” gebaseerd is op een waar gebeurd verhaal. En we weten allemaal dat echte verhalen vaak niet zo dramatisch zijn als verzonnen geschiedenissen. Vaak ontbreekt in het echte leven het derde bedrijf. “Hot Zone” was tot op zekere hoogte razend interessant, maar de dramatische konklusie ontbrak. Het probleem was dat het virus uiteindelijk de mensheid niet bedreigt, maar alleen gevaarlijk is voor apen. Van een anti-climax gesproken. Als je dan toch een film maakt over een virus, kies je toch liefst voor een worst-case scenario. “

Toen begon ook voor Petersen de vreselijk wedloop met een konkurrerende studio. “In zo’n situatie komt het erop aan de eerste te zijn. Wie eerst aan de eindstreep arriveert, wint. Wat ons natuurlijk onder grote druk zette, we moesten dag en nacht werken. “

Petersens grootste probleem was om het ruwe script toch te doen werken. “Elk weekend zaten we het script bij te schaven, ook tijdens de opnamen werd er voortdurend herschreven. Veel van wat je ziet op het doek is het resultaat van improvizatie op de set, van beslissingen op de allerlaatste moment. “

Dat zorgde er onder andere ook voor dat er veel meer schrijvers aan de film zwoegden dan de twee officiële scenaristen op de generiek, Laurence Dworet en Robert Roy Pool. Niet minder dan vijf befaamde scenarioschrijvers werden op zeker ogenblik ingehuurd om het script te herschrijven en te polijsten. Specialisten ter zake vinden het nu een leuk spelletje om uit te maken wie wat (her)schreef.

Zo zou Neil Jimenez, wiens drama “Waterdace” al een ziekenhuis als decor had, er bijgesleurd zijn om aan plot en karakters te sleutelen. Ted Tally, bekend van “The Silence of the Lambs”, zou er de nodige ijselijke suspens aan toegevoegd hebben. Jeb Stuart van “The Fugitive” zou dan weer de pure aktie opgepept hebben. Carrie Fisher, van het autobiografische “Postcards over the Edge”, zou de relatie tussen de gescheiden dokters van de nodige pit hebben voorzien. Terwijl Dan Gilroy van “Freejack” (en ook de echtenoot van aktrice Russo) de ingrepen van al zijn kollega’s dan nog eens tot één geheel smeedde.

Petersen was allereerst geïntrigeerd door de realistische achtergrond van deze biologische thriller, waarin hij heel wat medische informatie moest verwerken. “Het is spekulatieve fiktie, morgen kan het ook echt voorvallen. “

MEDICIJNMAN.

Ook de militaire samenzwering, waardoor Hoffmans strijd tegen het virus danig wordt bemoeilijkt, is volgens Petersen veel minder onwaarschijnlijk dan het lijkt. “Sinds een verdrag uit 1972 is het niet meer toegelaten om biologische wapens te fabriceren. Maar wie een besmettelijk virus isoleert, het opslaat en een antiserum ontwikkelt, heeft een onvoorstelbaar sterk wapen in handen. Talrijke experten voorspellen dat dit het gevaarlijkste wapen van de volgende eeuw wordt. We tonen in onze film een samenzwering van militairen die al lange tijd in het bezit zijn van dit wapen dat zo veel sterker is dan een atoomwapen, en niet bereid zijn om het op te geven. Want zodra ze het antiserum gebruiken om al die mensenlevens te redden, zijn ze ook hun grootste troef kwijt. “

Voor de regisseur van “Das Boot” kan een film niet realistisch genoeg zijn. “Hoe realistischer en geloofwaardiger een thriller, hoe angstaanjagender het wordt. Daarom vond ik ook Dustin Hoffman een goede keuze. Hij is zoveel echter dan je reinste aktieheld. Hij heeft het wat moeilijker om uit een helikopter te springen en op een schip te duiken. Met zo iemand kan ik me identificeren. “

Realisme is natuurlijk een relatief begrip, zeker in Hollywood.

Zoals duizenden Amerikanen ging ook “Hot Zone” auteur Richard Preston het beslissende eerste weekend in zijn lokale bioskoop “Outbreak” bekijken. Hij was helemaal niet onder de indruk van wat hij zag. Zoals bij het Ebolo-virus treedt ook bij het killervirus uit “Outbreak” een afschuwelijke biologische meltdown op, zodat het bloed binnen de korte keren uit alle lichaamsopeningen explodeert. De filmmakers deinzen er wel voor terug om dit expliciet te tonen.

Volgens Preston was het gewoon lachwekkend. “Het bloed leek wel aangebracht met een oogdruppelaar. Bij een echte aanval van het virus bloeden de mannen uit hun tepels. Dat had ik nog eens willen zien : Dustin Hoffman die uit zijn tepels bloedt. “

Het sukses van “Outbreak” kadert ook perfekt in de huidige fascinatie in de Amerikaanse entertainment industrie voor alles wat met ziekte en gezondheid te maken heeft. Vandaar ook het kritisch en commercieel sukses van de ziekenhuisserie “E. R” (nu op Ka 2), geproduceerd door Michael Crichton wiens debuutroman “The Andromeda Strain” 25 jaar geleden al tot een veel betere virusfilm leidde (geregisseerd door Robert Wise).

“Tja, hoe meer we weten over geneeskunde en over ons lichaam, hoe zieker we ons voelen, ” zegt Petersen. “Natuurlijk heeft het ook te maken met al die milieuproblemen, de anti-tabak campagne, het opduiken van al die nieuwe virale infekties, het weer wakker worden van ziekten die we lange tijd hadden bezworen. Enerzijds is de medische wereld almaar beter uitgerust om onze levens te beschermen en te verlengen, maar anderzijds komt de grootste dreiging van die virussen. “

“Leven en dood zijn zo nauw met elkaar verbonden. Wetenschappers zijn het er over eens dat het leven op aarde miljarden jaren geleden met een virus begon en daar misschien ook mee zal eindigen. Daarom beginnen we onze film met een citaat dat zegt dat het virus de grootse bedreiging voor de mens vormt. Wat het virus tot een soort mytologische schurk maakt, dé ultieme vijand. We willen zeker de toeschouwer de les niet spellen. Toch zit er een kleine waarschuwing in de film verwerkt in de scène waarin de medicijnman zegt dat de goden uit het regenwoud boos zijn. Misschien zijn er gebieden die we best niet betreden. De tropische virussen die daar al miljarden jaren leven, worden nu onder de mensheid verspreid. Niemand kan straffeloos dit evenwicht verstoren. “

Patrick Duynslaegher

Hoffman in “Outbreak” : de detective versus het killervirus.

Regisseur Wolfgang Petersen : “als je dan toch een virus-film maakt, kies je voor een worst-case scenario”.

“Niemand kan straffeloos dit evenwicht verstoren. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content